Het gezegde dat de overwinnaars de geschiedenis schrijven gaat niet altijd op. Op het plein voor het Castillo San Felipe de Barajas, het fort van Cartagena de Indias in Colombia staat het beeld van een vergeten en onwaarschijnlijke held: de Spaanse admiraal Blas de Lezo. Vergeten omdat hij met een handvol Spanjaarden de Royal Navy de pijnlijkste nederlaag uit haar bestaan bezorgde. Onwaarschijnlijk omdat Blas in de loop van zijn actieve leven steeds minder ledematen overhield: hij verloor een arm, een been en een oog voordat hij de strijd moest voeren die hem een plek in de geschiedenisboeken opleverde. De kans is klein dat u ooit van Blas de Lezo en de slag om Cartagena heeft gehoord, maar het verhaal van de man die gewoon niet van ophouden wist, is het vertellen meer dan waard.

Een been, een oog en een arm

Blas de Lezo werd aan het einde van zijn leven ook wel de medio hombre (de halve man) genoemd. Hij verloor zijn linkerbeen in de slag bij Malaga (1704), waar de Frans-Spaanse vloot de gecombineerde Britse-Nederlandse vloot aanviel nadat deze Gibraltar had veroverd. Blas diende als vijftienjarige aan boord van een Frans schip. Nadat een kanonschot zijn been had verbrijzeld, liet Blas zijn been afzetten, zonder verdoving en zonder een zucht te slaken, zo gaat de legende. Blas verloor een oog in de slag om Toulon (1707), toen een Frans-Spaanse vloot de haven van Toulon moest verdedigen tegen de gecombineerde legers van Oostenrijk, de Republiek der Nederlanden, Savoie en Groot-Grittannië. Het resultaat van die confrontatie was dat Frankrijk weliswaar de controle over Toulon behield, maar dat de Franse Commandant, op bevel van Lodewijk de Veertiende, preventief een squadron schepen (46 rompen) moest laten zinken met de bedoeling ze later weer naar boven te halen, uit vrees dat de Engelsen ze anders zouden vernietigen. Vijftien schepen bleken bij die actie onherstelbaar te zijn beschadigd en konden niet worden gered. In 1713 en 1714 was Blas actief voor de kust van Spanje en verloor hij zijn rechterarm in het beleg om Barcelona. Dat beleg bleek een keerpunt in de geschiedenis van de stad. Het graf van de mannen en vrouwen die hun leven voor Barcelona gaven is nu een plein geworden, het Fossar de les Moreres. Hier komen de Catalanen op 11 september bijeen om de Diada, de nationale  dag van Catalonië, te vieren.

De slag om Cartagena

In 1737 werd Blas, na verschillende omzwervingen over de Atlantische Oceaan en de Stille Zuidzee, benoemd als gouverneur van Cartagena de Indias in het Caribisch gebied. Cartagena was in die tijd, net zoals Havana op Cuba, een plek van groot strategisch belang. Zowel Cartagena als Havana  waren versterkte steunpunten van waaruit de Spaanse Kroon de Amerika’s en de Atalantische routes beheerste. Cartagena was in het bijzonder belangrijk omdat het de haven was van waaruit het Amerikaanse goud naar Spanje werd vervoerd. De Britten waren er om begrijpelijke redenen op gebrand Cartagena te veroveren om zo de Britse invloed in de Amerika’s te vergroten.

In de slag om Cartagena stonden de Britse admiraal Edward Vernon en de Spaanse admiraal Blas de Lezo tegenover elkaar. Vernon viel Cartagena driemaal aan met bombardementen vanuit zee en amfibische landingen. In 1740-1741 bracht Vernon een enorme amfibische strijdmacht op de been voor de derde en finale aanval. Opmerkelijk is dat Vernon zoveel vertrouwen in de goede afloop van het gevecht had dat hij, voordat een enkel schot was gelost, een bericht naar de Engelse Koning liet sturen dat hij de stad had ingenomen, wat zo’n euforie in Londen veroorzaakte dat maar liefst elf herdenkingsmedialles werden geslagen om een overwinning te vieren die er nooit zou zijn… Integendeel, de vloot van de Royal Navy werd gedecimeerd, verslagen en vernederd.

De derde keer dat Vernon Cartagena aanviel deed hij dat met 186 schepen en bijna 27.000 manschappen, onder wie enkele duizenden soldaten die in het Caribisch gebied geronseld waren en 4000 amerikaanse rekruten onder leiding van Lawrence Washington, de oudere halfbroer van George Washington. De landingseenheid bestond uit meer dan 10.000 soldaten onder leiding van generaal Thomas Wentworth. Blas kon hier slechts 3000 manschappen, 600 Indiase boogschutters en de bemanningen van zes Spaanse oorlogschepen tegenover stellen. In zijn voordeel waren echter een formidabel fort en de ervaring van 22 eerdere veldslagen. Op de avond van 19 april 1741 begon de aanval en – zoals zo vaak gebruikelijk – was het een samenloop van omstandigheden die de catastrofe voor de Britten veroorzaakte. Admiraal Vernon en generaal Wentworth maakten constant ruzie en konden het nauwelijks eens worden over het plan voor de aanval. Strijdpunt bijvoorbeeld was de plek waar het leger zou moeten landen. Toen de landingsmacht dan eindelijk aanviel, bezweken de soldaten bijna onder het gewicht dat ze moesten meezeulen. Ze hadden namelijk ladders bij zich om over de muren van het fort te kunnen klimmen. De muren waren zo dik dat het slaan van een bres uitgesloten werd. De Spanjaarden, die zich op dit scenario hadden voorbereid, hadden voor de muren diepe sleuven gegraven waardoor de ladders tekort bleken en de Britse soldaten niet de bovenkant van de muur konden bereiken. Vervolgens werden de Britten met gericht musketvuur vastgepind.

De Spanjaarden, die merkten dat de kansen zich keerden, voerden bij zonsopkomst een aanval uit met opgestoken bajonet, wat in een zo’n groot aantal Brise gewonden resulteerde dat de overlevende soldaten zich begonnen terug te trekken en de veiligheid van hun schepen opzochten. Maar ook hierop was Blas voorbereid, want door enkele van de Spaanse oorlogschepen te laten zinken sloot hij de haven af, waardoor een nieuwe aanval van de Britse landingsmacht onmogelijk werd gemaakt. De Britten besloten vervolgens om vanaf zee het beleg van Cartagena voort te zetten. De combinatie van een gebrek aan voorraden en een epidemie van gele koorts, tyfus, scheurbuik en dysenterie zorgde echter voor een schier oneindige stroom aan problemen en resulteerde in een verdere slachting onder de Britse soldaten. Na een maand op zee kon de Britse bevelhebber niet anders dan zich terugtrekken naar Jamaica en bleef Cartagena voor de Spaanse Kroon behouden.

Blas werd vergeten, Vernon werd de held

De opmerkelijke staart van dit verhaal is dat admiraal Vernon naar het oude Albion terugkeerde en als een held werd ontvangen. Hij kreeg zelfs een marmeren monument in Westminster Abbey met een inscriptie waarin hij wordt geprezen voor de overwinning in Cartagena (‘He subdued Chagre, and at Carthagena conquered as far as naval forces could carry victory’) Blas op zijn beurt overleed vier maanden na de fameuze slag om Cartagena en werd vergeten. De laatste jaren lijkt hij zich echter aan de vergetelheid te ontrukken. Het Museo Naval in Madrid heeft vorig jaar een tentoonstelling aan hem gewijd en er is inmiddels een standbeeld in het Plaza de Colón opgericht om deze grootste van alle Spaanse admiraals een ereplaats in de Spaanse geschiedenis te geven.

Over de auteur(s)

Dr. M.F.J. Houben

Marcus Houben is senior beleidsmedewerker bij het ministerie van Defensie en heeft gewerkt als Head of the Support Team EU 2014 Presidency Contact Group on Piracy off the Coast of Somalia bij de European External Action Service.