De deur van het leslokaal in het Uiltje zwaait open en een kalende overste in een smetteloos en getailleerd DT komt de klas binnen. Hij hangt zijn zwarte baret aan de kapstok en neemt plaats achter het katheder. Het geroezemoes stopt en de les begint: ‘Na een paar jaar aan de zijlijn te hebben gestaan, neemt Nederland sinds kort zijn plaats weer in tussen de serieuze krijgsmachten der aarde.’ De cadetten kijken wat verbaasd op naar hun nieuwe docent tactiek. Toegegeven, van een cavalerist kun je van alles verwachten, dat hadden ze in het derde jaar op de KMA inmiddels wel begrepen. Maar het is niet iedereen helemaal duidelijk waar de nieuwe overste op doelt.

‘Hoe bedoelt u dat?’, vraagt een cadet sergeant met een blozend gezicht, die van de vorige docent alleen had onthouden dat er geen domme vragen bestonden. De docent kijkt hem vol verbazing aan. ‘Bij welk wapen of dienstvak hoopt u luitenant te worden jonker?’ vraagt hij op vorsende toon.De aangesproken cadet gaat zo mogelijk nog meer blozen. Hij had op een antwoord op zijn vraag gehoopt, niet op een tegenvraag waarvan het antwoord mogelijk tot allerlei duidingen van zijn plaats in de militaire pikorde der wapens en dienstvakken kon leiden. ‘Ik zit bij het dienstvak van de bevoorrading en transport  overste’, zegt hij na een korte aarzeling. ‘Dan begrijp ik het’, spreekt de overste op gelaten toon alsof dit gegeven de alles verklarende sleutel is.

Hij vervolgt op enigszins plechtige toon zijn voordracht: ‘De tank is terug!’ Er valt een korte stilte. ‘Maar waarom hebben ze hem dan eerst afgeschaft?’, vraagt een andere cadet. ‘Eh.. ik ben van de infanterie als u dat wilt weten’, voegt hij met enig bravoure toe, anticiperend op mogelijke tegenvragen van de overste.‘Dat was een kwestie van fout prioriteren’, doceert de officier rustig. Bovendien wilde de Commandant Landstrijdkrachten een duidelijk signaal aan de politiek afgeven: tot hier en niet verder! En geen enkel wapen is beter geschikt om de vijand tot staan te brengen dan de tank. Want de tank is een machtig wapen!’ Op tevreden toon vervolgt hij: ‘Recent heeft Defensie weer wat extra budget gekregen. Je kunt dan ook rustig zeggen dat de tank de bezuinigingen tot staan heeft gebracht.’ De overste kijkt met een tevreden blik de klas in.

‘Maar uiteindelijk zijn al onze tankeenheden toch opgeheven?’, spreekt een vrouwelijke cadet met lang blond haar. ‘Dat kun je toch geen overwinning noemen, eerder een Pyrrusoverwinning’, vult een cadet met een sterke Limburgse tongval aan, die kennelijk goed had opgelet bij krijgsgeschiedenis.

‘De Duitsers zeggen: ‘Panzer geht wo Wasser fliesst’, spreekt de overste op rustige toon. ‘En soms loopt het water even onder de grond verder. Maar uiteindelijk komt het altijd weer aan de oppervlakte. Want de cavalerie gaat nooit verloren. Bovendien is Nederland technisch gezien nooit zonder tanks geweest! Ze stonden gewoon geparkeerd in Soesterberg. Nederland zou elk moment een beroep op ze kunnen doen. En dat is nu gelukkig ook gebeurd.’

Hij ging nu voort op docerende toon: ‘Inmiddels is met Duitsland afgesproken dat we een Nederlandse tank k…k…k… compagnie integreren in een Duits Tankbataljon. Daarvoor is recent een Technical Arrangement getekend voor de Integratie van onze Nederlandse 43 Gemechaniseerde Brigade in de Duitse 1e Panzerdivision, waarbij de 43e Brigade versterkt wordt met het Duitse 414e Panzerbataillon. Binnen het 414e Panzerbataillon  worden diverse functies in de staf, de ondersteuning en één tank k…k… compagnie gevuld met Nederlands personeel.’

Bij het uitspreken van het woord ‘compagnie’ trok de overste wat met zijn lip. Of hij iets met een ‘e’ wilde zeggen, maar hij herpakte zich snel. ‘Dit is voorzien vanaf 2017. Per 1 januari 2016 is daarom een Opleidings-, Trainings- en Kennisbehoud-peloton (OTK-pel) Tankoptreden geformeerd. Dit peloton bereidt de herinvoering van de tank voor en gaat de komende jaren deelnemen aan zowel Nederlandse als Duitse oefeningen. De nieuwe tankeenheid maakt hierbij gebruik van Duitse tanks, die Nederland van Duitsland heeft geleased. Hiermee is de terugkeer van Nederlandse tankeenheden op het slagveld een feit! Zo besparen we op de exploitatiekosten, maar houden toch de ervaring met tankoptreden in huis. De tank is terug! Voorwaar een briljant plan.’ ‘Dan worden onze cavaleristen de eerste defensiemedewerkers met een leasebak van de zaak!’, roept een grappenmaker achter uit de klas. Er wordt voorzichtig gelachen, maar de overste maant de groep tot stilte.

Nu meldt zich een cadet die helemaal voorin de klas zit aan het woord. Hij had de hele tijd verdiept gezeten in een beduimeld blaadje. ‘Toen ik vorige week dat verhaal thuis vertelde van de leasetanks, haalde mijn vader een oude Militaire Spectator uit de kast. Hij heeft nog een hele stapel liggen uit de tijd voor hij met pensioen was. Dat was een stokoude papieren Spectator uit februari 2005.’ Hij houdt het blaadje omhoog en hervat: ‘Daar staat een artikel in de rubriek Tegenwicht van ene kolonel Matser. Daarin staat dat Defensie haar materiaal in de toekomst zal gaan leasen bij andere landen. Mijn vader werkte toen als overste op de landmachtstaf en kon zich nog goed herinneren dat iedereen daar verschrikkelijk om moest lachen. En dat is nog maar tien jaar geleden.

De overste fronst zijn wenkbrauwen. ‘Van die Matser heb ik nooit gehoord. Zal wel geen cavalerist zijn, maar zo ziet u jonker, dat de tijden veranderen. En de cavalerie verandert mee. Dat is de enige constante in de krijgshistorie: veranderen en aanpassen! ‘Maar in 1939 was dat neem ik aan geen serieuze optie overste… ik bedoel dat wij tanks zouden leasen bij de Duitsers. Want die hadden er toen toch ook genoeg? ‘Nee dat was toen geen optie. Daar was de algehele politiek-strategische situatie toen niet naar, zal ik maar zeggen. Maar nu gelukkig wel.’ ‘En wat doen we als de politieke wind in Duitsland nu ook weer verandert overste?’

De docent kijkt wat geïrriteerd naar de vrijpostige cadet. ‘Ik denk dat jullie genoeg politiek-strategische inzichten hebben opgedaan voor één les. Voor volgende keer leest iedereen dat verhaal uit 2005 nog maar eens in de Militaire Spectator. Hoe was de naam ook alweer van die auteur van dat verhaal, De Vries?’ ‘Matser, overste, kolonel F. Matser.’ En hij houdt de beduimelde oude Spectator triomfantelijk in de lucht.  ‘En wat was de titel?’ Cadet-sergeant De Vries werpt een blik in het blad: ‘Mean & lean overste.’

‘Mean & lean!’ De docent laat de woorden over zijn tong rollen alsof hij ze proeft. Langzaam krijgt zijn gezicht weer de gelukzalige gelaatsuitdrukking waarmee hij een half uur geleden de klas binnen kwam. ‘Voorwaar! Een uitstekende aanduiding voor de hedendaagse Nederlandse cavalerie, De Vries: mean & lean! Goed onthouden! Ik zal eens opzoeken wat dat in het Latijn is.’

* Frans Matser schreef een eerdere Tegenwicht onder deze titel in de Militaire Spectator van februari 2005: http://www.kvbk-cultureelerfgoed.nl/MS_PDF/2005/2005-0092-01-0023.PDF.

Over de auteur(s)