Dat Tripoli in handen van verschillende milities is, weet iedereen. Dat de Libische burgers ook lijden onder een cashcrisis, voortdurend lange rijen bij de geldautomaten, is minder bekend. Wat bijzonder is, is dat de cashcrisis aanleiding geeft voor de milities zich om te vormen van gewapende groeperingen tot een kartel van georganiseerde criminele netwerken met vertakkingen in de politiek, het landsbestuur, de economie en de financiële sector.

Zoals alles in Libië is dit een uiterst complex verhaal dat zich moeilijk laat samenvatten maar een gevolg voor de internationale gemeenschap is dat het instrumentarium dat doorgaans wordt ingezet om milities te demobiliseren, nl. een proces van Disarmament, Demobilization and Re-Integration (DDR) en Security Sector Reform (SSR), steeds minder geschikt is voor het probleem dat moet worden geadresseerd.

Recent zijn twee studies verschenen waarin dit fenomeen wordt beschreven. Een klein commentaar van Wolfram Lacher (2018) Tripoli's Militia Cartel, SWP en een researchpaper van Tim Eaton (2018) Libya's War Economy. Predation, Profiteering and State Weakeness, Chatham House. Ik volg deels de analyse van Lacher die ik hieronder verkort weergeef.

Het beginpunt van de transformatie van de milities kan, afhankelijk van de bron en het perspectief, op verschillende momenten in de recente Libische geschiedenis worden gekozen. Voor een goed begrip is het relevant te vermelden dat de afgelopen jaren onder de milities in Tripoli een shake out heeft plaatsgehad en dat vier machtige milities zijn overgebleven die gezamenlijk voor de veiligheid in Tripoli zorgen.

Om het economische aspect te benadrukken laat ik het verhaal echter beginnen met het inzakken van de olieproductie in 2013. Het gevolg van het wegvallen van de olieproductie was een snel en sterk devaluerende Libische dinar. Omdat het verschil tussen de officiële wisselkoers en de koers op de zwarte markt sterk toenam, werden ook de winstmarges voor de partijen die wél toegang hadden tot vreemde valuta tegen de officiële wisselkoers veel groter. Het gevolg laat zich raden: milities gingen banken 'beschermen' om zo de exclusieve toegang tot harde valuta te krijgen en te houden.

De fraude begon kleinschalig, bijvoorbeeld met de gecontroleerde uitgifte van credit cards die gebruikt konden worden om buiten Libië vreemde valuta op te nemen en die in Libië op de zwarte markt tegen dinars te wisselen. Grootschaliger werd de fraude met het gebruik van zgn. Letters of Credit (LCs) die voorzien in een krediet in vreemde valuta (tegen de officiële koers) waarmee goederen geïmporteerd kunnen worden. De criminele praktijk was vervolgens om minder (of niets) dan de gedeclareerde hoeveelheid te importeren en het teveel aan valuta in dinars om te wisselen. Dit bleek zo winstgevend en makkelijk op te schalen dat bankdirecteuren door militieleden onder druk werden gezet om LCs uit te geven voor niet bestaande bedrijven.

Dit alles leidde tot een erosie van het vertrouwen van het publiek in de bankensector. Het dieptepunt werd bereikt toen het gerucht ging dat bankmedewerkers met militieleden samenspanden en bij grote geldstortingen milities tipten die vervolgens de klanten kidnapten… Een reactie door de Libische overheid kon dan ook niet uitblijven. De Libische Centrale Bank legde de toegang tot vreemde valuta tegen de officiële koers sterk aan banden die weer tot gevolg had dat bonafide handelaren hun tegoeden in dinar moesten opnemen en vreemde valuta op de zwarte markt kochten waardoor de wisselkoers verder verslechterde.

De combinatie van deze factoren leidde tot een tekort aan cash in Libië dat zo nijpend aan het worden is dat de bewoners van de stad Zintan, via sociale media, dreigden de olieproductie te blokkeren als zij niet de beschikking zouden krijgen over tenminste 1000 Libische dinar per gezin. De cashcrisis biedt echter wederom 'mogelijkheden' voor de milities. Op de eerste plaats genieten de milities (noodgedwongen) bescherming door de Libische overheid, het Government of National Accord (GNA). Noodgedwongen omdat de GNA geheel van de milities afhankelijk is voor de veiligheid in Tripoli. De milities in Tripoli zijn dan ook in bevoorrechte positie dat zij hun salaris kunnen opnemen zodra vers geld bij een bankkantoor aankomt.

Lokale milities hebben inmiddels reeksen van 'cliënten', gewone burgers die tegen betaling toegang tot hun cash geld krijgen. Ook zijn militieleden bereid om cheques met korting van burgers te kopen om ze vervolgens tegen de nominale waarde bij de bank in te wisselen. Tenslotte is het de norm geworden dat banken en bedrijven maandelijks 'beschermingsgeld' aan de milities betalen.

Bovenstaande illustreert dat de financiële basis van de milities in Tripoli sinds 2014 sterk is gewijzigd. De rivaliteit tussen de milities heeft inmiddels een sterk economisch karakter gekregen want de territoriale expansie van een militie kan 'duurzaam' worden gefinancierd omdat nieuw terrein in deze context vooral ook (veel) nieuwe inkomensbronnen betekent.

Om deze lucratieve positie verder te verstevigen zijn milities het benoemingsproces van overheidsfunctionarissen gaan beïnvloedden om zo handlangers op belangrijke posten in het openbaar bestuur benoemd te krijgen. Met deze handlangers 'in place' zijn de grote vier milities steeds beter in staat om ook 'overheidsbreed' gecoördineerd op te treden waardoor hun grip op de economie alleen maar is versterkt.

Het afgelopen jaar is de veiligheidssituatie in Tripoli aanzienlijk verbeterd. Dit was een direct gevolg van de eerder genoemde shake out van milities en de consolidatie in vier grote en relatief goed georganiseerde milities. De verwevenheid van deze milities met het openbaar bestuur en enorme winsten die gehaald worden met criminele activiteiten maken de milities nagenoeg onaantastbaar. Het is niet verwonderlijk dat de spanning tussen de grote vier en andere milities in Libië oploopt en er een verhoogd risico is op het opnieuw uitbreken van vijandelijkheden tussen milities.

De tot criminele netwerken getransformeerde milities stellen de internationale gemeenschap voor een acuut probleem. De VN zet alles op alles dat later dit jaar de eerste vrije, eerlijke en ook veilige verkiezingen in Libië zullen plaatsvinden. De milities zullen – bij het ontbreken van een regulier leger en politie – hoe dan ook een aandeel moeten leveren in de veiligheid van de verkiezingen. De handelingsvrijheid van de internationale gemeenschap om met een strategisch en lange-termijn plan voor de milities te komen, wordt hierdoor enorm beperkt, te meer vanwege de overweging in hoeverre een DDR/SSR aanpak effectief is voor wat in feite georganiseerde criminele organisaties zijn (geworden).

Over de auteur(s)

Dr. M.F.J. Houben

Marcus Houben is senior beleidsmedewerker bij het ministerie van Defensie en heeft gewerkt als Head of the Support Team EU 2014 Presidency Contact Group on Piracy off the Coast of Somalia bij de European External Action Service.