De zomer van 2014 zal een zomer zijn die we ons nog lang zullen herinneren. In de eerste plaats natuurlijk vanwege de afschuwelijke ramp met vlucht MH17, die niet alleen het leven kostte aan 298 inzittenden, maar in één keer ook het leven van duizenden nabestaanden verwoestte. Ons land leefde mee en zowel de minister-president als de minister van Buitenlandse Zaken dwongen respect af met hun manier van optreden in de nasleep van die ramp.

De ramp van 17 juli versterkte ook het totale gevoel van onveiligheid dat zich sluipend meester meester had gemaakt van velen in ons land. De instabiliteit in de ons omringende regio’s werd steeds manifester. Het grondgebied van Europa is zowel in het oosten als het zuiden omgeven door een gordel van instabiliteit. In het oosten zien we de crisis in Oost-Oekraïne en mogen we de recente ontwikkelingen in Georgië en Moldavië natuurlijk niet vergeten. Het oplaaiende geweld in het Midden-Oosten baart ons grote zorgen en de toestand in Noord-Afrika is explosief. Ook de beelden van  het schrikbewind van de IS  in Irak en de al jaren aanhoudende toestand in Syrië dragen bij aan het besef dat vrijheid niet vanzelfsprekend is.  

Op de derde dinsdag van september bracht ook dit jaar de minister van Financiën het bekende koffertje naar de Tweede Kamer, waarin hij zijn tot die datum ‘geheime’ rijksbegroting had verstopt. Voor het eerst sinds jaren hoeft Defensie niet te vrezen voor verdere bezuinigingen. Nee, er komt zelfs geld bij! Vorig jaar werd er – voor het eerst in twintig jaar – niet gericht op defensie bezuinigd. Helaas constateerde de minister van Defensie dat er desondanks toch ombuigingen nodig waren van 348 miljoen euro, omdat Defensie haar bijdrage aan de algemene kabinetskortingen moest leveren en het huishoudboekje niet geheel op orde bleek.

Nu dan een extraatje. Er is sprake van een trendbreuk, kopten enkele landelijke dagbladen al in de aanloop naar Prinsjesdag. Daar moeten we natuurlijk blij mee zijn, maar laten we die blijdschap vooral ingetogen vieren, net zoals we ons verlies ingetogen hebben gedragen toen we jarenlang, keer op keer, moesten inleveren.

Degenen die spreken van een trendbreuk, doelen natuurlijk op aanhoudende bezuinigingen sinds het begin van de jaren negentig. Afgezet als percentage van de rijksbegroting is het defensiebudget sinds 1990 van 7 procent gedaald naar ruim onder de 4 procent. Nederland komt  niet verder dan 1,16 procent van het Bruto Nationaal Product, daar waar de NAVO eigenlijk rekent op 2 procent als minimale bijdrage. En dan betalen we daar ook nog eens de pensioenen en wachtgelden van, zodat er een reëel percentage overblijft van 0,87 procent.[1] Daarmee zitten we ruim onder de gemiddelde bijdrage van andere Europese landen. Die ontwikkeling is een duidelijke trend over vele jaren die niemand betwist, maar wanneer spreek je van een trendbreuk? Voordat er sprake kan zijn van een trendbreuk zal er dus ook gedurende vele jaren een stijging zichtbaar moeten zijn van het defensiebudget en daar kunnen we nu nog geen zinnig woord over zeggen. Degenen die er nu wel dergelijke woorden aan wagen, betitelen we meestal als trendwatchers… Laten we dus voorzichtig zijn. De huidige aannames voor de ontwikkeling van het defensiebudget laten op zijn best een stabilisering zien. Maar de tijd zal leren hoe duurzaam die is. Bij het schrijven van dit editoriaal (begin september) is het gissen hoe groot de toename van het defensiebudget zal zijn, maar honderd miljoen euro – het hoogste bedrag dat wordt genoemd – zou nog geen derde aanvullen van wat Defensie vorig jaar heeft ingeleverd en brengt ons niet in de buurt van het in Brussel gewenste niveau. Is er nu echt sprake van een trendbreuk of moeten we deze toename van het defensiebudget toch meer zien als de eenzame zwaluw die zoals bekend nog geen zomer maakt?

Zoals hierboven aangegeven hebben we deze budgetverhoging natuurlijk te danken aan een toenemend gevoel van onveiligheid in de samenleving. Dit heeft echter een bekende, maar vreemde paradox in zich. Extra geld voor Defensie zou het gevoel van veiligheid moeten vergroten, maar de ervaring leert dat een groter gevoel van veiligheid zich snel vertaalt naar een bezuiniging op Defensie, het zogeheten vredesdividend. Zodra de beelden van Gaza, Mali, Irak, Syrië en al die andere plaatsen waar mensen de wapens tegen elkaar opnemen, uit het achtuurjournaal verdwijnen, lopen we de kans dat de extra steun voor Defensie weer net zo snel verdampt als die nu is gekomen.

Er is evenwel een andere – duurzame – ontwikkeling die ook bijgedragen heeft aan de huidige steun voor Defensie en dat is de manier waarop de Nederlandse militair zich heeft geprofileerd in de afgelopen jaren. De waardering voor de Nederlandse militair is hartverwarmend en draagt er voor een groot deel aan bij dat het de krijgsmacht nu ook gegund wordt. De professionaliteit van de Nederlandse krijgsmacht is boven elke twijfel verheven en de manier waarop de missies in Afghanistan en de piraterijbestrijding zijn uitgevoerd dwingen blijvend respect af. Blijkbaar heeft Nederland voldoende vertrouwen in zijn krijgsmacht. In die zin mag de krijgsmacht zich op de borst kloppen en trots verkondigen dat ze het zelf verdiend heeft. Door ondanks de enorme bezuinigingen en de daaruit voortvloeiende reorganisaties gewoon door te gaan waar anderen zouden stoppen, heeft de krijgsmacht veel krediet opgebouwd. Dat krediet betaalt zich nu uit.

Maar nu tot slot de vraag waar dat extra geld naar toe gaat. Ongetwijfeld zal de minister van Defensie in deze periode vele voorstellen ontvangen waar dit extra geld aan te besteden. In tijden van bezuinigingen was de oplossing vaak een studie, een onderzoek of een task-force die de vervelende maatregelen moest verzinnen. Dat is nu niet nodig. Er ligt een palet aan mogelijkheden klaar; de minister hoeft slechts een keuze te maken. Het ambitieniveau van de krijgsmacht zal met deze extra gelden niet veranderen, want daarvoor is de omvang te gering. Het moet dan ook eerder als een morele steun gezien worden en een blijk van vertrouwen. Laat het een plaatselijke verlichting zijn van de meest nijpende tekorten die we kennen in het huidige ambitieniveau. Een ambitieniveau dat wordt waargemaakt met materieel en personeel. Op beide is de afgelopen jaren roofbouw gepleegd. Beide verdienen daarom aandacht.

 

[1] Weblog Commandant der Strijdkrachten, 20 mei 2014.

 

Over de auteur(s)