Gevaar maakt onverbrekelijk deel uit van de militaire praktijk. Als er geen gevaar is, hoeven we ook geen militairen in te zetten. Het vermogen om gevaar op weloverwogen wijze tegemoet te treden, noemen we moed. Ook moed is een essentiële militaire deugd. Volgens Aristoteles is het genoeg om neer te zien op wat mensen vrees aanjaagt om moedig te kunnen zijn. Dat betekent dat de mens en dus ook de militair wel vrees kent, maar die weet te overwinnen. Maar op grond waarvan overwint iemand dan zijn angsten?

Het overwinnen van angst is een vast onderdeel van de militaire opleiding, al is dat aspect niet altijd expliciet aan de orde. Maar het onderdeel hindernisbaan heeft dat aspect ontegenzeggelijk in zich. De eerste keer het hoge rek op, de eerste keer op hoogte over balken lopen, de eerste keer over de touwbaan met daarbij de eerste keer de sprong naar het ‘leftouwtje’. Al die obstakels vergen het overwinnen van angst. Datzelfde geldt ook voor de gevechtsbaan waarbij er met scherp wordt geschoten. Achteraf wordt daarover vaak wat lacherig gedaan: ‘Het stelt niks voor’. Maar de eerste keer is er bij nagenoeg iedereen ten minste sprake van enige spanning. Kortom, tot op zekere hoogte kun je vertrouwd worden gemaakt met het overwinnen van je angsten. Militairen die dat goed kunnen, hebben de gave om juist heel rustig te worden – of te blijven – als het spannend wordt. En wie kent en waardeert dat soort militairen niet!

Maar bij het overwinnen van angsten speelt ook een ander aspect een rol, te weten beeldvorming. Die beeldvorming heeft twee kanten. Ten eerste is dat de beeldvorming door anderen. De angst om in de ogen van anderen af te gaan, kan soms sterker zijn dan de angst voor het obstakel waar je voor staat, of dit nu een concreet obstakel is of niet. De druk van mogelijk gezichtsverlies kan iemand ertoe aanzetten zijn angst te overwinnen en te handelen, met als beloning de waardering en het respect van de anderen. De andere kant – die nauw samenhangt met de eerste – is zelfrespect. Het willen behouden van zelfrespect is ook een belangrijke drijfveer om de eigen angsten te overwinnen en te handelen. De beloning daarvoor is persoonlijke voldoening en versteviging van het zelfrespect.

Beeldvorming kan ook op andere manieren een rol spelen, namelijk in de vorm van voorbeeldgedrag. Liefst concreet, maar daarbij kunnen ook verhalen een belangrijke bron zijn, vooral sterke verhalen. Veel van die verhalen hebben betrekking op sterke staaltjes, of getuigen van lef, opofferingsgezindheid, of moed. Dapperheidonderscheidingen onderstrepen dat soort verhalen. Dat kunnen persoonlijke onderscheidingen zijn en ook onderscheidingen voor eenheden. De laatste kunnen zichtbaar zijn in het vaandel of de standaard van een eenheid, of in andere tradities. Al deze verhalen brengen hetzelfde bericht over: ‘Kijk maar eens goed. Dit heeft hij, hebben wij, gepresteerd. Dit is gebeurd onder moeilijke omstandigheden. Dit is bereikt, waarbij groot gevaar zelfverzekerd tegemoet is getreden. En dat verwachten we eigenlijk van iedereen, dus ook van jou!’ Verhalen en tradities zijn dus niet leeg, maar hebben inhoud en kunnen stimulerend werken.

Die inhoud heeft betrekking op het overwinnen van angst en het wegcijferen van eigen belang. Je kunt daarin tekort schieten. Je stelt dan het eigen belang voorop en mijdt blootstelling aan gevaar. Per saldo is dat een mentaal proces waarbij het gevaar vaak wordt overdreven en het belang van de noodzaak tot handelen wordt gebagatelliseerd; uiteindelijk is niets doen dan gerechtvaardigd. Je kunt natuurlijk ook naar de andere kant overdrijven. Dan wordt reëel gevaar gebagatelliseerd, evenals de eigen kwetsbaarheid. Dit leidt al gauw tot roekeloos optreden waarbij onnodige risico’s worden genomen, soms ook voor anderen. Eerzucht kan ook een rol spelen. Vanuit de wens dapper te worden gevonden (en daarvoor te worden onderscheiden) wordt welbewust het gevaar gezocht.  Moedig optreden vereist handelen in weerwil van het gevaar voor lijf en leden, maar niet zomaar. Het vereist een goed inzicht in de situatie en vaak ook nog een koele afweging van nut en noodzaak. Moed kan dan ook worden omschreven als een houding van waaruit persoonlijke risico’s worden genomen om een belangrijk doel te bereiken. Deze houding vergt een juiste balans tussen enerzijds het vermijden van gevaar en lafheid en anderzijds het gevaar onnodig opzoeken met alle daaraan verbonden risico’s voor eigen lijf en leden en dat van anderen: roekeloosheid. Moed is niet alleen een kwestie van fysiek gevaar trotseren, maar ook een zaak van morele krachtdadigheid.

Morele moed is eigenlijk een onverbrekelijk aspect van het brede begrip moed. Moed is niet alleen een kwestie van een samenspel van zelfrespect, verantwoordelijkheidsbesef en kameraadschap. Het is ook een zaak van het onderkennen van een morele noodzaak. De morele situatie vergt actie, ongeacht het gevaar. En dat gevaar betreft dan niet enig fysiek gevaar, maar wel een heel persoonlijk gevaar. Van morele moed getuigen lukt niet altijd. Op het gevechtsveld is er vaak geen gebrek aan fysieke moed; morele moed is daarentegen schaars. Je moet morele moed hebben om te durven zeggen dat iets onaanvaardbaar is, laat staan om daaraan persoonlijke consequenties te verbinden. Het gaat er dan om, wat belangrijker is: behoud of verlies van zelfrespect. Verlies van zelfrespect door niet in te grijpen, door je ogen te sluiten, of erger nog, gewoon meelopen. Een  overtuigend voorbeeld van morele moed is de actie van de Amerikaans helikopterpiloot Thomson, die over My Lai vloog terwijl daar door een Amerikaanse eenheid een bloedbad werd aangericht onder de bewoners. Hij zette zijn helikopter aan de grond riep de soldaten op de grond toe dat ze onmiddellijk moesten ophouden en gaf zijn boordschutter opdracht het vuur te openen als zijn landgenoten doorgingen met hun wreedheden. De direct bedreigde burgers werden gered. Thomson heeft veel moeilijkheden ondervonden van zijn handelwijze. Dat hoort er blijkbaar bij. Klokkenluiders getuigen ook van morele moed. Maar ook in Nederland worden die niet altijd op het schild gehesen. Integendeel, zij krijgen ook vaak moeilijkheden. En die moeilijkheden kunnen lang aanhouden. Morele moed tonen, is misschien wel moeilijker dan een fysiek daad die van moed getuigt. Op het moderne gevechtsveld zijn beide vormen onontbeerlijk! 

Over de auteur(s)

Brigade-generaal b.d. dr. P.H. de Vries

Peer de Vries is gepromoveerd op een proefschrift waarin hij een model ontwikkelt voor karaktervorming binnen de krijgsmacht.