Fliegerhorst Twente is tijdens de Duitse bezetting vooral een nachtjagerbasis. Maar ook andere eenheden verblijven voor kortere of langere tijd op het Luftwaffe-vliegveld in het oosten van Nederland. Zo strijken tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog de Geschwaderstab en de I. Gruppe van Jagdgeschwader 1 (I./JG 1) met Focke Wulf Fw 190’s neer op Twente. Ze krijgen het er in hun korte periode zwaar te verduren.

Rogier Koedijk

In de nazomer van 1940 beginnen de Duitsers met de ontwikkeling van het kort voor de inval op 10 mei 1940 onklaar gemaakte vliegveld Twente. Ze bouwen het uit tot een heuse Fliegerhorst met drie verharde startbanen.[1] In de oorlog is Twente hoofdzakelijk de thuisbasis van nachtjagers. Ook andere eenheden verblijven voor kortere of langere tijd op de vliegbasis, waaronder de I. Gruppe van Jagdgeschwader 1 (I./JG 1), die op 17 december 1944 samen met de Geschwaderstab naar Twente komt. De groep bestaat uit een Stab en Staffels 1 t/m 4 (squadrons). Zij zijn slechts één maand op Twente gestationeerd, maar krijgen het in die korte periode behoorlijk voor de kiezen.

Focke Wulf Fw 190

Een Focke Wulf Fw 190 van de Stab I./JG 1 in april 1943 op Fliegerhorst Deelen. Foto Beeldbank NIMH

Ardennenoffensief

Na het mislukken van operatie Market Garden en het vastlopen van de geallieerde opmars eind september 1944, geeft opperbevelhebber Eisenhower bevel tot het veroveren van de oevers van de Westerschelde. Daarnaast zijn Amerikaanse eenheden vanaf september 1944 in het Hürtgenwald bij Aken in een zware strijd verwikkeld om controle over de Roer. Daardoor moet het Amerikaanse VIII Corps in de Ardennen een ongebruikelijk lange linie van 120 kilometer verdedigen. De ontwikkelingen aan het Westfront, gecombineerd met het stilvallen van de opmars van het Rode Leger aan het Oostfront, geven Hitler de gelegenheid tot een grote tegenaanval: op 16 december 1944 lanceert Heeresgruppe B het Ardennenoffensief, met het uiteindelijke doel de herovering van Antwerpen. De Luftwaffe speelt hierin een belangrijke rol met luchtverdediging, bombardementen en steun aan grondtroepen. De I. Gruppe van Jagdgeschwader 1 verhuist daarom op 17 december 1944 naar Fliegerhorst Twente.

Zwarte dag voor I./JG 1

Op 18 december komt I./JG 1 voor het eerst met zijn eenmotorige Focke Wulf-jachtvliegtuigen vanaf Twente in actie. 28 Fw 190’s stijgen op om luchtsteun te verlenen bij het Belgische Malmédy. Unteroffizier Lothar Mietling raakt vermist na een luchtgevecht. De dagen daarna is het slechter weer, waardoor I./JG 1 pas vanaf 23 december weer operaties kan uitvoeren. Eerste Kerstdag halen de eenheden van I./JG 1 zeven B-24 Liberators en een P-51 Mustang neer. Wel sneuvelt Leutnant Rudolph Schnappauf van de Geschwaderstab.

27 december is een zwarte dag voor I./JG 1. Vanuit de Duitse Absprungplätze (tijdelijke uitvalsbases) Lippspringe en Paderborn leidt Gruppenkommandeur Hauptmann Hans Ehlers achttien Fw 190’s op een grondsteunmissie naar het gebied tussen Dinant en Rochefort. Bij het Duitse Mayen krijgen ze het aan de stok met een zwerm geallieerde Mustangs. Slechts drie van de achttien Focke Wulfs keren die dag veilig terug. Wel worden zes geallieerde Mustangs neergeschoten in luchtgevechten.

Tien Duitse vliegers raken vermist of verliezen het leven, onder wie de commandanten van de 2. en 4. Staffel en Gruppenkommandeur Ehlers. Hij stort neer bij Berenborn in de Eifel. Ehlers, die sinds april 1944 de leiding heeft over de Gruppe, is een zeer ervaren jachtvlieger die zich gaandeweg heeft opgewerkt van soldaat tot officier-vlieger in de rang van Hauptmann (kapitein).

Hans Ehlers

Luftwaffe-aas Hans Ehlers (links) in 1943, toen nog vliegend bij II./JG 1, op Fliegerhorst Woensdrecht voor zijn Fw 190. Foto Beeldbank NIMH

Operatie Bodenplatte

De laatste dagen van 1944 wordt het zwaar getroffen I./JG 1 niet meer ingezet, maar op 1 januari vindt de grote Duitse luchtoperatie Bodenplatte plaats, een massale verrassingsaanval op een aantal geallieerde vliegvelden in Zuid-Nederland, België en Noord-Frankrijk. De Luftwaffe hoopt zo tijdens het Ardennenoffensief tijdelijk luchtsuperioriteit te vergaren. Op Nieuwjaarsdag 1945 stijgen ruim twintig Fw 190-jachtvliegtuigen van I./JG 1 op vanaf Twente met als doel de Belgische vliegvelden Ursel, Maldegem en St. Denijs-Westrem.

De nieuwe Gruppenführer van I./JG 1, Hauptmann Georg Hackbarth, vindt de dood als zijn toestel door luchtafweer wordt neergeschoten. De Luftwaffe weet tijdens Bodenplatte honderden geallieerde vliegtuigen te vernietigen en te beschadigen, maar lijdt zelf ook zware materiële en personele verliezen (onder meer 22 zeer ervaren commandanten).

De inzet van het zwaar gehavende I./JG 1 blijft na Bodenplatte beperkt. Geleidelijk wordt de eenheid aangevuld met materieel en  – veelal onervaren – vliegers en op 14 januari vertrekt I./JG 1 van Twente om te strijden aan het Oostfront. Bij dat vertrek verliest een tiental Luftwaffe-vliegers het leven als hun toestellen worden onderschept door geallieerde jachtvliegtuigen.

Lees het uitgebreidere verhaal (Bevrijdingskrant 7, december 2019) op www.75jaarvrij.nl.

[1] Zie ook: W.H. Lutgert en R. de Winter, ‘De Luftwaffe en Nederland. Balans van een oorlogserfenis’, in: Militaire Spectator 164 (1995) (10) 450-459. https://www.militairespectator.nl/sites/default/files/bestanden/uitgaven/1995/1995-0450-01-0112.PDF

Over de auteur(s)