In november 2012 sprak de president van de Volksrepubliek China, Hu Jintao, het 18e Nationaal Congres van de Chinese Communistische Partij toe. Zijn boodschap aan het hogere partijkader was dat China zich moest ontwikkelen tot een maritieme grootmacht. Dit was noodzakelijk omdat het land steeds afhankelijker is van de zee voor zijn verdediging, zijn economische groei en voor het veroveren van ‘verloren grondgebied’. Ook voor zijn opvolger, president Xi Jinping, is de uitbouw van de marine tot een ‘zeemacht van wereldklasse’ een noodzakelijke voorwaarde voor het bereiken van de ‘grote wedergeboorte van de Chinese natie’. Een doel dat in 2049, wanneer de Volksrepubliek honderd jaar bestaat, bereikt moet worden.

Hoe de Chinese marine (afgekort PLAN: People’s Liberation Army Navy) deze machtsambitie moet waarmaken, is het onderwerp van Michael A. McDevitts China as a Twenty First Century Naval Power. Theory, Practice, and Implications. McDevitt is een gepensioneerde Rear Admiral van de US Navy die onder meer diende als commandant van een aircraft carrier battle group, als Acting Deputy Assistant Secretary of Defense for East Asia onder president George H.W. Bush en aan het hoofd stond van het National War College in Washington, D.C. McDevitt is tegenwoordig als senior fellow verbonden aan het Center for Naval Analyses in Arlington, Virginia, en geldt als kenner van de Chinese marine. De stelling die McDevitt in dit boek uitwerkt is helder. Volgens McDevitt ligt de Chinese marine op koers om over vijftien jaar een eersteklas blue-water navy te worden die wereldwijd expeditionair kan optreden, uitgerust is voor de wereldwijde verdediging van de Sea Lines of Communication (SLOCs), en heerschappij ter zee in de wateren rondom China kan afdwingen.

Strategische doelstellingen

Het boek begint met een uiteenzetting van de strategische doelstellingen achter de opbouw van de zeestrijdkrachten, door Peking ‘maritieme rechten en belangen’ genoemd. Deze zijn de verdediging van de Volksrepubliek tegen een Amerikaanse invasie, het veiligstellen van China’s internationale zeehandel, het verwezenlijken van wereldwijde veiligheids- en geopolitieke belangen en het herstel van soevereiniteit over ‘verloren’ gebieden – waarvan Taiwan verreweg het belangrijkste, maar zeker niet het enige is. Vervolgens kijkt McDevitt naar de ontwikkeling van de Chinese zeestrijdkrachten tot een blue-water navy. Waar de PLAN in de jaren tachtig in Amerikaanse marinekringen bekend stond als een junkyard navy, is het vandaag een belangrijk instrument van de groeiende Chinese macht. De PLAN kreeg vooral tussen 2000 en 2008 wereldwijde zeebenen door de toename in frequentie en afstand van vlagvertoonreizen. Illustratief daarvoor is de reis van de torpedobootjager CNS Guangzhou en de bevoorrader CNS Weishanhu naar West-Europa en het Balticum in 2002. De schepen voeren hierbij non-stop van de thuishaven Qingdao naar Sint-Petersburg; een duidelijk signaal dat de PLAN in staat was om wereldwijd te opereren.

Vanaf 2008 bouwde de PLAN de in voorgaande jaren opgedane ervaring verder uit tijdens het multinationale optreden tegen zeeroof nabij Somalië, volgens McDevitt ‘a dramatic ‘accelerant’  in the development of the PLA Navy into a genuine global force’ (blz. 29). Naast de strijd tegen zeeroof gebruikt Peking de presentie in de regio ook voor vlagvertoon, onder meer in de Middellandse Zee, voor West- en Oost-Afrika en in Oceanië. Het blue-water navy laboratory rond de Hoorn van Afrika vormt niet alleen een goede leeromgeving voor het zeemanschap van de Chinese marineman, maar geeft de marineleiding ook de kans om de vaareigenschappen van nieuwe scheepsklassen te testen en legde zwakke plekken bloot op het gebied van commandovoering, onderhoud en logistiek. Dat daaruit lering wordt getrokken blijkt uit de permanente vlootbasis die de Volksrepubliek in 2017 in Djibouti opende. Door deze verbeterde logistieke ondersteuning is de PLAN beter toegerust voor handelsbescherming rondom Afrika en op de Indische Oceaan.

McDevitt vervolgt met een uiteenzetting over het deel van de PLAN dat expeditionair en out-of-area ingezet kan worden. De achtergrond daarvan is dat het Chinese leiderschap volgens de auteur aan ‘SLOC anxiety’ lijdt, de angst dat de VS en zijn bondgenoten Chinese af- en aanvoerroutes weten te blokkeren. McDevitt toont hier dat het probleem voor de PLAN veel groter is dan een paar knelpunten als de Straat Malakka of de Straat Lombok. Daarnaast laat hij zien dat de opbouw van blue-water capabilities al zover gevorderd is dat de PLAN op een kleinere versie van de US Navy lijkt. Als het opwerken van het tweede vliegkampschip, CNS Shandong, meezit, kan China in 2022-23 een carrier task force naar de Middellandse Zee dirigeren. ‘When that happens’, stelt McDevitt, ‘China will have truly arrived as a blue-water naval power’ (blz. 70).

Chinese assertiviteit

Daarna richt het boek zich op bekendere aspecten van het Chinese optreden op zee, zoals de verdediging van de Chinese oostkust en een gedetailleerde uiteenzetting van de potentiële strijd om Taiwan. Dat het Volksbevrijdingsleger hier een thuiswedstrijd speelt, blijkt uit de militaire machtsbalans. Peking kan in het westelijke deel van de Pacific bijvoorbeeld 331 schepen inzetten, waartegenover 86 Taiwanese schepen, 22 tot 31 schepen van de Amerikaanse Zevende Vloot en 80 schepen van de Japanse marine staan (blz. 84). McDevitt bespreekt hier ook Chinese assertiviteit in de Zuid-Chinese Zee, waar de Volksrepubliek op basis van de zogenoemde nine-dash line ongeveer tachtig procent van de zee als Chinees territorium claimt. Het beeld dat McDevitt hier schetst is vergelijkbaar: de Chinese zeemacht is hier heer en meester. Vervolgens wendt de auteur de steven naar de Indische Oceaan, waarvan de Volksrepubliek voor handel afhankelijk is. In tegenstelling tot de eerdergenoemde regio’s is de PLAN hier niet de dominante speler, maar wordt hier omringd door de Amerikaanse Vijfde en Zevende Vloot, de Indiase marine en de Royal Australian Navy. McDevitt verwacht dat ‘there will eventually be more Chinese bases presents and more warships rotating in and out’ (blz. 166). Om de aanvoerroutes uit de Golfregio en het westelijk deel van de Indische Oceaan beter te verdedigen, zal de PLAN waarschijnlijk een basis in de Pakistaanse havenstad Gwadar vestigen. Die stad speelt al een belangrijke rol als knooppunt tussen het Belt and Road Initiative en de Maritime Silk Road. Het boek sluit af met een conclusie en appendices over twee andere belangrijke vormen van Chinese sea power, namelijk de Kustwacht en de Maritieme Militie.

McDevitts analyse van de staat van en de toekomstdromen over de Chinese zeemacht overtuigt, omdat hij niet alleen naar het Chinese denken over sea power kijkt, maar ook oefeningen, missies en marinescheepsbouw in ogenschouw neemt. Het is sterk dat de auteur daarbij Chinese bronnen gebruikt en beperkingen noemt, zoals Chinese geheimhouding over vlootplannen. McDevitts comprehensive approach leidt er wel toe dat hij met grote stappen door het Chinese strategische denken loopt. Hierdoor lijkt het alsof er binnen de politiek-militaire elite geen debat plaatsheeft over de maritiem-strategische richting die de Volksrepubliek inslaat. Toshi Yoshihara en James Holmes maken in hun Red Star over the Pacific duidelijk dat zulke discussies wel degelijk gevoerd worden.        

Ondanks deze kanttekening is China as a Twenty First Century Naval Power een belangrijk boek voor hen die zich met China bezighouden. McDevitt spreekt zich impliciet tegen het idee uit dat de Volksrepubliek zich in de komende decennia slechts op machtsuitbreiding in de eigen regio richt en dat China als continentale mogendheid met zijn rug naar de zee staat. China beschikt vandaag de dag over te weinig zeestrijdkrachten om op meerdere fronten tegelijk te vechten. Maar als de door McDevitt geschetste ontwikkelingen doorzetten zal Xi’s doel van een ‘grotendeels complete’ modernisering van de krijgsmacht in 2035 gehaald worden – en beschikt Peking over de grootste oorlogsvloot ter wereld.

T.A. Onderwater MA, NIMH

China as a Twenty First Century Naval Power

Theory, Practice and Implications

Door Michael A. McDevitt

Annapolis (Naval Institute Press) 2020

320 blz. – ISBN 9781682475355

 

Over de auteur(s)

T.A. Onderwater MA

Tico Onderwater MA is historicus en werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) in Den Haag.