Het allereerste wat Hillary Clinton in 2009 deed na haar benoeming tot Amerika’s minister van Buitenlandse Zaken, was van Haïti Amerika’s proeftuin voor ‘Ontwikkelingshulp 2.0’ maken. ‘Geen aalmoezen, maar investeringen’ werd het Amerikaanse hulpmotto. Honderdduizenden Amerikaanse belastingdollars sluisde ze sindsdien Haïti’s kant op. Tegelijkertijd lukte het echtgenoot Bill om door de Verenigde Naties tot speciaal gezant in Haïti benoemd te worden.

Al twee decennia spelen de Clintons een sleutelrol in Haïti’s toekomst. Door bepaalde kandidaten te steunen en andere niet bepalen ze de uitslagen van Haïtiaanse presidentsverkiezingen en door hulpdollars wel in fabrieken en niet in landbouw te ‘investeren’ bepalen ze Haïti’s economie. ‘Je realiseert het je nooit meteen, maar uiteindelijk zitten de Clintons óveral achter,’ verzuchtte onlangs een voormalige Haïtiaanse premier, Bellerive, tegen een journalist van het Amerikaanse tijdschrift Politico. Tijdens haar ministerscarrière reisde Hillary vaker naar Haïti dan naar Afghanistan of Rusland, constateerde Politico. Toen in 2011 in Tunesië president Ben Ali verjaagd werd, tweehonderdduizend Egyptenaren op het Tahrir-plein het aftreden van Hosni Mubarak eisten, anti-regeringsdemonstraties over Jemen, Syrië en Marokko golfden en Sudan uiteenviel in Noord en Zuid, repte Hillary zich niet naar Caïro, Tunis of Juba, maar naar Haïti om hulpprojectjes van de Clinton Foundation te inspecteren.

Bill Clinton deed hetzelfde met brandhaarden in zíjn tijd. In 1994, als president van Amerika, liet hij de genocide in Ruanda links liggen. Tweehonderdduizend Ruandezen waren al dood toen Frankrijk in de VN-Veiligheidsraad een blauwhelmmacht eiste om in het Afrikaanse land te redden wie er nog te redden viel. Bill Clinton stemde tegen. Hij wilde liever een VN-interventiemacht voor Haïti. Daar was een militair coupje gepleegd en Clinton wilde per se de afgezette Haïtiaanse president terug op de troon. Wapperend met een Pentagon-rapport beloofde hij de Veiligheidsraad dat Haïti binnenvallen goedkoper en gemakkelijker zou zijn dan Ruanda binnenvallen. Het Haïtiaanse leger bestond uit 7400 nauwelijks getrainde soldaten, van wie nog niet eens de helft over een werkend geweer beschikte. Ruanda kreeg onder luid protest van Clinton uiteindelijk veel te laat een veel te kleine blauwhelmmacht. Van zijn invasie in Haïti maakte Clinton een persoonlijk project. Hij stuurde er twintigduizend Amerikaanse militairen op af. ‘Merci Biel Cliengdong!’ verfden dankbare Haitianen op muren en straten. Nog steeds noemen ze ‘Cliengdong’ Le Gouverneur.

Jaren later gaf Clinton toe: ‘Als ik snel gereageerd zou hebben op de situatie in Ruanda, hadden we de helft of een derde van de doden kunnen voorkomen … Maar we waren geobsedeerd door Haïti…’. De helft van de Ruandese genocidedoden is vierhonderdduizend. Een derde is 266.000. ‘Geobsedeerd door Haïti’ lijkt me zwak uitgedrukt. ‘Behekst’ komt meer in de buurt. In 1975 kwamen Bill en Hillary voor het eerst in Haïti. Ze waren op huwelijksreis. Het is bekend dat ze destijds een voodooceremonie bijwoonden ter ere van Ogou, de heilige geest van ijzer, oorlog en politiek. Bill bleef de hele nacht op met de houngan, de voodoopriester. Waarover ze spraken weten we niet, maar feit is dat Clinton vóór zijn huwelijksreis de verkiezingen voor de positie van procureur-generaal van de staat Arkansas had verloren en dat hij daarover zo uit het lood geslagen was, dat hij op het punt stond om zijn politieke ambities op te geven. Maar na thuiskomst uit Haïti stelde hij zich opnieuw kandidaat en won. Het was zijn eerste stap op weg naar het Witte Huis. En dus eigenlijk ook Hillary’s eerste stap.

In 2016 moeten we allemaal naar Haïti kijken. Hillary moet zien dat ze gekozen wordt tot Democratisch kandidaat in de Amerikaanse presidentsverkiezingen, terwijl in Haïti een nieuwe president gekozen moet worden. Dat is nog nooit zonder doden, bloed, fraude en lawaai gelukt. Trouble op het troeteleiland zou Hillary’s verkiezingscampagne geen goed doen. De Cliengdongs gaan met toverstokken zwaaien, let op mijn woorden. 

Over de auteur(s)

Linda Polman

Linda Polman is schrijfster en onderzoeksjournalist.