‘Rot op’, zei de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb over jihadisten die zich in Nederland niet thuisvoelen. Kuzu van de DENK-fractie zei dat Nederlanders die problemen hebben met de multiculturele samenleving ‘maar moeten oprotten’. Waarop Wilders antwoordde dat Kuzu zelf moest oprotten. En over een Turk die tegen tv-camera’s had geschreeuwd dat die moesten oprotten, zei premier Rutte: ‘Pleur op’.

We hebben het allemaal eerder gehoord. Na de Tweede Wereldoorlog wilde de Nederlandse regering alle 100.000 Duitsers die in Nederland woonden, het land uitzetten. Ook de aardige, die tijdens de oorlog anti-nazi waren geweest. En ook de Duitse Joden die naar Nederland waren gevlucht en de oorlog hadden overleefd. Black Tulip heette die operatie. Wie via de Groesbeekseweg richting Groesbeek gaat, vindt aan zijn linkerhand de Bosweg, die omhoog leidt naar het Mariënbosch. Je kunt er lekker wandelen en naar kwinkelende vogeltjes luisteren. Maar destijds lag hier een doorgangskamp voor die Rijksduitsers.

Nederland was zwaar gehavend. De economie, wegen, bruggen en havens waren verwoest, fabrieken waren geplunderd en de woningnood was hoog. Nederlanders wilden wraak.

Minister van Justitie Kolfschoten had bedacht dat Duitsers in omgekeerde volgorde van binnenkomst moesten worden uitgezet: eerst alle die na 10 mei 1940 waren gekomen, dan die vanaf 1933 waren gekomen, en daarna de rest. Vele waren getrouwd met Nederlandse vrouwen en hadden kinderen die hier waren geworteld. Het toenmalige hoofd van de vreemdelingendienst, Grevelink, waarschuwde de ambtenaren die dit beleid moesten uitvoeren niet het hart luider te ‘laten spreken dan het verstand’, en zich mentaal te wapenen tegen de ‘menigvuldig hartroerende verzoekschriften’. Want ‘de wet is hard, maar het is de wet’. Een beetje zoals nu IND-medewerkers bij de les worden gehouden tegen uitgeprocedeerde asielzoekers.

De uitvoering van Black Tulip bleek lastig. Duitsland stond onder geallieerd bewind en dat was weinig genegen om gedeporteerden uit andere landen toe te laten; er trokken door Duitsland al een paar miljoen op drift geraakte mensen rond. De geallieerden wilden met Nederland dus alleen maar ruilen: Nederland zijn Duitsers kwijt? Dan de 100.000 Nederlanders ook weg uit Duitsland.

Nederland zette aanvankelijk door: die dagen werden naar schatting 78.000 Duitse mannen, vrouwen en kinderen in het holst van de nacht van hun bed gelicht. Ze mochten 50 kilo bagage en 100 gulden meenemen. Achtergebleven huisraad werd vaak verkocht, omdat de goederen en vermogens van ‘vijandelijke onderdanen’ aan de staat toevielen. De aangehouden Duitsers werden naar kampen in de nabijheid van de Duitse grens gebracht. Mariënbosch was het grootste. Onderkomens van halfrond gebogen golfplaten stonden achter een dubbele rij prikkeldraad. De kampen raakten al snel overbevolkt. De hygiëne liet te wensen over. Er waren veel ontsnappingen en er was diefstal en illegale houtkap.

Vanuit de kampen werden uiteindelijk 3691 mensen gedeporteerd. ‘We werden op een hoek van een straat [in Duitsland] afgezet. Ik zie het nog voor me. Alles wat we nog hadden werd ook op straat gezet. En daar stonden we dan’, vertelde iemand.

Eind 1948 werden de kampen voor opvang van Rijksduitsers gesloten en vanaf 1950 werden geen Duitsers meer de grens over gezet. In juli 1951 waren het officieel geen vijanden van de staat meer en werd de staat van oorlog met Duitsland beëindigd.

Ik denk aan Mariënbosch als ik mensen hoor zeggen dat alle Marokkanen of moslims uit Nederland moeten ‘oppleuren’. We hebben het allemaal eerder gehoord.

Over de auteur(s)

Linda Polman

Linda Polman is schrijfster en onderzoeksjournalist.