De Nederlandse journaliste Bette Dam publiceerde onlangs haar boek Op zoek naar de vijand over de jacht op Talibanleider moellah Omar. Hij en Osama bin Laden waren de belangrijkste vijanden in de War on Terror. Moellah Omar heeft zich aan westerlingen nooit vertoond en ook voor de meeste Afghanen was hij slechts een naam. Van het mysterie bestaat slechts een handvol foto’s: een lange gestalte met een zwarte baard, zwarte tulband en een in gevechtshandelingen beschadigd rechteroog.

Moellah Omar en Bin Laden waren kameraden in de verzetsstrijd tegen de Russische bezetting van Afghanistan (1979-1989). De moellah zou zijn getrouwd met een dochter van Bin Laden en Bin Laden met een dochter van de moellah. Na de val van de Taliban in 2001 verdween de moellah. Volgens Amerikaanse inlichtingendiensten hield hij zich schuil in Afghanistan, maar journaliste Dam onthult dat hij zich jarenlang verstopte op loopafstand van de US Forward Operating Base Wolverine in de Afghaanse provincie Zabul, waar duizend Amerikaanse troepen gelegerd waren.

In haar speurtocht naar het levensverhaal van de moellah reisde Dam vijf jaar lang door Talibangebieden, ontmoette vrienden en relaties en interviewde tientallen Talibanleiders. Het verhaal waarmee ze herrees geeft een ander beeld dan dat de Amerikanen presenteerden, van de moellah als terroristische mastermind, uit op de ondergang van de VS. De moellah was wel altijd zuiver in de leer, schrijft ze. Onder zijn bewind werd de islamitische wet strikt geïmplementeerd: vrouwen hadden geen leven, homo’s werden verpletterd onder bakstenen en hij gaf de orders om de boeddhabeelden van Bamiyan op te blazen. Maar Dam schrijft ook dat hij na de val van de Taliban klaar was om de beweging op te heffen en zich aan te sluiten bij de door de VS geïnstalleerde regering-Karzai. Karzai ging akkoord en beloofde amnestie. Heel even was de oorlog in Afghanistan voorbij. Maar niet voor Washington, schrijft Dam. De moellah was een Bin Laden-knuffelaar en de Amerikaanse minister van Defensie Donald Rumsfeld eiste van Karzai dat hij het akkoord met de Taliban zou annuleren. Waarop de moellah onderdook.

Een kans op vrede was verknald. De oorlog duurt nu 18 jaar. Het Afghaanse volk heeft zich steeds meer afgekeerd van de allengs corruptere regering en ook van de Amerikanen en hun aanvallen op de burgerbevolking. Maar in het Amerikaanse narratief bleef de moellah het grootste obstakel naar de vrede. In werkelijkheid deelde hij na 2001 nauwelijks nog orders uit en keerde hij steeds meer in zichzelf. Hij sprak nauwelijks meer, had geen ambities meer, verfde alleen nog wel zijn grijzende baard met henna. In het voorjaar van 2013 werd hij ziek en lustte zijn soep niet meer. Op 23 april 2013 overleed hij. Die dag trok een hagelstorm over de woestijn van Zuid-Afghanistan. Dat was geen fabel, vertelt Dam. Een Amerikaans rapport meldt hagelschade aan 80 Amerikaanse helikopters op een landingsbaan in Kandahar op 23 april 2013.

De Taliban zowel als de Amerikanen hebben de onzichtbare, kwijnende Talibanleider gebruikt voor hun eigen strategische doelen: de Taliban hield zijn dood geheim en hield intussen de beweging bij elkaar onder het zogenaamde commando van een moellah van mythische proporties. De Amerikanen gebruikten de Talibanleider die onzichtbaar – en dood – was als rechtvaardiging om de oorlog voort te zetten. De belangrijkheid van de moellah ligt niet in wat hij daadwerkelijk deed, maar in wat hij voor beide partijen vertegenwoordigde, schrijft Bette Dam.

Over de auteur(s)

Linda Polman

Linda Polman is schrijfster en onderzoeksjournalist.