‘Onbemande gevechtsvliegtuigen’, ‘Taliban-bashing Reaper Spy drones’, ‘Fliegende Raubtiere’ -  zomaar een greep uit de typeringen die worden gebruikt in diverse (internationale) media om onbemande vliegtuigen te beschrijven. Het primaire doel van onbemande vliegtuigen is eenduidig: het verzamelen van inlichtingen over conflictgebieden. Onbemande vliegtuigen, ook wel Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) of beter nog, Remotely Piloted Aircrafts (RPA’s), zijn onderdeel geworden van een publiek debat. Reden hiervoor is de inzet van bewapende UAV’s door de Amerikaanse CIA in onder meer Afghanistan, Pakistan en Jemen. Nu ook Nederland definitief over gaat tot de aanschaf van een – vooralsnog onbewapende – MALE (Medium Altitude Large Endurance) UAV, is het interessant om de manier waarop het debat over de bewapening van UAV’s in de media voor het voetlicht wordt gebracht, nader te beschouwen.   

 

“ (…) je hebt de werkelijkheid, en dan heb je de beelden van die werkelijkheid in de media. Die twee zijn prima te scheiden.”[1]

 

Auteurs C. Klapwijk en H.W. Meerveld concludeerden eerder in dit blad dat het debat in Nederland rond het gebruik en de ontwikkeling van UAV’s volop de aandacht moet krijgen. Immers, zo stellen de auteurs, ‘Door het debat krijgen voor- en tegenstanders meer begrip voor elkaars standpunten en kan het gebruik van UAV’s beter geregeld en genuanceerder plaatsvinden’.[2]

Een volkomen terechte conclusie, die zeker niet alleen geldt voor dit onderwerp, maar ook voor veel andere discussies die in het publieke domein plaatsvinden. Mijns inziens kan deze conclusie verder worden doorgetrokken naar het debat rond de bewapening van UAV’s. Een genuanceerd debat over bewapening van onbemande vliegtuigen is op zijn plaats. De vraag is echter of van een dergelijk debat in de media momenteel sprake is.[3]

 

Commercialisering van de media

In januari 2003 publiceerde de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) een rapport waarin staat dat het publieke domein wordt beïnvloed door ‘medialogica’. Dat wil zeggen, het publieke debat in Nederland wordt in sterke mate bepaald door de manier waarop nieuws door de media wordt gebracht.[4] In 2005 stelt de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) in het rapport ‘Focus op Functie: uitdagingen voor een toekomstbestendig mediabeleid’, dat er sprake is van een sterke toename van commercialisering van de media. Daardoor moet gedegen onderzoek wijken voor vlugge journalistiek, die goed te verkopen is. Dit ‘haastwerk’ zoals de auteurs van het rapport het noemen, maakt dat primeurs worden geplaatst zonder dat alle feiten zijn gecontroleerd.[5]   
Hier komt bij dat de media regelmatig gebruik maken van frames. Nieuwsframes sturen de lezer in een richting door bepaalde aspecten in een bericht te benadrukken terwijl andere aspecten onderbelicht blijven. Verderop wordt het concept ‘framing’ nader uiteengezet. Bovendien zijn politici en bestuurders geneigd snel te reageren op nieuws. Vanzelfsprekend komen deze drie ontwikkelingen de publieke debatten niet ten goede.

De toenmalige minister van Defensie Thomas de Maizière bekijkt een Euro Hawk-model bij een presentatie van geavanceerde wapensystemen (2011)

 

Opzet artikel

Dit artikel brengt in kaart welke frames media gebruiken bij het bespreken van het debat over het bewapenen van onbemande vliegtuigen. Hierbij maak ik een vergelijking tussen Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.[6] De keuze voor deze landen is gebaseerd op de verschillende beleidsbeslissingen die zijn genomen ten aanzien van het al dan niet bewapenen van onbemande vliegtuigen.

Hoewel ook andere media met regelmaat aandacht besteden aan dit onderwerp, ligt de nadruk in dit onderzoek op kranten. Deze keuze vloeit voort uit het feit dat (digitale) kranten anno 2014 nog steeds een grote invloed hebben op de publieke opinie.[7] Ik ga eerst in op de theorie van medialogica en framing. Daarna volgt een beschrijving van de gehanteerde methodologie in dit onderzoek. Vervolgens behandel ik de resultaten. Hierbij zal ik tevens de validiteit van de argumenten die worden gebruikt in het betreffende frame toetsen aan de hand van wetenschappelijke literatuur.     

 

Medialogica en framing

           
Om nader te onderzoeken op welke manier in de media is geschreven over de bewapening van UAV’s maakt deze analyse gebruik van de ‘framing theorie’. Tal van communicatiewetenschappers hebben zich met deze theorie beziggehouden en er zijn dan ook veel verschillende opvattingen over het concept ‘framing’.[8] Een belangrijk uitgangspunt in de theorie van framing is het boek van Erwin Goffman.[9] Goffman, die de term ‘frame’ definieert als ‘to refer to the set of rules governing a given type of activity’, stelt dat frames van belang zijn bij het organiseren van informatie en ervaringen. [10]

 

Interesse in het concept ‘framing’

Na de aanzet van Goffman, hebben communicatiewetenschappers zich in de daaropvolgende jaren steeds meer verdiept in het concept framing. Een van deze wetenschappers is Scheufele. Volgens hem hangt de toenemende interesse in het concept framing nauw samen met de opkomst van het sociaal constructivisme. Deze theorie stelt dat onder meer de media ten grondslag liggen aan de totstandkoming van de sociale realiteit. Vanuit de media aangereikte frames kunnen door het publiek worden gebruikt om gebeurtenissen te interpreteren.[11]

Dit is in lijn met de definitie van Gamson en Modigliani, die frames definiëren als ‘interpretative packages’. Deze ‘packages’ helpen om een betekenis te geven aan een boodschap.[12]  

           

Twee soorten frames

In haar proefschrift beschrijft Annelore Deprez het ontstaan en de evolutie van framing. Deprez maakt onderscheid tussen twee soorten frames: mediaframes en audience frames. ‘Mediaframes’ worden gebruikt in het journalistieke proces en leggen accenten in een nieuwstekst ‘waardoor de lezing (sic) van teksten in een bepaalde richting wordt gestuurd’.[13]

De zogeheten ‘audience frames’ spelen zich meer in het hoofd van de lezer af en zijn een hulpmiddel bij het interpreteren en verwerken van de nieuwsboodschap. De focus in mijn onderzoek ligt op het journalistieke proces, daarom staan ‘mediaframes’ centraal.            
 

Mediaframes

 

In de literatuur over mediaframes maken De Vreese et al. in hun onderzoek onderscheid tussen algemene, generieke mediaframes en issue-specifieke mediaframes. De algemene of generieke mediaframes worden toegepast op een breed scala van onderwerpen. Onderzoek met behulp van deze frames gaat niet in op details maar is gericht op een algemene vergelijking tussen verschillende nieuwsframes.

De issue-specifieke frames daarentegen zijn alleen toepasbaar op een gering aantal specifieke onderwerpen en zijn vooral bedoeld om in te gaan op details.[14] In deze analyse van de geschreven media ten aanzien van het bewapenen van UAV’s wordt een algemene vergelijking gemaakt tussen verschillende gebruikte nieuwsframes, daarom ligt de focus in dit onderzoek op algemene, generieke mediaframes. In het onderzoek van Semetko en Valkenburg beschrijven de auteurs vijf verschillende generieke mediaframes.[15] Deze frames zullen als basis dienen voor de hierop volgende deductieve analyse.

 

‘Conflict frame’

Het eerste frame in het onderzoek van Semetko en Valkenburg is het conflict frame. Dit frame legt vooral de nadruk op het conflict tussen verschillende partijen, individuen, groepen of landen. Het conflict frame wordt bijvoorbeeld regelmatig gebruikt in de berichtgeving over verkiezingen. Hierin worden de verschillen tussen partijen aan de kaak gesteld, hoe partijen elkaar proberen te overtreffen om de kiezer te winnen. Vaak wordt er gesproken in termen van winnaars en verliezers.[16]      
‘Human interest frame’

Het tweede frame, het human interest frame, legt de aandacht op de mens achter het verhaal en stelt emoties centraal. Het frame wordt gebruikt om een verhaal emotionele lading mee te geven. Een voorbeeld hiervan is het SBS-programma ‘Hart van Nederland’. Hierin wordt het nieuws gebracht met behulp van verhalen van ‘gewone burgers’.

           
‘Economic consequences frame’

Het derde frame is het economic consequences frame. Hierin staan de economische gevolgen van een probleem of issue centraal. Deze gevolgen kunnen betrekking hebben op een individu, groep of institutie, maar ook op een regio of land. Financiële dagbladen gebruiken dit frame regelmatig.

 

‘Morality frame’

In het vierde frame, het morality frame, staan moralistische en/of religieuze overwegingen centraal. Kenmerkend voor dit type frame is het gebruik van citaten. Door middel van citaten kunnen journalisten een beroep doen op het morele besef van de lezers, zonder daar zelf specifiek op te sturen, bijvoorbeeld door bepaalde non-gouvernementele organisaties aan het woord te laten.

 

‘Attribution of responsibility frame’

Tot slot beschrijven Semetko en Valkenburg het attribution of responsibilty frame. In dit frame wordt een probleem of issue op een dusdanige manier gepresenteerd dat een individu, overheidsinstelling of groepering verantwoordelijk kan worden gehouden voor de oorzaak dan wel de oplossing van dit probleem.[17]  

 

Methodologie van het onderzoek


De analyse van mediaframes in de berichtgeving over de bewapening van UAV’s is uitgevoerd in verschillende fasen. In de eerste fase heb ik met behulp van de database LexisNexis gezocht in Nederlandse, Duitse en Britse kranten naar relevante artikelen over UAV’s. Uit eerder onderzoek is gebleken dat er sinds 2009 een aanzienlijke toename is in het aantal krantenartikelen over onbemande vliegtuigen.[18] Daarom richt dit onderzoek zich op berichtgeving in de media in de periode 2009 tot oktober 2013.          

 

 

 

Toename berichtgeving over UAV’s
(Bron: W. Ligtenberg, ‘Framing Unmanned Aerial Vehicles’, Instituut Defensie Leergangen, NLDA, Thesis Hogere Vorming (2013) 25)

 

Terminologie

Met behulp van de zoektermen ‘drones’, ‘UAV’s’, ‘Predator’ en ‘Reaper’ heb ik gezocht naar krantenartikelen in de Nederlandse, Duitse en Britse media. De zoekterm ‘drones’ neemt een groot percentage van de zoekresultaten voor zijn rekening. Deze veelgebruikte term in berichtgeving over onbemande vliegtuigen is echter geen juiste omschrijving voor UAV’s. De term ‘drones’ is afgeleid van het Engelse ‘drone’.

Het Oxford woordenboek beschrijft ‘drone’ als ‘continuous low humming sound’.[19] De reden waarom een UAV in de media vaak wordt omschreven als een drone heeft dan ook waarschijnlijk te maken met het geluid dat het produceert. Maar een drone in militaire termen is een onbemand doelvliegtuig, bedoeld om op te schieten tijdens oefeningen. Het heeft zodoende weinig te maken met (bewapende) UAV’s, waarover wordt gesproken in de context van dit artikel.

De eerste fase van het onderzoek leverde een enorme hoeveelheid artikelen op, onder meer omdat de term ‘drone’ voor meerdere uitleg vatbaar is. Dit maakte het in de tweede fase noodzakelijk om de resultaten te filteren op de voor dit onderzoek relevante berichtgeving. Na de eerste selectie bleven er in totaal 3.485 relevante artikelen over. Deze artikelen vormen het corpus van dit onderzoek.

 

Steekproef

Het corpus is onderverdeeld in drie deelpopulaties, corresponderend met de drie landen die hier centraal staan. Uit deze populaties heb ik een steekproef genomen, waarbij artikelen willekeurig vanuit de diverse kranten zijn geselecteerd voor nadere analyse. Met behulp van een steekproefcalculator, uitgaande van een betrouwbaarheidspercentage van 95 procent, bestaat de steekproef in totaal uit 849 artikelen. Deze heb ik geanalyseerd aan de hand van voornoemd onderzoek inzake framing.

 

Appendix I: Questions measuring frames

(Uit: H.A. Semetko, P.M. Valkenburg, ‘ Framing European Politics: A Content Analysis of Press and Television News’, in: Journal of Communication, Spring 2000, 100.)

Conflict frame
l   Does the story reflect disagreement between parties-individuals-groups-countries?
l   Does one party-individual-group-country reproach another?
l   Does the story refer to two sides or to more than two sides of the problem or issue?
l   Does the story refer to winners and losers?           

Human interest frame
l   Does the story provide a human example or ‘human face’ on the issue?
l   Does the story employ adjectives or personal vignettes that generate feelings of outrage, empathy-caring, sympathy, or compassion?
l   Does the story employ how individuals and groups are affected by the issue/problem?
l   Does the story go into the private or personal lives of actors?
l   Does the story contain visual information that might generate feelings of outrage,
empathy-caring, sympathy, or compassion?

Economic consequences frame
l   Is there a mention of financial losses or gains now or in the future?
l   Is there a mention of the costs/degree of expense involved?
l   Is there a reference to economic consequences of pursuing or not pursuing a course
of action?
Morality frame
l   Does the story contain any moral message?
l   Does the story make reference to morality, God, and other religious tenets?
l   Does the story offer specific social prescriptions how to behave?
 
Attribution of responsibility frame
l   Does the story suggest that some level of government has the ability to alleviate
the problem?
l   Does the story suggest that some level of government is responsible for the issue/problem?
l   Does the story suggest solution(s) to the problem or issue?
l   Does the story suggest that an individual (or group of people in society) is responsible
for the issue/problem?
l   Does the story suggest the problem requires urgent action?
 

Om een frame in een krantenbericht te identificeren, hebben Semetko en Valkenburg minimaal drie en maximaal vijf gesloten vragen per frame opgesteld (zie Appendix 1). Om tot conclusies te komen over de gebruikte frames in de berichtgeving, heb ik in de derde fase per geselecteerd krantenbericht alle vragen van de vijf genoemde frames beantwoord. Een positief antwoord heb ik als 1 gecodeerd, en een negatief antwoord als 0. Op basis van de totale scores ben ik tot de onderstaande conclusies gekomen.   

 

Resultaten

 

Uit de analyse van 849 artikelen komt naar voren dat de Nederlandse, Duitse en Britse media het ‘morality frame’ het meest gebruiken in de berichtgeving over bewapende UAV’s. De cirkeldiagrammen geven een overzicht van de gebruikte frames in de drie onderzochte landen. 

Morality frame: burgerslachtoffers


Zoals gezegd besteedt het morality frame aandacht aan de morele aspecten rond een kwestie. Als het gaat om bewapende onbemande vliegtuigen besteden Nederlandse, Duitse en Britse media vooral aandacht aan burgerslachtoffers die vallen door de Amerikaanse inzet van UAV’s in met name Afghanistan en Pakistan. Veruit de meeste geselecteerde artikelen berichten over deze manier van opereren. Dit creëert het beeld dat onbemande vliegtuigen slechts met één doel worden ingezet, namelijk het uitschakelen van vermeende terroristen waar ook ter wereld, en dat hierbij regelmatig burgerslachtoffers vallen.         
De werkelijke cijfers over de manieren waarop onbemande vliegtuigen worden gebruikt, worden maar zelden genoemd. Op de website van The Bureau of Investigative Journalism staan wel diverse statistieken over de inzet van bewapende UAV’s.[20] Het is echter lastig om hieruit af te leiden welk percentage van de missies met onbemande vliegtuigen daadwerkelijk tot doel had vermeende terroristen uit te schakelen.

Het is geen sinecure om objectieve gegevens te bemachtigen over het aantal burgerslachtoffers bij de inzet van UAV’s. Als het gaat om Pakistan varieert het percentage slachtoffers tussen 8 en 35 procent van het totale aantal slachtoffers, afhankelijk van de bron die wordt gebruikt

Geen betrouwbare cijfers

Dit geldt ook voor de data over het aantal onschuldige burgerslachtoffers dat is omgekomen bij de inzet van UAV’s. Diverse studies hebben getracht hierover duidelijkheid te scheppen, maar het blijkt beslist geen sinecure om objectieve data te vinden. Een studie over dit onderwerp geeft aan dat de genoemde aantallen behoorlijk verschillen.

Zo gaat de ‘New America Foundation’ uit van 258 tot 307 burgerslachtoffers in Pakistan tussen 2004 en 2013, wat neerkomt op een percentage tussen 8 en 15 procent van het totale aantal slachtoffers. Het eerder genoemde Bureau of Investigative Journalism (BIJ) gaat echter uit van 411 tot 890 burgerslachtoffers in dezelfde periode. Dit komt neer op een percentage tussen 12 en 35 procent van het totale aantal slachtoffers.[21] Overigens vermeldt BIJ op zijn website dat er in 2013 geen enkel burgerslachtoffer in Pakistan is gevallen als gevolg van aanvallen met een onbemand vliegtuig.[22]

 

Ook de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties refereert aan de verschillen in aantallen tussen de verschillende onderzoeken in resolutie 36/398. Een belangrijke overeenkomst tussen de studies is echter de conclusie dat het aantal burgerslachtoffers afneemt.[23]

 

Playstation mentaliteit

Het morele appèl in de krantenartikelen betreft niet alleen burgerslachtoffers maar ook de vrees dat oorlog voeren te gemakkelijk wordt omdat eigen troepen geen gevaar meer lopen. Bovendien wordt oorlog voeren een stuk goedkoper. Tevens beweren diverse krantenartikelen dat deze asymmetrische manier van oorlogvoering ervoor zorgt dat er ‘moral disengagement’ ontstaat. Met andere woorden, doordat de fysieke afstand ten opzichte van de tegenstander groter wordt, bestaat er een kans dat morele remmingen vervagen.

Susan Fiske beschrijft ‘moral disengagment’ als ‘believing that ethical standards do not apply to oneself in a particular context.’[24] Diverse krantenartikelen spreken in dit kader over ‘playstation mentality’.

 

Overdreven stellingen

Veel van deze uitspraken zijn echter niet gebaseerd op gedegen onderzoek. Peter Lee stelt dat zulke uitspraken vooral gestoeld zijn op overdreven stellingen in plaats van op wetenschappelijk bewijs noch op persoonlijke ervaringen.[25] Lee citeert in zijn artikel een Reaper-piloot, die zijn lichamelijke reacties beschrijft op het moment dat van hem verwacht wordt een doel uit te schakelen. Deze reacties verschillen niet met de reacties die hij had toen hij in een jachtvliegtuig een doel diende uit te schakelen.[26]   

Bovendien geeft Lee aan dat indien het inderdaad gemakkelijker wordt om mensen uit te schakelen met een onbemand systeem, dit ook terug te zien zal moeten zijn in het aantal slachtoffers dat is gevallen door aanvallen met UAV’s. Zoals reeds betoogd in dit artikel is het tegenovergestelde het geval. Lee ondersteunt zijn argument met het dramatische dodenaantal bij het conflict in Rwanda. Dit schrijnende voorbeeld ondersteunt op geen enkele manier de stelling dat het vergroten van de afstand ten opzichte van de vijand zal resulteren in meer slachtoffers.    

 

Automatische oorlogvoering?

Een andere stelling die in het morality frame naar voren komt is het gevaar dat automatische of autonome systemen steeds meer de overhand krijgen in oorlogvoering. Zo legt een artikel in The Guardian een directe link tussen de inzet van bewapende UAV’s door de CIA in Pakistan en de ontwikkeling van automatische systemen. Deze auteur beschouwt ‘automated killing as the final step in the industrial revolution of war – a clean factory of slaughter with no physical blood on our hands and none of our side killed’.[27]

Wat echter ontbreekt in de berichtgeving is een uiteenzetting van het verschil tussen autonome en automatische systemen. Deze termen worden ten onrechte door elkaar gebruikt. De ‘UK Approach to Unmanned Aircraft Systems’ van het Britse ministerie van Defensie legt helder uit dat automatische systemen in het geval van onbemande vliegtuigen reageren op input van een of meer sensoren. Het systeem is zo geprogrammeerd dat de uitkomst voorspelbaar is. Autonome systemen daarentegen gaan een stapje verder en zijn in staat zelf een keuze te maken uit een aantal alternatieven om zo de gewenste situatie te bereiken.

MALE UAVs hebben automatische systemen om bijvoorbeeld zelfstandig te landen, maar opereren niet autonoom.[28] Een MALE UAV is dan ook geen autonome robot die zelfstandig beslissingen maakt.                  

 

Attribution of responsibilty frame: schending van soevereiniteit

In ongeveer 20 procent van alle onderzochte artikelen wordt gebruik gemaakt van het attribution of responsibility frame. Hierin staat de verantwoordelijkheid voor een kwestie centraal. In het debat over het bewapenen van UAV’s wordt vaak gerefereerd aan schending van de mensenrechten en/of het internationaal recht.

Journalisten gebruiken dit frame om te berichten over de verantwoordelijkheid van overheden voor zogenoemde liquidaties van terroristen, collateral damage, en de schending van soevereiniteit van staten. Ook in de berichtgeving over de juridische aspecten van bewapende UAV’s kunnen nuances worden aangebracht.

De Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) heeft op verzoek van de minister van Buitenlandse Zaken een advies uitgebracht over de juridische aspecten rond de inzet van bewapende onbemande vliegtuigen. In dit advies komt duidelijk naar voren dat de inzet van gewapende onbemande vliegtuigen in een gewapend conflict in beginsel rechtmatig is onder het internationaal recht.[29]

 

Grondslagen van toepassen geweld

Toch is er een wettelijke grondslag noodzakelijk om geweld toe te passen in een land, en daarmee de soevereiniteit van dat land te schenden. Er zijn drie wettelijke grondslagen opgenomen in het internationale recht:

1) toestemming van de staat;

2) een mandaat van de VN Veiligheidsraad;

3) zelfverdediging.[30]

Het voert te ver om in dit artikel uit te wijden over deze grondslagen. Wel is het van belang dat deze grondslagen worden meegenomen in het debat rondom de aanvallen met onbemande vliegtuigen, voordat het systeem dan wel de inzet als onrechtmatig wordt betiteld.[31]

 

Britse publieke opinie

Interessant om te vermelden in dit verband is het onderzoek naar de Britse publieke opinie ten aanzien van onbemande vliegtuigen en ‘targeted killing’. Het blijkt dat de Britse bevolking verdeeld is over het gebruik van bewapende UAV’s.[32] Hoewel de Britse media veelvuldig schrijven over burgerslachtoffers en de schending van mensenrechten, zien Britse burgers ook het belang in van nieuwe technologieën ter bevordering van de veiligheid in de wereld.

Het onderzoek onderschrijft het belang om in het debat onderscheid te maken tussen de houding ten aanzien van bewapende UAV’s en de manier waarop deze worden ingezet. De Britse Royal Air Force (RAF) heeft zeer recent een mediacampagne gestart om burgers meer en beter te informeren over het gebruik van onbemande vliegsystemen door de RAF.[33] 

Human interest frame: emoties

In dit frame gaat het om de persoonlijke kant van het verhaal. Met behulp van dit frame kan een lezer zich gemakkelijker identificeren met het verhaal en worden eerder emoties losgemaakt. De resultaten geven aan dat dit frame regelmatig gebruikt wordt in de (internationale) media om te berichten over de impact van inslaande raketten op burgers.

Door burgers te interviewen die getuige zijn geweest van een aanval met een onbemand vliegtuig en daarbij onschuldige dierbaren hebben verloren, wordt bij lezers een gevoel van weerstand opgeroepen tegen dergelijke aanvallen. Los van het feit dat de ooggetuigenverslagen uiteraard belangrijk zijn bij het aan de kaak stellen van onrechtvaardigheid in de wereld, kan het een vertekend beeld geven. In de onderzochte krantenartikelen zijn bijvoorbeeld geen burgers geïnterviewd die een andere mening zijn toegedaan.

 

De andere kant

Daarentegen publiceerde The Economist in oktober 2013 een artikel dat ook de andere kant van het verhaal illustreert. Het artikel ‘Drones over Pakistan; Drop the Pilot’ bericht over onderzoeken onder de Pakistaanse bevolking over de inzet van onbemande vliegtuigen. In 2009 blijkt uit een peiling onder drie tribale groepen in Federally Administered Tribal Areas (FATA) regio in Pakistan dat 52 procent van de respondenten van mening is dat de aanvallen met onbemande vliegtuigen accuraat zijn.

Bovendien vindt 60 procent dat deze aanvallen tot gevolg hebben dat militante bewegingen worden afgezwakt.[34] In hetzelfde artikel zegt een inwoner van Noord- Waziristan dat ‘drone attacks are killing militants who are killing innocent people’.[35] Het artikel laat daarmee het verhaal van burgers zien die een andere mening zijn toegedaan.           
 


Conflict frame: wraak
Het Conflict frame komt in ongeveer 22 procent van de onderzochte artikelen naar voren. Er wordt in algemene zin geschreven over conflicten waarbij UAV’s een rol spelen. Het frame wordt in de berichtgeving vooral gebruikt om te berichten over de onenigheden tussen de Amerikaanse en de Pakistaanse overheid over het gebruik van UAV’s in Pakistan.

Daarnaast spreken artikelen met regelmaat over het gevaar dat door het gebruik van UAV’s de kans bestaat dat de motivatie om wraak te nemen op het Westen toeneemt.

Opvallend is het verschil in standpunt ten aanzien van het gebruik van onbemande vliegtuigen in diverse conflicten. De Telegraaf beschrijft de inzet van onbemande vliegtuigen in Libië om de toenmalige leider Ghadaffi uit te schakelen als een positieve ontwikkeling. Immers: ‘Deze onbemande vliegtuigjes zijn bij uitstek geschikt om in stedelijke gebieden vijandige doelen uit te schakelen zonder al te veel bijkomende schade en burgerslachtoffers’.[36]

Maar al een paar maanden later spreekt dezelfde krant over de inzet van onbemande vliegtuigen in onder meer Pakistan en Afghanistan, waarbij onbemande vliegtuigen worden beschreven als ‘haat zaaiende oorlogsmachines’.[37] Dit wekt de suggestie dat niet zozeer het wapensysteem maar het debat over het conflict in kwestie bepaalt hoe de media spreekt over onbemande vliegtuigen.

Economic consequences frame       
De berichtgeving in de verschillende landen ten aanzien van onbemande vliegtuigen verschilt onderling. Zo komt in Duitsland ook het ‘economic consequences’ frame regelmatig voor. Dit heeft te maken met het feit dat Duitse kranten vooral in 2013 veel schreven over de ‘Euro Hawk’. Dit initiatief van Duitsland om een High Altitude Long Endurance (HALE) UAV te laten ontwikkelen door het Amerikaanse bedrijf Northrop Grumman, is in Duitsland niet succesvol geweest. Pas in een later stadium bleek dat Europese wetgeving verhindert om de Euro Hawk in het Europese luchtruim te laten vliegen.

De Duitse media hebben veelvuldig gerefereerd aan de enorme overheidsinvesteringen die zijn gedaan in dit project, zonder resultaat. Dit heeft dan uiteindelijk ook geleid tot het aftreden van de toenmalige minister van Defensie Thomas de Maizière (CDU) in Duitsland.      
 

Conclusie

 

Duidelijk is geworden dat er weinig verschillen zijn tussen Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië als het gaat om de berichtgeving over de ontwikkeling en inzet van bewapende UAV’s. In de drie landen is het morality frame dominant. Dat betekent dat de morele aspecten van de voornoemde discussie sterk worden belicht, terwijl andere belangrijke aspecten nauwelijks aan de orde komen.

 

Eenzijdige wending

Het publieke debat over de inzet van bewapende UAV’s heeft hierdoor een eenzijdige wending gekregen. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat er in de onderzochte media geen sprake is van een genuanceerd debat over de bewapening van onbemande vliegtuigen.   
Het morele appèl van de diverse media is drieledig. In de eerste plaats betreft het onschuldige burgerslachtoffers die omkomen bij de inzet van bewapende UAV’s. Afgezien van het feit dat elk burgerslachtoffer in alle omstandigheden er een te veel is, is het goed om ons te realiseren dat er geen eenduidigheid is over het aantal burgerslachtoffers dat is omgekomen door de inzet van UAV’s. De schattingen van de diverse onderzoeken lopen zo wijd uiteen dat er geen betrouwbare conclusies kunnen worden getrokken.

Daarnaast is het ook niet vast te stellen wat de gevolgen zouden zijn voor burgers als er op andere manieren was ingegrepen in onder meer Afghanistan, bijvoorbeeld door de inzet van meer troepen of andere wapensystemen.

           

Angst

In de tweede plaats berichten krantenartikelen over de vrees dat oorlog voeren te gemakkelijk wordt, omdat er minder financiële middelen nodig zijn en het risico van slachtoffers aan eigen zijde wordt gereduceerd. Bovendien zou er mogelijk sprake zijn van ‘moral disengagement’. Deze beweringen zijn echter gebaseerd op angsten in plaats van op gedegen journalistiek of wetenschappelijk onderzoek.        
Ten derde wordt er bericht over de angst dat autonome wapens zelf in staat zijn om een doel te bepalen en uit te schakelen. Vaak worden de termen automatisch en autonoom hierbij door elkaar gebruikt. MALE UAV’s opereren niet autonoom, maar worden vanuit grondstations bestuurd. 

Het attribution of responsibility frame en het conflict frame worden ook veelvuldig gebruikt in de onderzochte landen. In het debat wordt het responsibility frame gebruikt om de schending van het volkenrecht door de VS aan de kaak te stellen. De inzet van bewapende UAV’s door de CIA kan worden gezien als precedent voor het gebruik van UAV’s. Hierdoor bestaat de kans dat steeds meer landen bewapende UAV’s gaan inzetten.

Het conflict frame wordt vooral gebruikt om te berichten over de onenigheden tussen de Amerikaanse en de Pakistaanse overheid over het gebruik van UAV’s in Pakistan. Het human interest frame wordt vooral gebruikt om het persoonlijke verhaal te vertellen van nabestaanden van burgerslachtoffers die zijn gevallen met de inzet van bewapende onbemande vliegtuigen.      
 

Samenhang van de frames

Uit de analyse van de berichtgeving is gebleken dat het gebruik van de verschillende frames nauw met elkaar samenhangt. Zo ondersteunt het human interest frame het morality frame. Door nabestaanden van burgerslachtoffers aan het woord te laten wordt indirect het morele gevoel van lezers aangesproken.

Het conflict frame ondersteunt het responsibility frame door de spanningen tussen de verschillende partijen aan de kaak te stellen, waarmee tevens de verantwoordelijkheid van de betrokken overheden wordt belicht. Het economic consequences frame wordt relatief weinig gebruikt in dit debat. Dit betekent dat de economische voordelen niet of nauwelijks naar voren komen in het publieke debat.  Verder onderzoek is noodzakelijk om bijvoorbeeld conclusies te trekken over veranderingen in het gebruik van frames in de loop der tijd.

 

Defensie

Het onderzoek wijst uit dat het van belang is dat Defensie aantoont waarom de MALE UAV een belangrijke aanvulling is op de huidige wapensystemen binnen Defensie, maar bovenal de wijze waarop de MALE UAV wordt ingezet. Hiermee wordt het wederzijdse begrip, waarover in de inleiding wordt gesproken, vergroot. In Nederland is besloten om de MALE UAV (voorlopig) niet te bewapenen. De discussie in de media toont echter aan dat de MALE UAV, bewapend of niet, vooral wordt geassocieerd met de manier waarop de Amerikaanse overheid het systeem inzet.

           
Door transparant te zijn over de genomen beslissingen en over de manier van inzet kunnen speculaties worden voorkomen. Een gebrek aan transparantie kan bijvoorbeeld leiden tot speculaties over de rechtmatigheid, zo blijkt uit het artikel in het AD over de inzet van onbemande vliegtuigen door politie en justitie. Dit artikel beschrijft het onbemande vliegtuig als een mysterieus middel dat leidt tot onrust onder de Nederlandse bevolking.[38] Het gaat hier weliswaar om een ander onbemand systeem, maar ook hier blijkt dat gebrek aan correcte informatie tot onjuiste conclusies leidt.

 

Kloof

Uiteraard is het binnen Defensie niet altijd mogelijk om volledige openheid van zaken te geven. Maar daar waar het wel mogelijk is, is het zeker niet onverstandig. Met andere woorden, ook in debatten als deze blijkt wederom dat Defensie tijd en energie zal moeten steken in het verkleinen van de kloof met de burgermaatschappij.     
Tot slot wil ik graag benadrukken dat een goede democratie niet kan functioneren zonder gedegen media, die als waakhond van de politiek fungeren. In een wereld waar de scheidingslijnen tussen vrede en oorlog lijken te vervagen is het eens te meer noodzakelijk om zich bewust te zijn van de kracht van internationaal recht en de waarde van het respecteren van mensenrechten, waar ook ter wereld. Dit artikel is dan ook geen pleidooi voor de inzet van geweldsmiddelen, maar wel voor het voeren van een eerlijk en op feiten gebaseerd publiek debat.

Een Amerikaanse MQ-9 Reaper landt op Joint Base Balad (Irak, november 2008)

 

* De auteur heeft internationale betrekkingen gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij is werkzaam bij het Innovatiecentrum AIR van het Commando Luchtstrijdkrachten.

 

[1] J. Luyendijk, Je hebt het niet van mij, maar… Een maand aan het Binnenhof (Amsterdam, Podium, 2010) 91.

[2] C. Klapwijk, H.W. Meerveld, ‘Unmanned Aerial Vehicles: Het debat over de opkomst van onbemande vliegtuigen’, in: Militaire Spectator 181 (2012) (11) 494. 

[3] Zie ook: P. Ducheine, F. Osinga, ‘Gebruik van drones kan wel degelijk nut hebben’, in: NRC Handelsblad, 25 maart 2013.  

[4] Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling, ‘Medialogica: over het krachtenveld tussen burgers, media en politiek’ (Den Haag, Sdu Uitgevers, 2003) 33.  

[5] Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid, ‘Focus op Functie: uitdagingen voor een toekomstig mediabeleid’ (Amsterdam, Amsterdam University Press, 2005) 57.

[6] De volgende kranten zijn meegenomen in dit onderzoek. Britse media: Daily Telegraph, Financial Times, The Guardian, The Independent, The Observer, The Sun; Duitse media: Die Welt, Berliner Morgenpost, Taz: die Tageszeitung, Frankfurter Rundschau; Nederlandse media: Algemeen Dagblad, Nederlands Dagblad, NRC Handelsblad, Trouw, De Telegraaf, de Volkskrant. De keuze voor dagbladen is gebaseerd op oplageaantallen en beschikbaarheid in de LexisNexis database.

[7] Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid, Focus op Functie: uitdagingen voor een toekomstig mediabeleid (Amsterdam, Amsterdam University Press, 2005) 165.

[8] A. Deprez, ‘Internationale conflictberichtgeving in de Vlaamse geschreven pers: een longitudinale framing- en representatieanalyse van de Eerste en Tweede Intifada’, Proefschrift Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen (Gent, Universiteit van Gent, 2008) 22.

[9] E. Goffman, Frame analysis. An essay on the Organization of Experience (Boston, Northeastern University Press, 1974).

[10] Geciteerd in  A. Deprez, Internationale conflictberichtgeving in de Vlaamse geschreven pers: een longitudinale framing- en representatieanalyse van de Eerste en Tweede Intifada, Proefschrift Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen (Gent, Universiteit van Gent, 2008) 22.

[11] D.A. Scheufele, ‘Framing as a Theory of Media Effects’, in: Journal of Communication 49 (1999) (1), 105.

[12] W.A. Gamson en A. Modigliani, ‘Media Discourse and Public Opinion on Nuclear Power: A Constructionist Approach’, in: American Journal of Sociology 95 (1989) (1) 2. 

[13] A. Deprez, ‘Internationale conflictberichtgeving in de Vlaamse geschreven pers: een longitudinale framing- en representatieanalyse van de Eerste en Tweede Intifada’, Proefschrift Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen, Universiteit van Gent (2008) 23.

[14] C.H. De Vreese, J. Peter, H.A. Semetko, ‘Framing Politics at the Launch of the Euro: a Cross-National Comparative Study of Frames in the News’, in: Political Communication 18 (2001) (2) 108-109.

[15] H. A. Semetko en P.M. Valkenburg, ‘Framing European Politics: a content analysis of Press and Television News’, in: Journal of Communication (2000) (50) 95-96.

[16] Ibid., 95.

[17] Ibid., 96.

[18] W. Ligtenberg, ‘Framing Unmanned Aerial Vehicles’, Instituut Defensie Leergangen, Nederlandse Defensie Academie, Thesis Hogere Defensie Vorming (2013) 25. 

[19] Oxford Dictionary of English.

[20] The Bureau of Investigative Journalism: www.thebureauinvestigates.com/wp-content/uploads/2012/11/Combined-Forces-Airpower-Statistics.pdf.

[21] R. Singh, ‘A Meta-study of Drone Strike Casulties’, Lawfare Blog, 22 juli 2012.  http://lawfareblog .com/2013/07/a-meta-study-of-drone-strike-casualties.

[22] The Bureau of Investigative Journalisme, US drone strikes in Pakistan,
http://stats.areppim.com/stats/stats_dronewar_pak.htm.

[23] General Assembly United Nations resolution A/68/ 389 (2013).

[24] S.T. Fikse, ‘Social Beings, Core Motives in Social Psychology, Second Edition’ (New York, Wiley 2010) 406.

[25] P. Lee, ‘Rights, Wrongs and Drones: Remote Warfare, Ethics and the Challenge of Just War Reasoning’, in: Air Power Review 16 (2013) (3) 6.

[26] Ibid., 7.

[27] ‘International: Special report: Analysis: Do we want to give robot killers to the world’s secret services?’, in: The Guardian, 4 augustus 2012. 

[28] The Development, Concepts and Doctrine Centre, Ministry of Defense, ‘Joint Doctrine
Note 2/11: The UK Approach to Unmanned Aircraft Systems’ (Shrivenham, 2011) 2-1.

[29] CAVV, ‘Advies inzake bewapende drones’, adviesnummer 23 (Den Haag, 2013) 12.

[30] Ibid., 13-19.

[31] ‘Liquidaties met drones zijn illegaal’, in: De Telegraaf, 10 oktober 2012.

[32] Het betreffende onderzoek is te raadplegen op de website van YouGov: http://yougov.co.uk/news/2013/04/03/british-attitudes-drones-and-targeted-killing/.

[33] ‘Don’t call them drones: RAF launches charm offensive for ‘unmanned aircraft’’, in: The Independent, 17 december 2013.

[34] ‘Drones over Pakistan, Drop the Pilot’, in: The Economist, 19 oktober 2013. 

[35] Ibid.

[36]‘ Tij Misrata keert’, in: De Telegraaf, 23 april 2011.

[37] ‘Drones voeren de oorlog van morgen; Ook Nederland schaft aantal onbemande vliegtuigjes aan’, in: De Telegraaf, 26 november 2011.

[38] ‘Dat geloer met drones is illegaal’, in: Algemeen dagblad 18 maart 2013.

Over de auteur(s)

L. Kruizinga

Liesbeth Kruizinga heeft internationale betrekkingen gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Groningen en werkt bij het Innovatiecentrum AIR van het Commando Luchtstrijdkrachten.