Een paar weken voor de 70e verjaardag van D-Day in 2014 was voormalig geheim agent en drager van de Bronzen Leeuw Maarten Cieremans eregast bij de presentatie van het boek Operatie Jedburgh (een boeiende geschiedenis over Nederlandse commando’s, vaak Engelandvaarders, die in 1944-1945 in bezet Nederland werden gedropt om achter de linies tegen de Duitsers te vechten).[1] Als een van die special forces was Cieremans in september 1944 per parachute teruggekeerd in Nederland. Hij was daar in de laatste oorlogsmaanden actief voor het verzet, via Rotterdam eerst in Apeldoorn, later vooral rond Utrecht. In die periode ontsnapte hij meerdere keren net aan Duitse gevangenschap, en erger.

Ik ben hier, sprak de bijna 92-jarige Cieremans in het voorjaar van 2014 in het gemeentehuis van Meppel tot zijn publiek, om te vertellen dat ‘wij’ – de tijdgenoten van toen – ook maar gewone mensen waren. Geen helden dus, geen mythische ‘soldaten van Oranje’. Nu zijn generatie er bijna niet meer was, aldus Cieremans, was het belangrijk te beseffen dat ze gewoon uit jonge mensen van vlees en bloed had bestaan, met anno 1940 een heel leven voor zich. Mensen die zomaar, omdat de geschiedenis nu eenmaal die wending nam, in de situatie terecht kwamen dat ze moesten kiezen: niets doen en er het beste van hopen, of de strijd aangaan met een wrede bezetter.

Voor Cieremans was het herdenken en herinneren van de Tweede Wereldoorlog door boeken als Operatie Jedburgh niet alleen geschiedenis voor latere generaties, maar vooral ‘een meer dan verdiend eerbetoon aan mensen die met groot gevaar voor eigen leven de bevrijding van ons land mogelijk hebben gemaakt’.[2] En dan niet alleen landgenoten, maar ook Amerikanen, Britten, Canadezen, Polen en vele andere geallieerden die dikwijls het ultieme offer brachten voor de vrijheid van hen die daarna kwamen. Die vrijheid had dus een prijs, een rouwrand, met een nadruk op eren en herinneren, niet op vieren. Die vrijheid herbergde een waarschuwing. En een vraag: wat zou jij hebben gedaan?

Na de bevrijding vertelde Cieremans openhartig hoe hij door een diepe depressie ging. Vanwege de ellende waar hij getuige van was geweest. Vanwege de jonge levens die verloren waren gegaan. De Engelandvaarder en voormalig geheim agent kwam er eerlijk voor uit dat de oorlog mentaal diepe wonden had geslagen en dat hij moest herstellen van wat tegenwoordig een post-traumatisch stressstoornis zou worden genoemd. Dat realisme en die menselijkheid kenmerkten ook zijn boek De ene voet voor de andere (1994), zeker ook ten opzichte van andere memoires over de oorlog die mede onze kijk op die periode zijn gaan bepalen. In de ogen van Cieremans was de strijd tegen nazi-Duitsland bepaald geen avontuur geweest.[3]

Dat is ook de gedachte achter het tijdschrift Vrij! van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, dat op 3 juni aan minister van Defensie Ank Bijleveld werd uitgereikt door de 98-jarige Engelandvaarder Eddie Jonker. Natuurlijk gaat dit jubileumtijdschrift niet voorbij aan het heugelijke feit dat in 1945 nazi-Duitsland werd verslagen, en dat de bevrijding gold als een herkansing voor ‘de idealen, waarden en normen van de vrije, democratische rechtsstaat die sindsdien in Nederland opnieuw is opgebouwd’. Maar ook vertelt deze ode aan 75 jaar vrijheid over het leed dat daaraan vooraf ging, over de harde strijd, over de offers die nodig waren. Of die, als uitvloeisel van de militaire operaties om de bezetter te verjagen, Nederland en zijn bevolking overkwamen. In steden als Arnhem, of bij geallieerde vergisbombardementen als die op het Haagse Bezuidenhout, waarbij honderden burgerslachtoffers vielen.

Ook de bijbehorende website www.75jaarvrij.nl – waarop de komende maanden nog eens tientallen (militair-historische) verhalen worden verteld over het bevrijdingsjaar 1944-1945 – probeert een realistisch beeld te schetsen van het laatste oorlogsjaar en de desolate staat van Nederland ten tijde van de geallieerde overwinning. De generaties van na de wederopbouw lijken dat wel eens te vergeten: hoe groot het leed en de verliezen zijn geweest en dat welvaart niet vanzelfsprekend was en is. Directeur Frank van Vree van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies noemt de wereld van 1945 in een column in Vrij! ‘fysiek getekend en getraumatiseerd: hele steden waren vernietigd, hele naties verslonden, gemeenschappen uitgemoord of verjaagd (…) Honderden miljoenen waren blootgesteld aan geweld op een voorheen onvoorstelbare schaal’.[4]

Dat werd echter afgedekt met het optimistisch verkondigen van een ‘nieuw tijdperk’, met opgeklopte retoriek die het zicht ontnam op de ‘diepe trauma’s’ die de oorlog had geslagen. En misschien ook wel, zo betoogt Van Vree, het zicht ontnam op de (altijd en sindsdien nog) aanwezige bedreigingen voor ‘de mondiale instituties, gebaseerd op de ervaringen van [die] oorlog’. Daarbij wijst de historicus onder andere op het huidige ‘Europa, waar de naoorlogse orde voor ongekende vrede en welvaart zorgde’, maar waar ‘desintegrerende krachten machtiger [zijn] dan ooit, getuige de Brexit, de antiliberale tendensen in Oost-Europa en de rechts-nationalistische, vaak xenofobe bewegingen in veel andere landen’.    

Neem de Britten. Het is misschien ironisch dat juist in dit jubileumjaar waarin de overwinning van de democratie, de internationale samenwerking en de mensenrechten wordt gevierd, het vredesproject Europa wordt verwond door een door liegende populisten gearrangeerde Brexit. Juist Groot-Brittannië, 75 jaar geleden nog een standvastig bastion in Europa tegen het fascisme, lijkt ten prooi te vallen aan de chaos van opportunisme en extremisme. Onder het falende leiderschap van (oud)premier May en haar partij vertoonde de oude Britse democratie recent het verval van een Republiek van Weimar.

De viering van 75 jaar D-Day brengt waarschijnlijk ook geen inkeer. De Britse historicus Timothy Garton Ash betoogde onlangs in een interview dat dit mede komt door de simpele kijk op de Tweede Wereldoorlog van zijn landgenoten. Geen bezetting, geen terreur, alleen ‘a jolly good war’. Die niet dezelfde afschrikwekkende kracht had en heeft als op het continent, waar de gruwelijke ervaringen juist motiveerden om het Europese vredesproces te doen slagen.[5] Echt leren van geschiedenis, het blijft moeilijk.

 

[1] Jelle Hooiveld, Operatie Jedburgh. Geheime geallieerde missies in Nederland 1944-1945 (Amsterdam, Uitgeverij Boom, 2014).

[2] ‘Oorlogsheld neemt boek over geheime operaties in ontvangst’, in: Meppeler Courant, 25 april 2014.

[3] Voorwoord in: Maarten Cieremans, De ene voet voor de andere. Verhaal van een Engelandvaarder die geheim agent werd (Baarn, De Fontein, 1994).

[4] Frank van Vree, ‘Herdenken in tijden van crisis’, in: Vrij!, 81.

[5] Zie: de Volkskrant, 4 mei 2019.

Over de auteur(s)