Begin januari is de Iraanse generaal-majoor Qassem Soleimani, op gezag van de Amerikaanse president Trump, in Bagdad gedood. Hoewel Trump vervolgens op een persconferentie vanuit het Mar-a-Lago resort in Florida stelt deze actie te hebben uitgevoerd om een oorlog te beëindigen en niet om een oorlog te beginnen, deelt niet iedereen deze mening en is er ook zeker geen sprake van de-escalatie in het Midden-Oosten.

Begrijpelijkerwijs ontploften de media over deze materie. Experts vroegen zich af of de actie wel legaal is? Wat zegt het internationale recht over deze handeling? Binnen welke Amerikaanse strategie past dit? Zouden de bondgenoten de VS gaan steunen, in woord en daad? Welk effect had het dat de VS dreigde met sancties? Waar was de EU? De VN?

Wat vooral opvallend was, is dat vrijwel alle communicatie – zelfs die tussen de president en het Congres – via Twitter of andere onlinemedia verliep. Maar niet alleen Trump is proactief op Twitter, ook Iran reageert, onder meer door de website van de Amerikaanse Federal Depository Library te hacken.

Wat zegt dit alles? Tijden veranderen! De mens is een sociaal wezen. En bij spanningen en conflicten gaan mensen communiceren met als doel een gemeenschappelijke basis of nieuw evenwicht te vinden.[1] Communiceren vindt plaats door het uitwisselen van meningen. Een conflict hebben, ja zelfs oorlogvoeren, is een inherent menselijke activiteit.

De mens verandert en daardoor veranderen ook het begrip, de mogelijkheden, beperkingen en de manier van oorlogvoeren.[2] De gewapende conflicten van Alexander de Grote verschillen van de conflicten in de tijd van Mahan, Douhet of Napoleon, en de laatste zijn weer fundamenteel anders dan de huidige. Dit heeft volgens Bousquet te maken met de verwevenheid tussen wetenschap en oorlogvoering: technologische progressie beïnvloedt ons denken over oorlogvoering, en andersom.[3]

Waar de premoderne mens vooral het jagersinstinct liet prevaleren, is de moderne mens getransformeerd van een ridderlijke strijd in de Middeleeuwen naar het hoogtechnologische mechanische gevecht met andere spelregels: van paard en het gesproken woord naar de tank, het jachtvliegtuig en de boekdrukkunst. Deze moderniteit, waarin de waarheid stoelt op de wetenschap en feiten, domineert het denken in de krijgsmacht tot op de dag van vandaag – hoewel het belang van informatie als wapen, middel en doel voor de krijgsmacht is beschreven in de studie Delphi.[4]

De enigszins retorische vraag is echter of de moderniteit nog wel het prevalerende paradigma is, of dat wij in de overgang zitten tussen het moderne en het postmoderne paradigma waarin de TV het boek verdrukt als medium. Of sterker nog, zitten wij met de komst van het internet als dominant communicatiemiddel niet reeds lang in het postmoderne post-truth-tijdperk?[5]  

In het post-truth tijdperk is niet langer het objectieve feit de waarheid, maar zit de waarheid in de ‘subjectieve’ perceptie daarvan. En deze perceptie van een gebeurtenis, beeltenis of video krijgt geen autoriteit op basis van bewijs of argumenten, maar op basis van emoties, kijkcijfers of – in het internettijdperk – likes. En de mens, als conformistisch sociaal wezen, past zijn gedrag aan aan de mening van de meerderheid. Een tweet van Trump met miljoenen, deels door fake-accounts gegenereerde likes wordt derhalve ‘een waarheid’ in het post-truth tijdperk. En gezien meerdere socialemedia-uitingen veel likes krijgen, zijn deze allemaal ‘waar’. Deze vloedgolf aan uitingen en likes zorgt ervoor dat argumenten worden weggespoeld en wij niet meer weten wat waar is en wat niet. Dit zorgt voor een vervlakking in het publieke discours.

Deze surrogaatwerkelijkheid komt niet alleen voort uit, maar wordt ook versterkt door de digitalisering van de samenleving, de opkomst van het internet en sociale media, met alle voor- en nadelen van dien. Bij verkiezingen bereik je tegenwoordig via socialemediaplatforms veel groepen, wat een uitkomst biedt voor minder transparante, tolerante of autoritaire samenlevingen. Anderzijds leren autoritaire systemen ook snel om diezelfde sociale media te gebruiken om de samenleving te manipuleren of zelfs te onderdrukken. En dat heeft een polariserende werking tussen groepen in de maatschappij.

Zelfs traditionele media maken een knieval voor de likes en emoties van de publieke opinie ten faveure van de klassieke onderzoeksjournalistiek, wat de checks and balances van ons democratische systeem in gevaar kan brengen, omdat het zowel de vervlakking van het discours als de polarisatie van groepen in de hand werkt. Maar ja, het eerste verkoopt, het laatste niet.

Wat betekent dit? Ten eerste: sociale media worden weliswaar gebruikt voor politieke communicatie, maar zijn ze daar wel geschikt voor? Ten tweede: moet de kritische journalistiek niet wegblijven van vluchtige emoties en haar rol als waakhond in het democratische bestel hernemen? Ten slotte een wake-up call voor de krijgsmacht: als wij het toekomstige conflict willen winnen, moeten wij ons dus niet alleen voorbereiden op een conflict met hoogwaardig staal en aluminium, maar ook op een conflict in een post-truth-tijdperk waarbij informatie het primaire wapen is? Delphi revisited?

De recente spanningen in en rondom Iran tonen eens te meer aan dat de ‘informatieoorlog’, geïntegreerd met diplomatieke en militaire instrumenten van macht, in volle gang is. En indien wij niet zijn voorbereid op een conflict waarbij weaponised information over en weer wordt ingezet, dan zullen in de nabije toekomst niet alleen de Soleimani’s van deze wereld sneuvelen, maar sneuvelt ook onze waarheid en de kern van ons democratisch bestel. En dan zijn we nog verder van huis.

 

[1] Filippo Tansini, ‘Analysing Strategic Communications through Early Modern Theatre’, in: Defence Strategic Communications 6 (2019): 38, https://ufdc.ufl.edu/AA00058769/00006 blz. 53-54.

[2] Carl von Clausewitz, Buch VIII, kapitel 3B, Vom Kriege, Neunzehnte Auflage, Nachdruck, Werner Hahlweg (Bonn: Ferd. Dümmlers Verlag, [1980], 1991) 960-974.

[3] Antoine Bousquet, ‘Chaoplexic Warfare or the Future of Military Organization’, in: International Affairs 84, No. 5 (2008): 915–29, https://doi.org/10.1111/j.1468-2346.2008.00746.x. blz. 917.

[4] De studie Delphi verwijst naar een deelstudie in het kader van het project Doorontwikkeling van de krijgsmacht over ‘informatie als wapen, middel en doel’. De studie is een intern document, maar de essentie ervan wordt weergegeven in: Hans A. van Dalen e.a., ‘NetForce. Een nieuw model voor toekomstige Defensie’, in: Militaire Spectator  186 (2017) (3) 125-140.

[5] James Ball, Post-Truth: How Bullshit Conquered the World (Londen, Biteback Publishing, 2017) 278.

Over de auteur(s)