Discipline is de deugd die de militair in staat stelt te leven met de vele regels die in de militaire praktijk gelden. Regels worden vaak gezien als veelal onnodige beperkingen. Anderzijds scheppen regels ook duidelijkheid in vaak verwarrende situaties. Discipline vergemakkelijkt het omgaan met regels, met de beperkingen die regels opleggen en de zekerheid die ze scheppen.

Er wordt vaak gesproken over innerlijke en uiterlijke discipline. Uiterlijke discipline versterkt het zelfrespect en onderstreept het bijzondere karakter van de militaire professie. Uiterlijke discipline wordt ook vaak gezien als een middel om innerlijke discipline te bevorderen. Innerlijke discipline wordt dan beschouwd als het aanvaarden van nut en noodzaak van regels, en de bereidheid die regels te respecteren: niet uit angst voor straf als die regels worden overtreden, maar vanuit de overtuiging dat die regels zin hebben. Dat houdt dan wel in dat regels inderdaad moeten worden ervaren als zinvol.

In het verleden werd discipline ook gezien en gehanteerd als middel om de autonomie van het individu te beteugelen. Discipline was een middel om het optreden van grote aantallen militairen te beheersen. En in dat grootschalige optreden was autonomie voor de individuele militair niet alleen moeilijk, maar vooral lastig. Dat moest je dus niet hebben! ‘Ze moeten doen wat er gezegd wordt; kan niet verrekken wat!’ In deze vorm van discipline wordt de militair geobjectiveerd. Hij wordt beschouwd als een onderworpen object waarmee naar willekeur kan worden geschoven. In de moderne oorlog zijn het daarentegen kleine groepen en soms zelfs individuele militairen die het gevecht aangaan. In deze moderne tijd is dus geen behoefte aan discipline die is gebaseerd op de reductie van autonomie. Integendeel: in de moderne oorlog is autonomie en zelfdiscipline essentieel!

Het gaat erom dat individuele militairen zich vrij voelen te gehoorzamen, te handelen. In deze vorm van discipline wordt de militair gesubjectiveerd. Hij wordt beschouwd als een zelfstandig handelend subject. Deze vorm van innerlijke zelfdiscipline is gebaseerd op de band met de groep waarvan militairen deel uitmaken, het zelfrespect dat ze mede daaraan ontlenen en het wederzijdse vertrouwen tussen de commandant en de eenheid. Het is essentieel dat commandanten, leiders, de bereidheid tot gehoorzamen in stand houden. Want uiteindelijk gaat het erom dat de wilsbeschikking van de commandant leidt tot het door hem gewenste handelen van de militairen van zijn eenheid! Het domste wat een commandant dan ook kan doen en waarmee hij die bereidheid tot gehoorzamen ondermijnt, is het geven van onuitvoerbare opdrachten. Deze oude wijsheid wordt onderstreept door het gezegde: ‘les épaulettes en avant.’ Dat wil zeggen dat commandanten het voorbeeld dienen te geven, dat ze voorop horen te gaan, zeker als het moeilijk wordt. Een eenheid van achteruit ‘managen’ ondermijnt het gezag van een commandant. Ze zijn er overigens nog steeds; dit soort managers. Dat dit soort chefs ‘overleven’ is niet hun verdienste, maar vooral een zaak van de welwillendheid van hun militairen.

De bereidheid te gehoorzamen en de regels te respecteren, is vooral een kwestie van opleiding - zeker in de eerste fase van militaire socialisatie. Rekruten moeten leren wat gehoorzamen inhoudt en ze moeten de noodzaak daarvan leren begrijpen. In volgende fasen gaat het vooral om gewenning. Kameraadschap en vakmanschap zijn de deugden die ook een rol spelen bij de ontwikkeling van de deugd discipline. Ook het vertrouwen in de commandant, gebaseerd op diens voorbeeldgedrag en ongeveinsde zorg voor zijn personeel, bevordert discipline. Maar dan nog zijn er altijd andere omstandigheden die een militair dwingen te gehoorzamen. Eenmaal aan boord van je schip, in je vliegtuig of voertuig op weg naar het front, kun je niet uitstappen. Ook de psychologie van de primaire groep noopt tot gehoorzamen, evenals het vijandelijk optreden.

Maar een militair kan ook ongedisciplineerd zijn. Hij kan de regels negeren, hij kan proberen ze in eigen voordeel te ‘interpreteren’ en hij kan natuurlijk uitvluchten zoeken. Dat kan ertoe leiden dat hij zichzelf en andere militairen in gevaar brengt. Maar ook die gevaren negeert een dergelijke militair vaak, maar dan uit onbenul. We kennen ze: de slimmeriken die op de schietbaan de veiligheidsbepalingen negeren; de handige jongens die zich bij technisch onderhoud aan het materieel primair toeleggen op het verven van allerlei spullen; de stevige kerels die zich drukken van sport, want dat hebben zij niet nodig; de flinkerds die als er niet wordt gekeken demonstratief iets anders gaan doen dan wat is opgedragen. Maar als er dan wel iemand kijkt, zijn vooral zij het die zich lijken uit te sloven.

We kennen ze allemaal: deze ‘militairen’. Hun houding is niet alleen ergerlijk maar leidt er ook toe dat anderen die klussen moeten opknappen die deze minkukels laten liggen. In Nederland hebben we natuurlijk ook altijd de ‘preciezen’; het soort militairen voor wie de regels heilig zijn, en dan gaat het vooral om de letterlijke interpretatie. Deze militair wil altijd alles alleen volgens het boekje doen; de omstandigheden doen er niet toe. Onverstoorbaar gaan ze door in hun benepen opvatting van wat ‘hoort’, ook al komt de vijand steeds dichterbij. Ook zo’n militair is een gevaar voor zichzelf en anderen. En ook deze militair zal dat niet inzien; ook uit onbenul, maar dan van een ander soort. Een ernstig gedateerde maar nog steeds relevante illustratie waartoe slechte discipline kan leiden, is de door de Amerikaanse krijgsmacht in 1945 geproduceerde instructiefilm ‘The late company B’. Deze film geeft op beeldende wijze weer hoe falende discipline leidt tot de ondergang van deze compagnie. Indertijd vonden we die film een kinderachtige maar welkome onderbreking van onze dagelijkse militaire opleiding. Nu kijk ik daar toch met andere ogen naar.

Deugdelijke discipline kan dan ook worden omschreven als een houding die is gericht op de bereidheid regels in acht te nemen. Een dergelijke houding vereist het juiste midden tussen enerzijds regels gedeeltelijk of volledig negeren, en anderzijds regels altijd naar de letter willen volgen, waardoor voortgang wordt belemmerd. Echte discipline is dus geïnternaliseerd en komt tot uitdrukking in een goede persoonlijke verzorging en de bereidheid prompt te doen wat is vereist. Dit soort discipline is gebaseerd op onderling vertrouwen en zelfbeheersing.

Over de auteur(s)

Brigade-generaal b.d. dr. P.H. de Vries

Peer de Vries is gepromoveerd op een proefschrift waarin hij een model ontwikkelt voor karaktervorming binnen de krijgsmacht.