Na een lange periode van krimp is er op zaterdag 1 mei weer eens een nieuwe eenheid opgericht. De 41 Afdeling Artillerie van de Koninklijke Landmacht is een batterij rijker: de Delta Batterij. Deze bestaat uit 2 pelotons pantserhouwitsers van elk 3 stuks. De Militaire Spectator sprak met kapitein Niels Kalwij, commandant van de Delta Batterij, en opperwachtmeester Danny Gruben. Gruben wordt vanaf juli de batterijopperwachtmeester van de Delta Batterij, momenteel is hij nog stafonderofficier opleidingen van de Charlie Batterij. Uit welke overwegingen is deze investering gedaan, en wat komt er kijken bij het opzetten van de nieuwe batterij? En levert investeren in zwaar materieel nog wel genoeg op, nu informatiemanoeuvre steeds belangrijker wordt in oorlogvoering?

Han Bouwmeester en Maarten Katsman

Voor de batterijstaf staat de nieuwe eenheid symbool voor eventuele verdere groei, zij is de fundering waarop de artillerie verder kan bouwen. De wens bestaat om per brigade een artillerieafdeling te hebben, en wellicht zelfs de raketartillerie weer terug te brengen voor de diepe operatie. Voorlopig blijft dat bij een wens, want alleen al het operationeel maken van de ‘batterij-minus’, zoals de Delta Batterij wel wordt genoemd vanwege de kleinere pelotons dan bij de twee andere vuurmondbatterijen (3 pantserhouwitsers in plaats van 4), vergt flinke inspanningen. Van het vinden van doodgewone kantoorbenodigdheden tot het aanvoeren en gereedmaken van de pantserhouwitsers, het grootste wapen van de landmacht, alles moet from scratch gebeuren. En dat terwijl de nieuwe batterij nog niet op volle personeelssterkte is. Daarom is het verstandig eerst maar eens klein te beginnen en te kijken of de Delta Batterij kan doorgroeien naar de omvang van de andere batterijen, zegt opperwachtmeester Gruben. Overigens beschouwt hij Delta niet als een ‘batterij-minus’, omdat de indeling van de niveaus hetzelfde is als bij de andere batterijen (tweemaal niveau 3, pelotons, onder leiding van niveau 4, de batterij). Bovendien heeft Delta de omvang die vijftien jaar geleden, tijdens en direct na de invoering van de pantserhouwitser, gebruikelijk was voor een vuurmondbatterij. Als het gaat om aansturing maakt het voor de batterijstaf niet veel uit hoeveel stukken een peloton nu precies heeft, voegt Kalwij toe.

Oprichtingsceremonie van de nieuwe Delta Batterij van 41 Afdeling Artillerie van de Koninklijke Landmacht. Foto Vuursteun Commando, tlnt Victor van der Griendt

Personeel

Met het materieel zit het wel goed, maar het vinden van genoeg personeel is een vertragende factor in het op volle sterkte komen, een probleem dat binnen de hele krijgsmacht speelt. De Delta Batterij moet uiteindelijk uit 66 vte’n bestaan, en het voornaamste doel is nu vóór deze zomer het eerste peloton volledig uit te rusten. Halverwege volgend jaar moet het tweede peloton worden gestart, is de hoop. Nieuw personeel komt er wel, daar heeft kapitein Kalwij alle vertrouwen in, maar het lastige van het invullen van een volledig nieuwe eenheid is het gebrek aan ervaring. Die ervaring kan deels uit de bestaande batterijen worden gehaald, alleen raken die batterijen op hun beurt dan dus weer een deel van hun ervaren personeel kwijt.

De kaders voor de nieuwe eenheid stonden goed overeind, het Vuursteun Commando heeft daar goed voor gezorgd. Nu de Delta Batterij daadwerkelijk is opgericht, heerst er vooral een gevoel van opluchting. Door alle bezuinigingen en tegenslagen van de afgelopen decennia was enige scepsis wel gerechtvaardigd, zegt Gruben. Een zorg die nu speelt is het mogelijke gebrek aan munitie. Van de grote kalibers komt er de komende jaren niet veel bij, terwijl dat nu juist is wat een geoefende artillerie-eenheid nodig heeft. Gebruik van simulatie bij de trainingen kan een deel hiervan ondervangen, maar je moet daadwerkelijk de hele vuursteunketen trainen. Die keten begint bij de waarnemer en eindigt bij de vuurmond. Voor de artillerist geeft het afvuren van een echte granaat de noodzakelijke beleving. Schieten met fysieke munitie is de laatste stap in het voorbereiden en coachen van de bediening op een pantserhouwitser, dus een eventueel gebrek aan die munitie is zorgelijk. Voor een artillerist is er niets zo bijzonder als in het stuk artillerie staan terwijl met hoge snelheid en met veel kabaal het sluitstuk naar achteren komt, zegt Gruben. Dat maakt het vak van de artillerist zo mooi! Je kunt dat niet simuleren. Artilleristen hebben deze fysieke training nu eenmaal nodig voor het opdoen van essentiële ervaring.

Opperwachtmeester Danny Gruben (links) en kapitein Niels Kalwij van de nieuwe Delta Batterij. Foto Han Bouwmeester

De eerste grote oefening voor een peloton van de Delta Batterij vindt in het najaar plaats, in Duitsland. Oefening Griffin Strike wordt een live fire exercise, waarbij de nieuwe eenheid zal ervaren hoe het is om met enkele pantserhouwitsers deel te nemen aan een grote oefening. Er is nog geen tijdlijn vastgesteld voor het bereiken van de status Full Operational Capable (FOC). De snelheid van de voortgang is deels afhankelijk van het personeel en materieel dat nog binnen moet komen voor de nieuwe batterij. Voorlopig ligt de focus van commandant Kalwij op trainen op niveau 2 (het zogeheten stuksniveau) in een niveau 3-context (pelotonsniveau).

Eigen identiteit

Een nieuwe eenheid wordt uiteraard niet opgericht in een vacuüm. De 41 Afdeling Artillerie bestaat uit eenheden van twee korpsen: het Korps Veldartillerie (A- en B-Batterij), en het Korps Rijdende Artillerie (Hoofdkwartier-, C- en D-Batterij), elk met hun eigen geschiedenis en traditiebeleving. Zo worden de artilleristen van de rijdende artillerie niet kanonnier maar rijder genoemd, en dragen ze geen baret maar een blauwe kwartiermuts. Gaat dat goed samen, twee korpsen in één afdeling? Er is zeker sprake van gezonde rivaliteit, zegt Gruben, waarbij op basis van zijn ervaring bij de Charlie Batterij het opvallend is dat die eenheid haar identiteit als onderdeel van de rijdende artillerie sterk uitdraagt. Bovendien is de Charlie Batterij anders dan de andere batterijen; het is de eenheid die met de 120mm-mortieren schiet, en naast rijders ook mariniers in de gelederen heeft. Momenteel verblijft er een peloton van de Charlie Batterij op Camp Marmal nabij Mazar-e-Sharif in Afghanistan, mede ter bescherming van NAVO’s redeployment. Terug naar de Delta Batterij, want voor Kalwij en Gruben is traditiebeleving een van de speerpunten in het opzetten van de nieuwe batterij. De eigen identiteit van de batterij willen ze zo dicht mogelijk op die van het korps laten aansluiten, bijvoorbeeld door aandacht te besteden aan de rijke geschiedenis van de rijdende artillerie. Delta behoort tot een korps dat al 228 jaar bestaat. Een van de manieren om de eenheid daarmee kennis te laten maken, is het bezoeken van voor het korps historische locaties, waar eventueel bepaalde aspecten uit veldslagen een inspiratiebron kunnen vormen voor de huidige rijders.

Commandant Landstrijdkrachten luitenant-generaal Martin Wijnen spreekt tijdens de oprichtingsceremonie van de Delta Batterij. Foto Vuursteun Commando, tlnt Victor van der Griendt

Een ander voorbeeld om duidelijk te maken dat Charlie en Delta zusterbatterijen van hetzelfde korps zijn, is kleding: Charlie heeft al een eigen batterijshirt, in de kleuren van het korps en met het logo van de batterij. Delta kan dat ook. Iedere mogelijkheid om de eigen identiteit uit te dragen en te benadrukken zal worden aangegrepen, zegt Gruben. Voor het logo van Delta is bewust gekozen voor een centaur, half mens en half paard, waarmee wordt verwezen naar het mensenwerk binnen de batterij en het paardenverleden van het Korps Rijdende Artillerie. De traditiebeleving van de nieuwe batterij kan daardoor mooi aansluiten bij die van het korps, stelt Kalwij.

Conflicten in de toekomst

Tijdens de oprichtingsceremonie van de Delta Batterij noemde commandant Landstrijdkrachten luitenant-generaal Martin Wijnen de ‘verslechterende veiligheidssituatie met nieuwe dreigingen en opkomst van grootmachten’ als reden om de blik weer meer te richten op de verdediging van het NAVO-grondgebied. Delta zou hiervoor een stap in de goede richting zijn. Hoe ziet volgens de batterijstaf een eventueel toekomstig conflict eruit, en de rol daarin voor de grondgebonden vuursteun? Met het oog op de oprichting en een goede invulling daarvan heeft de batterijstaf van Delta een schets gemaakt van toekomstige conflicten. Op basis hiervan kan het nieuwe personeel worden getraind. Kalwij licht een paar kernwoorden van die schets toe. Ten eerste concealment: de kans is groot dat artillerie-eenheden zich niet goed kunnen verbergen voor toekomstige tegenstanders. Drones, moderne radars, of elektromagnetische middelen zijn in staat om voortdurend de huidige middelen van de artillerie op te sporen. Verbergen is misschien niet helemaal onmogelijk, maar in ieder geval wel veel moeilijker dan voorheen. Over het bestrijden van drones wordt nog nagedacht: met het neerhalen verraad je mogelijk je eigen positie aan de vijand, terwijl niets doen het risico met zich meebrengt dat je bent ontdekt en wordt aangegrepen.

Ten tweede counter battery fire: Kalwij noemt dit een groot gevaar voor het eigen artillerieoptreden. Shoot and scoot, na het vuren direct een gedekte positie innemen om terugvuren te voorkomen, blijft daarom een van de belangrijkste manieren van opereren, hoewel de manoeuvregebieden misschien groter worden. Dat betekent ook dat de groepscommandanten meer zelfstandig moeten zijn, en dat vuurleiders wellicht besluiten moeten kunnen nemen waarvan je je nu kunt afvragen of dat wel op hun niveau ligt: mag een vuurleider een missie afbreken, met alle gevolgen voor andere eenheden van dien? Gruben voegt toe dat die laatste vraag eigenlijk altijd speelt, ook bij mortiereenheden: wanneer mag je weg? De artillerie wordt immers ingezet ter ondersteuning van de militairen in het voorterrein, om daar bepaalde effecten te creëren. Dat betekent dat de artillerie altijd vuursteun moet garanderen en daarom waar nodig ook tijdens gevaarlijke situaties in haar positie moet blijven, ook bij counter battery fire.

Anderzijds, en ten derde, zijn er tegenwoordig juist ontwikkelingen om versterkingen aan te leggen ter bescherming van artilleriestukken: fire bases, goede beschutte locaties van waaruit geschoten kan worden. In feite is dit het tegenovergestelde van shoot and scoot. Het kunnen blijven opereren in een denied-omgeving vormt de vierde, en wellicht meest uitdagende factor. Hiermee bedoelt Kalwij dat GPS en andere communicatiemiddelen door verstoring plaatselijk en tijdelijk kunnen uitvallen. De realiteit is, aldus Kalwij, dat verstoringen hoe dan ook gaan voorkomen. Het is onze taak om voorbereid en bedreven te zijn om met deze omstandigheden om te gaan en ze het hoofd te bieden. Dit vraagt training en flexibiliteit. Ondanks het belang van alle hoogwaardige technologie in een pantserhouwitser zit er nog wel een mechanische kant aan het apparaat, voegt Gruben toe. Het blijft mogelijk om handmatig een bepaalde richting en hoogte voor de vuurmond in te stellen en een granaat af te vuren, zolang de batterij maar coördinaten ontvangt.

Een pantserhouwitser op oefening in Litouwen (enhanced Forward Presence van de NAVO). In toekomstige conflicten wordt concealment van vuursteun steeds lastiger. Foto MCD, Aaron Zwaal

Onlangs is het nieuwe Wapen van de Informatiemanoeuvre opgericht binnen de Koninklijke Landmacht, waarmee de rol en het belang van de informatieomgeving in oorlogvoering wordt onderstreept. Is het nog wel nuttig om veel te investeren in zwaar materieel? De batterijstaf stelt dat beide nodig zijn; het één sluit het ander niet uit. Zwaar materieel kan je positie kracht bij zetten door de extra opties die het biedt. Juist om escalatie van een beginnend conflict te voorkomen moeten er meerdere, oplopende alternatieven zijn. Van de zwaardere middelen op deze ‘escalatieladder’ kan een afschrikwekkende werking uitgaan, zo stelt ook de minister in de Defensievisie 2035. Daarnaast moet je ook altijd in staat zijn en blijven om een klap uit te delen en beslissend te zijn in het gevecht. Met het oprichten van de Delta Batterij heeft de Koninklijke Landmacht een van de sporten hoog op deze escalatieladder verstevigd. Het is een eerste stap voorwaarts!

Over de auteur(s)

Prof. dr. A.J.H. Bouwmeester MMAS

Han Bouwmeester is hoogleraar militair-operationele wetenschappen bij de Faculteit Militaire Wetenschappen aan de Nederlandse Defensie Academie.

Maarten Katsman MA

Maarten Katsman is redacteur van de Militaire Spectator.