Eind februari kopten de kranten dat het veiligheidsonderzoek bij de politie niet deugt, want er bleken in de zeer vertrouwelijke functies (beveiliging van Geert Wilders) mensen met dubieuze antecedenten te zitten. Niet lang daarna volgde (voorspelbaar) een roep om (nog) strengere regels bij de veiligheidsonderzoeken. Ik wil hier een heel ander geluid laten horen.

Sinds enkele jaren mag ik mij bezighouden met het selecteren van jongen mensen voor een loopbaan als officier. Als onderdeel van hun selectieprocedure komen ze bij de Aanname en Advies Commissie (AAC), waar we een pittig sollicitatiegesprek met hen voeren. Wie daar goed doorheen komt, moet nog naar de psychologische en medische keuring. En als dat goed gaat ben je er… bijna. Bijna, want de laatste trap van het sollicitatieproces is het veiligheidsonderzoek. Dat veiligheidsonderzoek was voor de meeste sollicitanten jarenlang een formaliteit, maar de laatste jaren vormt het in toenemende mate een obstakel.

Door de toegenomen terroristische dreiging, is er eind 2013 namelijk enerzijds een verscherping van de wettelijke regels gekomen en anderzijds neigt de militaire inlichtingendienst (MIVD) de laatste jaren naar een steeds striktere naleving van de procesgang. Strekking: ‘we nemen geen enkel risico’. Dat laatste betekent in de praktijk dat intelligente, capabele, goed gemotiveerde, volkomen normale en loyale Nederlanders in toenemende mate de kans wordt ontnomen om militair te worden. En dat lijkt me niet de bedoeling.

Voor ik uitleg hoe dat komt; eerst dit: de samenstelling van de populatie op de militaire academie is de afgelopen jaren sterk veranderd. Waar 10 of 20 jaar geleden 90 procent van intake van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) uit 18-jarigen bestond, vormt deze leeftijdscategorie thans de minderheid.

Het overgrote deel van de opleidingsplaatsen op de KMA wordt tegenwoordig gevuld door mensen tussen de 22 en 28, met een HBO- of wetenschappelijke opleiding. Ze volgen een korte opleiding van maximaal anderhalf jaar, alvorens ze officier worden. Deze ontwikkeling is natuurlijk (zoals vrijwel alle ontwikkelingen in de afgelopen 20 jaar) ingegeven door slechts één gedachte: het moet allemaal goedkoper. In deze column wil ik uw aandacht vragen voor de oneerlijke gevolgen van de aangescherpte veiligheidsonderzoeken bij Defensie voor deze doelgroep.

De Beleidsregel Veiligheidsonderzoeken Defensie schrijft de MIVD voor aan welke eisen sollicitanten bij Defensie moeten voldoen. En dat is begrijpelijk, want we willen niet dat criminelen of staatgevaarlijke individuen een opleiding krijgen om met wapens om te gaan of via een baan bij Defensie toegang krijgen tot geclassificeerde informatie. Maar met deze toestemming, de zogeheten ‘Verklaring Geen Bezwaar’, afgekort VGB, is iets bijzonders aan de hand. Waar je in Nederland door de rechter alleen veroordeeld wordt voor een vergrijp als je schuld onomstotelijk kan worden aangetoond, geldt volgens artikel 5b bij het verkrijgen van de VGB de omgekeerde bewijslast. Er moet (door de MIVD) aangetoond kunnen worden dat je geen terrorist of crimineel bent, anders kun je een baan bij Defensie wel vergeten.

Als u de berichten rond de beveiliging van Geert Wilders de afgelopen weken hebt gevolgd, weet u dat bij de politie kennelijk een soepelere toepassing van de regels wordt gehanteerd. Zelfs als je aantoonbaar onbetrouwbaar bent, kan er een oogje worden dichtgeknepen. Maar voor Defensie gelden (net als in tal van andere dossiers) kennelijk andere regels.

Op het eerste gezicht lijkt een ‘strenge’ toetsing een goede zaak. Immers, we willen allemaal niet dat er foute mensen binnenkomen bij Defensie. Maar in de praktijk van de afgelopen jaren is vooral veel onrechtvaardigheid waar te nemen. Want door de eerder genoemde verandering van de meerderheid van cadettenpopulatie van 18-jarige VWO-ers naar 22-28-jarige HBO of WO-ers, ziet de AAC veel meer dan in het verleden sollicitanten die tijdens of na hun studie een tijdje in het buitenland zijn geweest. En zodra iemand langer dan drie maanden in het buitenland is geweest, is een ‘veiligheidsonderzoek buitenland’ nodig. Daarbij wordt – indien we op niveau van veiligheidsdiensten contact hebben met het betreffende land – gekeken of we informatie kunnen krijgen over de sollicitant. Wat heeft hij /zij daar gedaan?

Nu heeft, zoals gezegd, tegenwoordig een flink percentage van de Nederlandse studenten een aantal maanden in het buitenland gestudeerd, stage gelopen of gewerkt. De Nederlandse overheid stimuleert dat ook, onder meer door het zogeheten Erasmus-programma. Bij veel studierichtingen ligt dit percentage op 25 procent of hoger, bijvoorbeeld bij veel medische studies, linguïstiek of internationale studies.

Bovendien zijn dit vaak de betere sollicitanten (lees: ondernemend, internationaal georiënteerd, sociaal gemotiveerd, zelfstandig, et cetera). Maar het veiligheidsonderzoek is bij deze groep vrijwel altijd een drama. Enerzijds omdat we hen door de trage procesgang ook na zes of zeven maanden vaak nog geen zekerheid kunnen geven (want het onderzoek is nog niet afgerond), anderzijds omdat ze worden afgewezen op het feit dat de MIVD geen VGB wil (of, volgens de wet, kan) afgeven. De belangrijkste reden daarvoor is dat Nederland met een groot aantal landen buiten Europa gewoon geen zodanige inlichtingenrelatie heeft, dat we in staat zijn ‘iets’ van (betrouwbare) informatie uit dat land te krijgen. Ook dat is natuurlijk het gevolg van bezuinigingen uit het verleden.

Met welke landen we geen inlichtingenrelatie hebben is overigens geheim! Solliciteren mag je wel, maar je bent al bij voorbaat kansloos en er is niemand die je dat vertelt! In de meeste van deze gevallen wordt de VGB na maanden van onduidelijkheid niet afgegeven en moeten we goede sollicitanten (die met succes een psychologisch onderzoek, een AAC en een geneeskundig onderzoek hebben doorstaan) afwijzen. Het betreft dan bijvoorbeeld artsen of ingenieurs die vanuit hun bevlogenheid om mensen te helpen stages hebben gelopen in tal van Afrikaanse, Aziatische of Zuid- Amerikaanse landen.

Ik heb meegemaakt dat een vrouwelijke student die enige tijd een medische studie in een Afrikaans land had gevolgd, zelf terugging naar dat land om aan de veiligheidsinstanties in dat land een verklaring te vragen dat ze zich gedurende haar verblijf met niets anders dan braaf studeren had beziggehouden. En die verklaring wist ze door vindingrijkheid en vasthoudendheid nog te krijgen ook! Maar ja… onze MIVD kan/wil/mag daar kennelijk niets mee doen. Dus werd de betrokkene, samen met een groeiende groep andere gemotiveerde sollicitanten, ondanks een verder goed verlopen sollicitatieprocedure, afgewezen.

Tja, denk je dan: solliciteerden ze maar voor een super vertrouwelijke baan bij de politie, dan komt het wel goed! Maar ja, ze komen voor Defensie. Kennelijk wordt er met twee maten gemeten. Bij de politie: schuldig, maar je mag blijven; bij Defensie: onschuldig, maar je moet weg! Omdat deze mensen voor mij geen dossiernummers zijn maar mensen van vlees en bloed, van wie ik de passie voor het werk heb gevoeld, kan ik toch het gevoel niet onderdrukken dat er iets met (de uitvoering van) de veiligheidsonderzoeken niet deugt. En niet alleen bij de politie!

Over de auteur(s)