Onlangs heeft minister Hennis-Plasschaert het belang aangekaart van het vervangen van de Walrus-klasse onderzeeboot. De minister onderkent in haar visie dat de onderzeeboot zeer geschikt is voor het verzamelen, analyseren en delen van inlichtingen. Dit artikel gaat in op de inlichtingentaak van de Nederlandse onderzeeboot. Uit onderzoek blijkt dat de huidige configuratie en ondersteuning van de organisatie niet meer aansluiten bij de taken en missiegebieden. Om succesvol te zijn moet Defensie investeren in materiaal en nieuwe onderzeeboten, maar ook in personeel en opleidingen. Vooral als het gaat om het verzamelen van inlichtingen.

J. T. van de Kuijt, MSc*

De vervanging van de Walrus-klasse onderzeeboot is een zeer actueel thema; minister Hennis-Plasschaert van Defensie heeft op 11 juni 2015 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd om haar plannen op dit gebied toe te lichten. Dit artikel beoogt dieper in te gaan op de visie die de minister uitdraagt in haar brief en verduidelijking te bieden bij de omschreven inlichtingentaak. Naast de kerntaak van de onderzeeboot: ‘geloofwaardige, grote en precieze maritieme slagkracht’ definieert de minister de inlichtingentaak als volgt: ‘Verzamelen, analyseren en delen van inlichtingen – het vermogen om, weken aaneengesloten, heimelijk in een gebied activiteiten van (potentiële) tegenstanders te observeren en real time te analyseren.’[1] Deze omschrijving definieert de inlichtingentaak van de onderzeeboot, maar de uitvoering hiervan is een complex proces. Defensie zal in meer moeten investeren dan alleen in de fysieke vervanging van de Walrus.

Maritieme slagkracht

De onderzeeboot staat bekend als een strategisch wapensysteem met enorme maritieme slagkracht. Maar deze verkenner kan meer dan alleen ingezet worden als wapensysteem met bijzondere stealth eigenschappen. De onderzeeboot is altijd al een belangrijke inlichtingensensor geweest. Dit platform geniet maximale zelfstandigheid en is zeer lastig te detecteren. Deze eigenschappen maken de onderzeeboot uitermate geschikt voor het observeren van potentiële (maritieme) vijanden. In een tijd van asymmetrische oorlogvoering, proliferatie, terrorisme en maritieme criminaliteit onderkent de minister van Defensie de noodzaak van dit platform. De onderzeedienst komt weer terug op de kaart. De toename van het aantal maritieme vredes- en stabilisatiemissies vanaf de jaren 90 onderstreept het gegeven dat de Nederlandse onderzeeboten onmisbaar zijn. Bij zulke missies is gedetailleerde en actuele informatie over de aanwezige scheepvaart in een gebied heel belangrijk.[2] Door de antipiraterij-operaties nabij Somalië is de inzet van onderzeeboten ook meer zichtbaar geworden. De brief van de minister noodzaakt daarnaast tot herijking van de inlichtingentaken binnen CZSK, maar gedegen onderzoek op dit vlak ontbreekt. De literatuur over dit onderwerp beslaat hoofdzakelijk operaties en taken zoals deze tijdens de Koude Oorlog werden uitgevoerd, of is zeer technisch van aard. Om dit hiaat op te vullen heb ik voor het onderzoek met diverse specialisten gesproken: inlichtingenspecialisten, onderzeebootpersoneel en maritieme planners. Allen hebben op hun eigen manier en binnen hun eigen expertise een beeld van de inlichtingencapaciteiten van de onderzeeboot.[3]

Opzet artikel

Dit artikel gaat eerst in op de reden waarom de Nederlandse krijgsmacht in het algemeen en in het bijzonder de Koninklijke Marine de onderzeeboot hard nodig hebben tijdens (ir-)reguliere conflicten. Juist nu de minister de noodzaak van de vervanging heeft onderstreept, is het van belang om een beeld te krijgen van deze inlichtingentaak van de Nederlandse onderzeeboten. Allereerst zal ik de eigenschappen presenteren die een onderzeeboot zo bijzonder maken. Het zijn immers deze eigenschappen die het mogelijk maken voor de onderzeeboot om de inlichtingentaken uit te voeren. Aansluitend sta ik kort stil bij de plaats die de Nederlandse onderzeedienst inneemt in internationaal gebied. Vervolgens beschrijf ik de huidige inzet van de boten, met specifieke aandacht voor de rol als verkenner in de inlichtingencyclus. Hierbij zal ik achtereenvolgens ingaan op de politieke besluitvorming bij onderzeebootoperaties, het soort inlichtingen dat kan worden verzameld en de interpretatie van deze data. Ten slotte sta ik stil bij de toekomst van de onderzeedienst.

Eigenschappen van onderzeeboten

Zoals gezegd, kunnen onderzeeboten inlichtingentaken uitvoeren vanwege bijzondere eigenschappen. Een belangrijke voorwaarde voor het goed functioneren van de onderzeeboot is dat hij onopvallend binnen het bereik kan komen van potentiële tegenstanders. Een onderzeeboot kan ongezien zijn doel benaderen en onopgemerkt de omgeving observeren met zijn periscoop terwijl hij met onopvallende masten radar en radiogolven kan opvangen en analyseren.[4] Zonder dat de geobserveerde op de hoogte is kan de boot de verkregen data in de juiste context plaatsen. De onvindbaarheid van de onderzeeboot heeft alles te maken met de eigenschappen van het water, die in het voordeel zijn van de onderzeeboot.[5]

De onderzeeboot staat bekend als een strategisch wapensysteem met een enorme slagkracht. Foto MCD, S. Hilckmann

Uniek?

Lang werd gedacht dat de Nederlandse dieselelektrische onderzeeboten uniek in hun soort waren. Er zouden maar weinig landen zijn die konden leveren wat de Nederlandse onderzeedienst kon. Het is waar dat Nederland als een van de weinige landen over Ocean Going dieselelektrische onderzeeboten beschikt.[6] Op papier kunnen deze boten hierdoor verder en langer van huis dan bijvoorbeeld andere conventionele onderzeeboten, die alleen zijn gemaakt om de eigen territoriale wateren te beschermen. Bovendien kunnen de Nederlandse onderzeeboten dicht bij de kust komen en zijn ze stiller dan de grote nucleaire boten. De Amerikanen maken, daar waar de nucleaire onderzeeboten niet kunnen komen, gebruik van Unmanned Underwater Vehicles (UUV). Deze onderwater drones kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het vergaren van informatie. Daarnaast investeren steeds meer landen, zoals Duitsland en Zweden, die voorheen alleen over kleine conventionele onderzeeboten beschikten, in hun onderwatercapaciteit.[7] Het feit dat steeds meer landen bereid zijn om te investeren in deze capaciteit zegt iets over de strategische waarde van dit platform. Nederland is uniek in de zin dat de onderzeedienst alleen expeditionair optreedt en hierdoor verhoudingsgewijs een grotere bijdrage kan leveren in internationaal opzicht.[8] Het beschermen van onze territoriale wateren gebeurt namelijk niet door onderzeeboten, maar door andere platformen. Duitse, Zweedse en Noorse onderzeeboten kunnen in theorie op operationeel gebied hetzelfde leveren als de Nederlandse onderzeeboten, maar deze landen zijn politiek gezien terughoudender. De onderzeeboten van deze landen worden vrijwel permanent in de eigen wateren ingezet. Alleen de Australische en Canadese onderzeeboten hebben dezelfde capaciteit als de Nederlandse Walrus-klasse, maar die zijn geografisch ver verwijderd van de interessegebieden van de NAVO.[9]

Vraag naar Nederlandse onderzeeboten

De niche die de minister in haar brief noemt bestaat uit de capaciteit en bereidwilligheid om, ondanks de vele risico’s, de onderzeeboten ver van huis in te zetten. De vraag naar Nederlandse onderzeeboten vanuit andere NAVO- landen is erg groot.[10] Dit wordt verklaard door de dreiging vanuit West-, Noord- en Oost-Afrika, het Caribisch gebied en het Arabisch schiereiland. Exemplarisch hiervoor is de behoefte die de NAVO heeft gesteld aan drie dieselelektrische onderzeeboten per jaar voor Operation Ocean Shield.[11] Tot nu toe heeft alleen Nederland drie keer een onderzeeboot kunnen leveren die aan deze operatie kon deelnemen.[12] De maritieme aandachtsgebieden waarbij de Nederlandse onderzeeboten worden ingezet, zijn groot. Hierbij gaat het grofweg om het gebied van de Noord-Atlantische Oceaan tot en met de Caraibische Zee en Oost-Suez.

Nederlandse onderzeeboten zijn ingezet in het gebeid van de Noord-Atlantische oceaan tot en met de Caraïbische Zee en de Oost-Suez. Bron: Onderzeedienst

Huidige inzet van onderzeeboten

De huidige inzet wordt bepaald door een diversiteit aan dreiging. Zowel grote als kleine mogendheden investeren in hun onderzeedienst. Volgens minister Hennis-Plasschaert baart de proliferatie van onderzeeboten, waarbij veel meer landen dan voorheen de beschikking krijgen over moderne onderzeeboten, zorgen.[13] Tot deze mogendheden behoren namelijk ook politiek instabiele of potentieel vijandelijke landen. De proliferatie van onderzeeboten met een land strike capability[14] is een wereldwijde trend.[15] Onder meer Vietnam, Algerije, Iran en de beide Korea’s hebben inmiddels dergelijke wapensystemen.[16] De intensivering van onderzeecapaciteit in dergelijke landen maakt het wenselijk de eigen capaciteit te garanderen om deze landen te kunnen observeren en monitoren.

Internationale context

Het is duidelijk dat de internationale context waarin de onderzeeboot opereert sterk veranderd is. Zogeheten ‘falende staten’, maritieme criminaliteit en terroristische dreiging vormen een ernstig internationaal probleem. De toenemende diversiteit en intensiteit van civiele en militaire activiteiten op zee leidt tot een ontwrichting van de Sea Lines Of Communication (SLOC’s).[17] Dit geheel betekent een intensiever gebruik van onderzeeboten tijdens irreguliere conflicten. Een voorbeeld van dergelijke inzet is de inzet van Nederlandse onderzeeboten in 2002-2003 tijdens Enduring Freedom en Iraqi Freedom, waarbij de Walrus inlichtingen verzamelde over terrorisme in en rond de Perzische Golf. In 2007 was de Walrus actief tijdens operatie Active Endeavour in de Middellandse Zee, en in de anti-piraterijmissies bij Somalië vanaf 2009, en in de EU-missie Atalanta. Van 2010 tot 2014 was de Walrus actief in Ocean Shield, eveneens  een NAVO-missie. Ook leidde deze laatste missie tot meer samenwerking met andere NAVO-landen. [18]

Inlichtingen uitwisselen

Het grensoverschrijdende karakter van terrorisme en moderne, asymmetrische conflicten maakt het uitwisselen van inlichtingen tussen landen noodzakelijk. Over het algemeen is de Militaire Inlichtingen en Veiligheidsdienst (MIVD) belast met het uitwisselen van deze informatie. Ook de inlichtingen die met behulp van onderzeeboten worden verzameld, worden op deze manier gedeeld. Dit gaat middels het Quid pro Quo principe, waarbij inlichtingen over een bepaald gebied worden geruild tegen inlichtingen over een ander gebied.[19] Nederland heeft geen spionagesatellieten en ook geen maritieme verkenningsvliegtuigen, maar kan met de informatie die op zee wordt verzameld door de onderzeeboten gedeeltelijk voorzien in ontbrekende informatie.[20] Met andere woorden: de inlichtingen van de onderzeedienst zijn veel waard in de internationale context.

Strategische en tactische functie

Voor de verdediging van een vlootverband op grotere afstand heeft de Nederlandse krijgsmacht na de afstoting van de Orions alleen nog onderzeeboten beschikbaar.[21] De onderzeeboot beschikt over een scala aan sensoren voor de beeldopbouw onder en boven water, en het torpedowapensysteem kan zowel tegen oppervlakte-eenheden (anti surface warfare) als tegen onderzeeboten (anti submarine warfare) worden ingezet.[22] Een Nederlandse onderzeeboot kan ongemerkt scheepvaartverkeer aan banden leggen of zelfs grote marineschepen doen breken. Daarnaast kan hij ongezien vijandige onderzeeboten opsporen, schaduwen en uitschakelen.[23] Vanwege deze capaciteiten stelt de onderzeeboot de overige eenheden van het eigen verband in staat de onderwaterverdediging optimaal te organiseren.[24]

De inlichtingenfunctie

Hoewel de onderzeeboot bekend staat om zijn slagkracht, richt dit artikel zich op de inlichtingenfunctie van dit platform. Inlichtingen kunnen, onafhankelijk van de indeling naar niveau, soort of doel, worden ingedeeld naar de bronnen en/of de methode van verzamelen.[25] Na het verstrekken van de inlichtingenbehoefte wordt gekeken welke verzamelorganen, bronnen en andere ondersteuning er verantwoordelijk zijn voor het verzamelen van inlichtingen. Dergelijke bronnen kunnen opereren in alle domeinen: land, lucht, maritiem en ruimte.[26] Human Terrain Analists en Special Forces vormen de operationele kern op de grond. (Onbemande) vliegtuigen en helikopters kunnen beelden vanuit de lucht maken. De onderzeeboot is bij uitstek geschikt voor het verzamelen van maritieme inlichtingen. Het volgen van vijandelijke operaties en oefeningen, het afluisteren van communicatie in de breedste zin van het woord, en het observeren van infrastructuur aan kusten behoren tot de inlichtingentaak van dit platform. Het geheime en onzichtbare karakter van de onderzeeboot is ook van groot belang bij het ondersteunen van operaties die bestaan uit het afzetten of oppikken van Special Forces.[27] Deze Special Forces kunnen op hun beurt inlichtingenoperaties uitvoeren op vijandelijk grondgebied.

Tijdens de interviews met personeel van de onderzeedienst werd duidelijk dat er twee soorten inlichtingenmissies worden onderscheiden; inlichtingenmissies in internationaal verband (blokkades, counter-drugs en counter-piracy) enerzijds en speciale operaties anderzijds. Dit wil overigens niet zeggen dat deze inlichtingenmissies de enige in hun soort zijn. Deze missies beperken zich namelijk tot de zee en de kust. Er bestaan veel meer operaties waarbij inlichtingen centraal staan, maar waar onderzeeboten geen deel van uitmaken. Denk hierbij aan operaties waarbij inlichtingen specifiek over het landdomein moeten worden verzameld.  Bij blokkades van de Joegoslavische havens zoals tijdens de operatie Allied Force[28]  bij voormalig Joegoslavië zijn operaties geïntegreerd in een groter maritiem verband. Dit geldt ook voor counter-drug en counter-piracy operaties, zoals de drugsbestrijdingsoperaties in het Caribisch gebied en de anti-piraterijmissies bij Somalië. Zo’n verband bestaat behalve uit traditionele eenheden, zoals escorteschepen en ondersteuningsvaartuigen, ook uit onderzeeboten.[29] In tegenstelling tot bij de speciale operaties, waar de onderzeeboot maximale zelfstandigheid geniet, wordt er tijdens deze operaties frequenter gecommuniceerd met het hoofdkwartier.

Het arsenaal van piraten en andere maritieme criminelen, zoals smokkelaars, wordt steeds geavanceerder. De schade die zij kunnen aanrichten wordt dan ook steeds groter. Deze tegenstander is vaak onherkenbaar omdat hij in de complexe kustomgeving tussen neutrale schepen opereert.[30] Bij de bestrijding van deze criminelen wordt een beroep gedaan op onderzeeboten als detectiemiddel om gedragspatronen te herkennen. In het kader van de NAVO anti-piraterij operatie Ocean Shield heeft de Nederlandse onderzeedienst ook inlichtingen verzameld.[31] Zoals gezegd kunnen Nederlandse onderzeeboten dicht bij de kust opereren, waardoor activiteiten van piraten(kampen) kunnen worden geobserveerd en onderschept. Te dicht bij de kust, in ondiep water varen kan overigens ook een nadeel zijn. In sommige delen van de Indische Oceaan is het water zo helder dat vliegtuigen een onderzeeboot kunnen waarnemen tot 30 meter diepte.[32] Onderzeeboten kunnen uiteraard ook andere marineschepen waarschuwen over de komst of het vertrek van Pirate Action Groups (PAG’s). Daarnaast zijn Nederlandse onderzeeboten in het Caribisch gebied geweest om inlichtingen te verzamelen voor drugsbestrijdingsoperaties.[33] Deze zogeheten semi-covert (oftewel: semi afgeschermde) operaties zijn voor de onderzeedienst heel belangrijk om hun kwaliteiten op de kaart te zetten. 

Onderzeeboot van de Walrusklasse tijdens een oefening op de Noordzee (2010). Foto MCD, A. Schoor

Speciale operaties zijn covert acties waarbij de onderzeeboot zelfstandig opereert. Aangezien dit soort onderzeebootoperaties geheim zijn, is er weinig bekend over de behaalde successen. Als er informatie over missies naar buiten komt, gebeurt dit over het algemeen pas na decennia. Een bekende vrijgegeven operatie is de deelname aan Operation Enduring Freedom en Iraqi Freedom.[34] Eind 2002 praatte de toenmalige staatssecretaris van Defensie, Cees van der Knaap, zijn mond voorbij over de inlichtingenoperatie van de Walrusklasse onderzeeboot voor de kust van Iran.[35] Tijdens deze operatie verzamelde de Nederlandse onderzeedienst op verzoek van de Verenigde Staten inlichtingen over de marine van Iran.[36] De VS was diep de Perzische Golf binnengedrongen en Iran werd door de Amerikanen beschouwd als een grote risicofactor bij een eventuele aanval op Irak. De staatssecretaris maakte hiermee duidelijk dat Nederland betrokken was bij Operation Iraqi Freedom.

Besluitvorming bij onderzeebootoperaties

Er zijn veel betrokkenen nodig om er voor te zorgen dat internationale onderzeebootoperaties zo voorspoedig mogelijk verlopen. Onderzeebootoperaties zijn vrijwel altijd geheim en gecompartimenteerd. Het gaat hierbij om nationale besluitvorming op het hoogste politieke niveau. Voor inlichtingenmissies die covert van aard zijn gaat er dan ook geen artikel 100 brief naar de Kamer.[37] Het besluit tot dit soort speciale onderzeebootoperaties wordt genomen door de Ministeriële Kerngroep Speciale Operaties (MKSO).

Overleg met de betrokken partijen

De behoefte aan inlichtingen over een bepaald gebied kan komen vanuit één van de NAVO-landen of op eigen initiatief, maar omvat altijd een ‘Koninkrijk belang’.[38] In de regel is deze behoeftestelling een verzoek van de MIVD aan de Commandant der Strijdkrachten (CDS). Toch wordt er al in de aanloop van een onderzeebootoperatie met alle betrokken partijen overlegd. Tijdens dit overleg kijkt de MIVD samen met de operationele planner van de onderzeedienst en de afdeling Joint Speciale Operaties (JSO) van de Directie Operaties (DOPS) van de Defensiestaf of het verzoek kan worden uitgevoerd.[39] De Nederlandse onderzeebootcapaciteit bestaat uit vier onderzeeboten. Naast de huidige doelstelling als het gaat om inzetbaarheid - er dient altijd één boot onafgebroken beschikbaar te zijn voor langdurige inzet, of twee boten voor een kortere periode - zijn er (inter-)nationale opleidingen en oefeningen waaraan de Nederlandse onderzeedienst deelneemt. De JSO verzorgt hierbij een aansturende rol en beoordeelt de behoeftestelling.[40]

Ondersteuning en personele beschikbaarheid

Zoals de minister verwoordde in haar brief staat of valt de inzetbaarheid van de onderzeeboten ook met de robuustheid van de ondersteunende organisatie en de personele beschikbaarheid. De operationele planner onderzoekt hoeveel personeel er beschikbaar is voor een operatie en vult dit aan, indien nodig. Vervolgens wordt er een tijdlijn opgesteld; de onderzeeboot wordt gereed gesteld en gaat het voorbereidingstraject in.

Inlichtingen in de praktijk

Enerzijds is de onderzeeboot een sensor in de inlichtingenketen en zal de verkregen informatie moeten worden verwerkt en doorgeven. Anderzijds begeeft de onderzeeboot zich in potentieel vijandelijk gebied en heeft zodoende zelf behoefte aan een duidelijke inlichtingen over de aard van de dreiging. Een onderzeeboot kan vier soorten inlichtingen verzamelen: Imagery Intelligence (IMINT), Acoustical Intelligence (ACINT), Electronic Intelligence (ELINT) en Communications Intelligence (COMINT). Hierna komen deze vier soorten uitvoerig aan de orde. Het soort sensor dat wordt gebruikt  tijdens de operatie hangt af van de inlichtingenbehoefte.

De onderzeeboot detectieafstanden van de verschillende soorten inlichtingen. Bron: Onderzeedienst

IMINT: ‘Imagery Intelligence’

IMINT betreft inlichtingen die worden verkregen door de analyse en interpretatie van beeldmateriaal.[41] Dit beeldmateriaal kan met behulp van diverse sensoren worden verkregen. Bij onderzeeboten wordt de periscoop gebruikt voor het maken van foto’s of videobeelden van objecten. Een periscoop is een optisch instrument om vanuit een onopvallende positie de omgeving aan de oppervlakte te kunnen observeren. Voorbeelden van dergelijke IMINT inlichtingenoperaties zijn: het maken van videobeelden van ‘onbekende structuren’ op vijandelijke marineschepen, het observeren van vermoedelijke piraten- en/of drugsactiviteiten en het vastleggen van een Pattern of Life.

ACINT: ‘Acoustic Intelligence’

ACINT betreft inlichtingen die zijn verkregen uit het verzamelen en verwerken van akoestische uitstralingen in het geluidsspectrum.[42] ACINT is essentieel bij het lokaliseren en herkennen van maritieme eenheden, zowel onder als boven water. Elk schip zendt een bepaald (identificatie-)geluid uit, ook wel ‘fingerprint’ genoemd.[43] Om deze geluiden te kunnen onderscheppen, maakt een onderzeeboot gebruik van verschillende sonarsystemen, waaronder de Long Range Sonar (LRS). De LRS bestaat uit een towed array, een kabel van honderden meters (400-500 meter) lang, bevestigd achter de onderzeeboot. Deze unieke geluiden worden opgeslagen in een database zodat ieder vijandelijk schip bij contact altijd valt te onderkennen.

ELINT: ‘Electronic Intelligence’

ELINT betreft inlichtingen verkregen uit het onderscheppen en analyseren van elektromagnetische signalen anders dan communicatiesignalen.[44] Nederlandse onderzeeboten zijn in staat om met een elektronische oorlogvoering (EOV) mast radarsignalen zeer nauwkeurig te peilen. Deze elektronische inlichtingen dienen twee doelen: allereerst kan de onderzeeboot hiermee vijandelijk counterdetectie voorkomen door te waarschuwen voor de aanwezigheid van eventuele zoekradars.[45]Daarnaast kunnen vijandelijke radarsystemen in kaart worden gebracht door het vaststellen van de (ELINT) fingerprints.[46] Ook alle radarsystemen hebben een unieke frequentie en kunnen worden gekoppeld aan een specifiek platform. Deze gegevens worden net als de ACINT-data in een database gezet. De data wordt onder de Nederlandse marineschepen verspreid, waardoor ze in staat zijn om het type radarsystemen van mijlenver te detecteren en identificeren.

COMINT: ‘Communications Intelligence’

COMINT[47] betreft inlichtingen die verkregen worden door het onderscheppen en analyseren van de signalen van communicatiemiddelen en verbindingssystemen.[48] Vijandelijke infrastructuur bevindt zich vaak dicht onder de kust en bijgevolg zal ook een groot deel van de communicatie zich binnen bereik van de COMINT-sensoren bevinden. Onderzeeboten hebben de mogelijkheid om dit berichtverkeer te onderscheppen door bijvoorbeeld telefoongesprekken af te luisteren.[49]

Analyseren van data

Voor de interceptie van ACINT-, ELINT- en COMINT-data worden er tijdens enkele operaties zogenoemde seariders of specialisten van het Maritime Warfare Center (MWC) en de MIVD meegestuurd.[50] Dit zijn analisten die tijdelijk meevaren om de bemanning te ondersteunen. Voor wat betreft de ACINT- en ELINT- data is er enige initiële analyse mogelijk aan boord van een onderzeeboot. Diepere analyse op het gebied van deze inlichtingenbronnen wordt aan wal uitgevoerd door het MWC.[51] De centrale afdeling Data en Analyse voorziet in de verwerking van data in werkzame databases voor de overige schepen.[52] De COMINT- en IMINT-data kan daarentegen nog niet goed aan boord worden geanalyseerd vanwege de complexiteit van de analyse.[53] Er is onvoldoende opgeleid en gespecialiseerd personeel beschikbaar om deze taken uit te voeren. Tegelijkertijd beschikken de vier huidige Nederlandse onderzeeboten niet over geavanceerde apparatuur om inlichtingen aan boord te verwerken. Bovendien is er ook geen zogeheten ‘All-Source analist’ aan boord, die de halfproducten vanuit het specifieke type inlichtingen combineert met omgevings- en vooraf verkregen data. Er ontbreekt iemand die op deze wijze een gedegen analyse kan maken over welke kansen/bedreigingen er zijn voor de uitvoering van de inlichtingenoperatie.

Het Maritiem Inlichtingen Team (MINT)

Ter ondersteuning van marine inlichtingenoperaties is in 2009 het Maritiem Inlichtingen Team (MINT) in het leven geroepen. Het doel hiervan is dat elk schip een team aan boord heeft dat zich als nevenfunctie bezighoudt met inlichtingen.[54] Dit team richt zich op tactische inlichtingen voor de inzet van de boot en creëert zo het onderscheidt tussen de seariders met als doel de intel-vergaring en de eigen inlichtingen.[55] Aan boord van een onderzeeboot werkt dit inlichtingenteam, evenals op de bovenwatervloot, in de commandocentrale. Zo stuurt de commando centrale officier (CCO) het MINT aan, doet de assistent CCO (ACCO) een threat evaluation, houdt de wachtsofficier zich bezig met PMESII-factoren (Politics, Military, Economic, Social, Infrastructure and Information) en is de sonarteamleider gespecialiseerd in omgevingsfactoren zoals de akoestiek.[56] Positieve geluiden komen voort uit de invoering van het MINT. De inlichtingentaak zou meer gestructureerd zijn en inlichtingen zouden sneller verzameld en betrouwbaarder geregistreerd kunnen worden. Maar bovenal, het MINT zou helpen de inlichtingentaak een naam te kunnen geven. Een kwestie waar de Koninklijke Marine al gedurende een lange tijd mee kampt. Dit neemt niet weg dat het MINT nog volop in ontwikkeling is en hierdoor nog niet optimaal werkt.

Inlichtingencursus

De Maritiem Inlichtingen Cursus (MIC) probeert een bijdrage te leveren aan de verbetering van dit product. Deze inlichtingencursus is ondergebracht bij het Defensie Inlichtingen en Veiligheidsinstituut (DIVI) en behelst de toepassing van de inlichtingencyclus op marineschepen.[57] Het MIC biedt daardoor meer inzicht in de inlichtingen die gebruikt worden tijdens het voorbereidingsproces. Tevens pleit deze cursus voor een groter bewustzijn van interactie met de inlichtingengemeenschap. Hoogwaardige inlichtingen komen immers tot stand door goede coördinatie.

Investeren in de toekomst

Huidige operaties van de onderzeedienst in het bijzonder en de Koninklijke Marine in het algemeen zijn intel-driven. Als Defensie in de toekomst wil inspelen op de internationale dreiging zal zij meer moeten investeren in een doelgerichte infrastructuur aan boord van de nieuwe onderzeeboten. De minister onderkent dat surveillance, beeldopbouw en goede inlichtingen cruciaal zijn om te kunnen anticiperen op mogelijke dreigingen en asymmetrische conflicten.[58] Onderzeeboten moeten worden aangepast om als inlichtingenplatform te kunnen acteren. TNO voert op dit vlak onderzoek uit in nauwe samenwerking met Defensie.[59] Bij het nadenken over de nieuwe onderzeeboten wordt er bijvoorbeeld gekeken naar de opbouw van het mastenpark, de mix van sensoren, om de ontvangst van elektronische signalen te optimaliseren. Er zal naast technische ook menselijke capaciteit gerealiseerd moeten worden zodat inlichtingen direct aan boord kunnen worden verwerkt. Met de trend van Big Data komt er steeds meer informatie binnen door de toename van ‘zenders’, zoals meer scheepvaart, drukker bewoonde kustgebieden, meer gebruik van elektromagnetische straling, maar ook door gevoeligere ontvangers. De bulk aan verworven informatie wordt zo groot dat het steeds lastiger wordt om hier gerichte inlichtingen uit te halen. Dit vraagt om meer analysekracht, zowel vóór als tijdens de missie. Er zijn grotere opslagsystemen en betere opgeleide mensen nodig om deze almaar groter wordende datastroom direct aan boord te kunnen verwerken.

Om verder te professionaliseren zal Defensie dus niet alleen moeten investeren in materiaal en nieuwe onderzeeboten, maar ook in personeel. Onderzeeboten kunnen hoogstaande analysetechnieken aan boord hebben, maar als de bemanning niet meegroeit met deze technologische sprongen dan kan de onderzeeboot niet optimaal ingezet worden. Er zal geïnvesteerd moeten worden in opleidingen en trainingen, doctrine en taakstelling, en ondersteuning vanaf de wal. Vooral als het gaat om het verzamelen van inlichtingen. Inlichtingensupport is namelijk in alle fasen van een operatie een vereist onderdeel van succesvolle commandovoering en een sleutel tot operationeel succes. Sterker nog, minister Koenders heeft tijdens het VN-congres aangegeven dat Nederland binnen de VN een voortrekkersrol kan spelen op het gebied van inlichtingen. Dit gebeurt nu al in Mali; [60] waarom zou dit niet kunnen met de nieuwe generatie onderzeeboten?[61]

Vervanging van de Walrus-klasse

In haar visie op de toekomst lichtte minister Hennis-Plasschaert het belang van de vervanging van de Walrusklasse toe.[62] Net als de andere krijgsmachtsdelen moet ook de Koninklijke Marine beter kunnen inspelen op internationale bedreigingen. De verslechterde internationale veiligheidssituatie zorgt ervoor dat de inzet van de Nederlandse onderzeeboten als inlichtingensensor onmisbaar is, vooral voor maritieme operaties. Al in maart 2009 bracht de marine de ‘Maritieme Visie 2030’ uit, waarin het belang en nut van de Nederlandse onderzeeboten op het gebied van inlichtingen aan de orde kwam.[63] Maar niet iedereen is het eens met de vervanging van de boten. Zo wilde de PvdA de Nederlandse onderzeedienst lange tijd afschaffen. Dit werd duidelijk in het verkiezingsprogramma van 2012.[64] Nu, een aantal jaar later, onderkent de partij dat er veel veranderd is in de wereld en steunt ze de plannen van minister Hennis-Plasschaert. Volgens kamerlid Eijsink is de aanschaf van nieuwe boten onvermijdelijk.[65]

Kosten

Een nieuw wapen dient niet alleen op basis van technische en strategische aspecten te worden getest, maar ook op het kostenplaatje. Vergelijkbare analyses dienen plaats te vinden met andere militaire middelen. Vanuit de ChristenUnie is er enige kritiek op het budget voor de bouw van de nieuwe onderzeeboten. ‘Alhoewel de economie aantrekt is een dergelijke investering niet te verantwoorden,’ zegt Arie Slob van de CU.[66] Toegegeven, het bouwproject van de nieuwe onderzeeboten is een flinke investering, maar de exploitatiekosten zijn verrassend laag.[67] Vergeleken met onderzeeboten van andere landen vaart de Walrusklasse veel meer dagen en voor veel minder geld.[68] Bovendien levert de onderzeedienst ook geld op, met onder meer de ondersteuning van de commandantenopleiding en als oefenpartner tijdens Flag Officer Sea Training (FOST).[69] Dit brengt jaarlijks ongeveer 3 miljoen euro op.[70] In de nota ‘In het belang van Nederland’ is voor de periode 2023-2027 2,5 miljard euro extra gereserveerd voor de bouw van de nieuwe onderzeeboten.[71]  De onderstaande tabel geeft een overzicht weer van de investering in grote militaire systemen in miljoenen euro’s.

Bron: NIDV magazine

Samenwerking

Waar de nieuwe onderzeeboten moeten worden gebouwd, is nog onduidelijk. Dat zal ongetwijfeld een onderdeel van de discussie worden. De minister laat wel blijken dat samenwerking met partners tijdens het vervangingstraject gewenst is.[72] Hierbij is het ook nog de vraag waar de nadruk op komt te liggen bij de bouw van de nieuwe boten. Een deel van de Tweede Kamer vindt dat de Nederlandse onderzeedienst zich onderscheidt in het onzichtbaar inlichtingen werven, en dat daar de focus op moet liggen.[73] Maar nu de spanning in de wereld oploopt zijn er ook partijen die de afschrikwekkende functie het belangrijkst vinden.[74] Kortom, hier zal met alle betrokken partijen nog veel over worden gepraat.

Ten slotte

De visie op de toekomst van de onderzeedienst die minister Hennis-Plasschaert onlangs heeft uitgedragen, maakt het noodzakelijk om het huidige takenpakket te evalueren. Vanwege de onzichtbaarheid van de onderzeeboot en het feit dat hij ongezien zijn doel kan naderen kan de onderzeeboot worden ingezet als strategisch middel bij dreigende conflicten of als afschrikwekkend middel tegen een tegenstander. Tevens is duidelijk geworden dat de onderzeeboot een belangrijke inlichtingensensor is. De Nederlandse onderzeedienst, met zijn specifieke kenmerken en expeditionaire karakter, vult hiermee een relevante nichecapaciteit. Zowel in nationaal als internationaal verband kunnen Nederlandse onderzeeboten een wezenlijk verschil maken. Ze kunnen op plekken komen waar anderen verstek moeten laten gaan. Juist hierom is de Nederlandse onderzeeër het ideale platform om de Nederlandse voortrekkersrol op (maritiem )inlichtingengebied gestalte te geven.

Aangezien de vier huidige Nederlandse onderzeeboten niet beschikken over geavanceerde apparatuur om inlichtingen aan boord te verwerken, wordt dit voornamelijk post-processing gedaan. Daarnaast ontbreekt het bij de marine nog aan voldoende goed opgeleid inlichtingenpersoneel. Om dit hiaat te dichten wordt er tijdens huidige operaties veelal gebruik gemaakt van seariders, analisten vanuit de MIVD die meevaren om de operatie op inlichtingengebied te ondersteunen. Dit alles leidt tot de conclusie dat de huidige stand van zaken niet meer aansluit bij de taken en de missiegebieden. Er moet meer geïnvesteerd worden in materieel en personeel. Ook de sensoren (waaronder sonar, navigatieperiscoop en towed array) van de toekomstige onderzeeboot zullen verder moeten worden geoptimaliseerd om, naast de inzet voor situational awareness van de onderzeeboot, beter ingezet te worden voor inlichtingenvergaring. Daarnaast zal er een technische sprong moeten plaatsvinden zodat inlichtingen direct aan boord kunnen worden verwerkt. Maar nog belangrijker, er zal meer geïnvesteerd moeten worden in opleidingen en trainingen zodat personeel de inlichtingentaak professioneel kan oppakken. Om de voorbereidingen van een onderzeebootoperatie te optimaliseren zou Defensie moeten investeren in een tactische inlichtingenorganisatie. Dit geldt niet alleen voor de onderzeedienst maar voor de Koninklijke Marine in het algemeen. Dit ondersteunende team zou het MINT kunnen voeden met de benodigde informatie, maar ook als reachback kunnen fungeren. Tegelijkertijd moet het team de kennis en capaciteit in huis hebben om de brede vraag van de MIVD toe te splitsen in concrete taken, zodat de onderzeeboot zo effectief mogelijk zijn werk kan doen.

*De auteur verrichtte het onderzoek waarop dit artikel is gebaseerd tijdens haar stage bij Defensie Inlichtingen en Veiligheidsinstituut (DIVI). Op dit moment is zij werkzaam bij TNO op de afdeling Military Operations. De auteur wil iedereen bedanken die aan dit onderzoek bijgedragen heeft.

[1] Brief van minister Hennis-Plasschaert aan de Tweede Kamer, Visie op de toekomst van de onderzeedienst, 11 Juni 2015.

[2] Ir. H.J. Fitski, ir. E.R. van Veldhoven en ir. B. Nienhuis, Simulatie van maritieme oppervlaktebeeldopbouw met SURPASS, Door simuleren de operationele effectiviteit verhogen, in: Militaire Spectator 184 (2015) 1.

[3] Dit onderzoek bestaat naast literatuurstudie uit interviews met marinepersoneel in Den Helder en Den Haag.

[4] S. Boeke, Onzichtbaar maar onmisbaar, in: Militaire Spectator 175 (2006) (5) 202.

[5]  Grondslagen van het Maritieme Optreden, Nederlandse maritiem-militaire doctrine (2013) 19.

[6] R. Snoeck Horgonje e.a., Klaar voor onder water ( Zaltbommel, Aprilis, 2006).

[7]  http://marineschepen.nl/schepen/a26.html.

[8] Gemiddeld zijn er 100 vaardagen per jaar per Nederlandse onderzeeboot. Dit is een hoog gemiddelde in vergelijking met andere dieselelektrische onderzeeboten, zoals Zweden (60), Noorwegen (50), Australië (75) en Canada (30). Canada heeft vier onderzeeboten. Bron: J. Karremann, Techniek onder water, in: NIDV Defensie en Veiligheid, 2  (2015) (2) 9.

[9] KLTZ G. Klein, Strategische roadmap 2012-2025: Noord-Europese (dieselektrische) onderzeedienst, in: Militaire Spectator 181 (2012) (9) 419.

 [10] In de afgelopen tien jaar zijn de Nederlandse onderzeeboten vijf keer ingezet in het oostelijk deel van de Middellandse Zee, acht keer in de Arabische Zee, vijf keer in het Caraïbisch gebied en één keer aan de Somalische kust.

[11] Zie noot 9.

[12] Ibid.

[13] Brief van minister Hennis-Plasschaert aan de Tweede Kamer, Visie op de toekomst van de onderzeedienst, 11 juni 2015.

[14] Onderzeeboten met een ‘land strike capability’ kunnen behalve oppervlakte doelen (schepen, eenheden),  met hun kruisraketten ook doelen op land aanvallen.

[15] R. Snoeck Horgonje e.a., Klaar voor onder water (Zaltbommel, april, 2006).

[16] M. van Baal, Opinie en Debat (20 november 2014), http://www.maritiemnederland.com/opinie-debat/we-delen-de-technische-risico-s-met-de-markt/item1511.

[17] P. van den Berg, De Koninklijke Marine: koersvast in een onzekere wereld, in: Militaire Spectator 182 (2013) (11) 469-470.

[18] Brief van minister Hennis-Plasschaert aan de Tweede Kamer, betreft internationale samenwerking, 7 november 2014.

[19] Brief van minister Hennis-Plasschaert aan de Tweede Kamer, Visie op de toekomst van de onderzeedienst, 11 Juni 2015.

[20]  R. Wolvers, Onderzeeboot Onmisbaar, in: Marineblad 123 (2013) (2) 5.

[21] Brief van de minister en staatssecretaris van Defensie aan de Tweede Kamer, Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006, 14 Oktober 2005.

[22] Ibid.

[23] R. Snoeck Horgonje e.a., Klaar voor onder water ( Zaltbommel, Aprilis, 2006) 153.

[24] Brief van de minister en staatssecretaris van Defensie aan de Tweede Kamer, Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2006, 14 oktober 2005.

[25] Ministerie van Defensie, Joint Doctrine Publicatie 2 Inlichtingen (2012) 43.

[26] Ibid.

[27] Grondslagen van het Maritieme Optreden, Nederlandse maritiem-militaire doctrine (2013) 120.

[28] Zie: https://www.vredesnaam.com/alliedforce.html.

[29] R. Snoeck Horgonje e.a., Klaar voor onder water ( Zaltbommel, Aprilis, 2006) 149.

[30] Maritieme Visie 2030 (Den Helder, maart 2009) 19.

[31] R. Scott, I am the Walrus: giving new life to the RNLN’s submarine force, in: IHS Jane’s  (2014).

[32] Grondslagen van het Maritieme Optreden, Nederlandse maritiem-militaire doctrine (2013) 25.

[33] M. Steketee, De strijd tegen drugs (16 december 2013), Maritiem Nederland http://www.maritiemnederland.com/opinie-debat/de-strijd-tegen-drugs/item1275.

[34] Rapport van de Commissie Davids (Amsterdam, 2010) 349-350.

[35] Rijksvoorlichtingsdienst, Mediatijdlijn Irak (2009, hoofdstuk 9, noot 71).

[36] Rapport van de Commissie Davids (Amsterdam, 2010) 349-350.

[37] Voor een uitgebreide beschrijving over de besluitvorming betreffende militaire inzet, artikel 110 brief en MKSO zie P. Ducheine en K. Arnold, Besluitvorming bij cyberoperaties, in: Militaire Spectator 184 (2015) (2).

[38] P. Ducheine en K. Arnold, Besluitvorming bij cyberoperaties, in: Militaire Spectator 184 (2015) (2) 62.

[39] Nederland is één van de weinige landen die niet over een specifieke operationele planningseenheid beschikt. Het operationele commando over speciale operaties ligt altijd bij de CDS. Namens de CDS verzorgt de afdeling  JSO de planning en de aansturing, zie M. Gehem e.a., Special Operation Forces: schaduwkrijgers in het licht van de toekomst, The Hague Centre for Strategic Studies (2015).

[40] M. Gehem e.a., Special Operation Forces: schaduwkrijgers in het licht van de toekomst, The Hague Centre for Strategic Studies (2015) 52.

[41] Grondslagen van het Maritieme Optreden, Nederlandse maritiem-militaire doctrine (2013) 155.

[42] Ibid., 154.

[43] Grondslagen van het Maritieme Optreden, Nederlands maritiem-militaire doctrine (2013) 154.

[44] Ibid., 155.

[45] Ibid.

[46] Ibid.

[47] Voor dit type inlichtingen hanteert men ook wel de term SIGINT (Signal Intelligence). SIGINT is de totum pro parte voor COMINT en bestrijkt zowel COMINT als ELINT.

[48] Grondslagen van het Maritieme Optreden, Nederlandse maritiem-militaire doctrine (2013) 155.

[49]  S. Boeke, Onzichtbaar maar Onmisbaar, in: Militaire Spectator 175 (2006) (5).

[50] N. van Bemmel,  Waarom Defensie niet op Onderzeeërs Bezuinigt (26 mei 2011), http://www.volkskrant.nl/binnenland/waarom-defensie-niet-op-onderzeeers-bezuinigt~a2437406/.

[51] Grondslagen van het Maritieme Optreden, Nederlandse maritiem-militaire doctrine (2013) 161.

[52] Ibid.

[53] Ibid.

[54] Ibid., 160.

[55] M. Piras, MINT (13 augustus 2012) 9-11, 44.

[56] Ibid.

[57] Zie: http://www.rijksbegroting.nl/2013/verantwoording/jaarverslag,kst195510_32.html.

[58] Brief van minister Hennis-Plasschaert aan de Tweede Kamer, Visie op de toekomst van de onderzeedienst, 11 juni 2015.

[59] J. Karremann, Techniek onder water, in: NIDV Defensie en Veiligheid, 2 (2015) 9.     

[60] N2 NLMARFOR, Relevantie Inlichtingen voor NLMARFOR, Fiche.

[61] Rijksoverheid, Koenders: ‘Conferentie draagt bij aan verbeteren VN-vredesmissies’ (15 februari 2015), https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2015/02/15/koenders-conferentie-draagt-bij-aan-verbeteren-vn-vredesmissies.

[62] Brief van Minister Hennis-Plasschaert aan de Tweede Kamer, Visie op de toekomst van de onderzeedienst, 11 Juni 2015.

[63] Maritieme Visie 2030 (Den Helder, Maart 2009).

[64] PvdA, Nederland Sterker en Socialer, Verkiezingsprogramma Tweede Kamerverkiezingen (2012).

[65]Redactie, PVDA toch voorstander van nieuwe onderzeeboten (23 januari 2015), http://www.parool.nl/parool/nl/224/BINNENLAND/article/detail/3835870/2015/01/23/PvdA-toch-voorstander-van-nieuwe-onderzeeboten.dhtml.

[66] Redactie, Koninklijke Marine vraagt budget voor bouw nieuwe onderzeeërs (31 mei 2015), https://www.reddit.com/r/RMPers/comments/38097x/koninklijke_marine_vraagt_budget_voor_bouw_nieuwe/.

[67]    In totaal zijn er ongeveer 290 militairen en 85 burgermedewerkers dagelijks met de vier onderzeeboten bezig. Met een middelloonrekening van 50.00 per jaar is dat 20 miljoen euro per jaar. Daarbij gaat eens in de zes jaar een onderzeeboot in meerjarig onderhoud van ongeveer 15 miljoen euro. Voor alle boten samen is dit zo’n 10 miljoen euro per jaar. De meerkosten die gepaard gaan met de 400 vaardagen per jaar komen uit op ongeveer 0,3 miljoen euro per jaar. Als laatste kost het instandhoudingsproject van de Walrusklasse onderzeeboten, verrekend over de 40 jaar levensduur, 2,5 miljoen euro per jaar. Bron: R. Wolvers, Onderzeeboot Onmisbaar, in: Marineblad 123 (2013) (2) 4-7.

[68] J. Karremann, Techniek onder water, in: NIDV Defensie en Veiligheid, 2  (2015) (2) 9.

[69] Onder leiding van de FOST-organisatie worden de grotere Nederlandse bovenwatereenheden operationeel gereed gesteld. Onderzeeboten vormen een reguliere oefentegenstander voor alle eenheden die deelnemen aan de FOST.

[70] R. Wolvers, Onderzeeboot Onmisbaar, in: Marineblad 123 (2013) (2) 6.

[71] Algemene Rekenkamer, Validering nota ‘In het belang van Nederland’ (2013).

[72] Brief van minister Hennis-Plasschaert aan de Tweede Kamer, Visie op de toekomst van de onderzeedienst, 11 juni 2015.

[73] R. Pasterkamp, Te water in 2023, in: NIDV Defensie en Veiligheid, 2 (2015) 5.

[74] Ibid.

Over de auteur(s)

J.T. van de Kuijt MSc

Judith van de Kuijt is werkzaam bij TNO op de afdeling Military Operations.