Ik zat aan de buis gekluisterd, want wilde getuige zijn van elke minuut van de reis die president Trump maakte via Brussel en Londen naar Helsinki. Én van de nasleep, toen het stof neerdaalde, men de beelden nog eens terugkeek en aan het repareren sloeg wat onderweg gebroken was: dit had de president zo niet bedoeld, dat was een verspreking geweest en de rest was fake news.

In een interview met een Amerikaans televisiestation, luttele uren na de top met zijn Russische ambtgenoot Vladimir Poetin in Helsinki, legde een journalist aan de president voor dat ‘lidmaatschap van de NAVO de leden verplicht om andere leden bij een aanval te verdedigen. Maar’, zei hij, ‘stel je voor dat Montenegro wordt aangevallen! Waarom zou mijn zoon daar dan naartoe moeten om dat te verdedigen?’ ‘Die vraag heb ik zelf ook gesteld’, antwoordde Trump.

Ik denk dat Montenegrijnse vaders met precies dezelfde vraag worstelen. De enige keer sinds de oprichting in 1949 dat de NAVO uitrukte om een lid te verdedigen, was na de aanval op de VS na 9/11. Zeventien jaar na dato kost die ellendige oorlog nog elke dag mensen het leven, met als consequentie dat Montenegro onmiddellijk na zijn toetreden tot de NAVO verplicht was om zijn zoons naar Afghanistan te sturen om mee te vechten. En het moest geld sturen om mee te betalen aan voor de training van Afghaanse veiligheidstroepen.

De NAVO vierde de aansluiting van Montenegro als bewijs dat de organisatie weer helemaal relevant is nu de spanningen tussen Oost en West oplopen. In augustus 2017 stuurde president Trump zijn vice-president Mike Pence naar Montenegro. ‘Ik breng u de groeten van president Donald Trump… De NAVO bestaat uit grote en kleine landen, maar de VS heeft geen kleine bondgenoten’, sprak Pence. Ook dát bedoelde president Trump niet zo. Op YouTube is te zien hoe in mei 2017, tijdens de eerste NAVO-top waar Montenegro bij mocht zijn, regeringsleiders zich al keuvelend aan het opstellen zijn voor de gebruikelijke ‘familiefoto’. Tussen de dames en heren door piept plots een hand tevoorschijn, als een aapje uit een mouw. Die grijpt ferm de bovenarm van de Montenegrijnse premier, Dusko Markovic, en trekt hem bruusk naar achteren, een beweging waardoor de grijper zelf vooraan in het gezelschap komt te staan. Het was president Trump die het boeltje op de apenrots even in de juiste rangorde arrangeerde.

Terug naar het interview met het Amerikaans televisiestation, uren na Helsinki. De interviewer legde dus de mogelijkheid voor dat Montenegro werd aangevallen en vroeg zich af waarom hij zíjn Amerikaanse zoon daar dan heen zou moeten sturen.

President Trump had het antwoord niet. ‘Het is een piepklein landje,’ begon hij. Wat wáár is, zoals het gros van de nieuwe NAVO-leden piepklein is. Sinds het einde van de Koude Oorlog kreeg de NAVO er dertien landen bij, waarvan het gros inwoneraantallen heeft die schommelen rond de 2 miljoen; minder dan steden als Chicago, Houston, of San Francisco bijvoorbeeld. Montenegro heeft 622 duizend inwoners: dat zijn er minder dan in Washington, D.C.! Miniscuul dus, dat Montenegro, maar met ‘hele sterke mensen,’ zei president Trump. Hij vervolgde: ‘Ze zouden agressief kunnen worden en gefeliciteerd, je zit in de Derde Wereldoorlog.’

De president bedoelde vast niet te zeggen dat je Montenegro niet door je zoons moet laten verdedigen, omdat het te vergelijken is met bijvoorbeeld een kooi vol sterke, valse bavianen. Wat hij wél bedoelde te zeggen, hoop ik nog van hem te horen.

Over de auteur(s)

Linda Polman

Linda Polman is schrijfster en onderzoeksjournalist.