Het nemen van risico’s is bij Defensie (zeker in een operationele context) deel van het werk. Zoals oud-commandant landstrijdkrachten luitenant-generaal Mart de Kruif het ooit kernachtig verwoordde: Defensie gaat verder waar anderen ophouden. De Kruif heeft recent een boek geschreven waarin hij zijn ervaringen als commandant van het Regional Command South in Afghanistan deelt.[1] Hij beschrijft  daarin zijn emoties bij het ondertekenen van operatiebevelen waarvan hij wist dat ze vrijwel zeker zouden leiden tot het sneuvelen of gewond raken van een aantal coalitiemilitairen en Afghaanse partners. Dit gebeurde ook vrijwel dagelijks in het jaar dat hij in Zuid-Afghanistan het commando voerde.

Ik ga het hier niet over dit boek hebben, dat ik overigens van harte bij u aanbeveel als inkijkje in de persoonlijke dilemma’s van een militair commandant van een multinationale troepen- macht. Dat De Kruif zich daarbij – anders dan in veel andere militaire autobiografieën – bescheiden en kwetsbaar opstelt, maakt het boek extra leesbaar.

Waar het mij vandaag om gaat is dat militairen zijn opgegroeid met het nemen van risico’s. Waarbij de kanttekening past, dat de soldaat in de voorste lijn natuurlijk de persoon is die net een tikkie meer (fysiek) risico loopt dan de generaal of admiraal die doorgaans in een redelijk veilig commandocentrum opdrachten ondertekent. Je zou dus denken dat we als officier niet terugschrikken van een beetje risico als het om onze eigen carrière gaat. Maar dat ligt toch niet zo eenvoudig.

Een enthousiaste overste, werkzaam op de staf van de landmacht, zit, in het begin van deze eeuw, thuis voor zijn televisie naar de late uitzending van Studio Sport te kijken. Daarin wordt aangekondigd dat Don Diego Poeder zijn carrière als profbokser beëindigt. De bekende sportjournalist Mart Smeets heeft zich naar Poeder gespoed, om hem te interviewen. Terugblik op zijn loopbaan, hoogtepunten uit zijn carrière, u kent het wel. Aan het eind stelt Smeets de voor de hand liggende vraag: ‘Wat ga je nu doen?’

Daarop kijkt de bokser met een oprechte blik in de camera en zegt: ‘Het allermooiste lijkt het me om sportinstructeur te worden bij de Koninklijke Landmacht. Met jonge soldaten mijn ervaringen over trainen en vechten te delen en ze sterker en beter te maken. Dat lijkt me echt  fantastisch.’ Omdat ook in die tijd de defensieorganisatie wat problemen had met het vinden van soldaten, meent de enthousiaste overste  een window of opportunity te zien. Don Diego Poeder is namelijk niet zomaar iemand. Hij is een zeer succesvol bokser die, als amateur en professional, in verschillende gewichtsklassen Nederlands en zelfs wereldkampioen is  geweest. Bovendien heeft Poeder een Surinaamse achtergrond en heeft hij, anders dan sommige andere boksers, een keurige reputatie. De man straalt kracht, onverzettelijk- heid, maar ook plezier, oprechtheid en enthou- siasme uit. Wat een prachtig militair rolmodel, denkt onze overste. Wat een unieke kans en wat een mogelijkheid voor een win-winsituatie. De andere dag spoedt hij zich een trein eerder naar zijn werk en gaat aan de slag.

In de eerste plaats belt hij met het hoofd van de topsportselectie van Defensie.[2] Kan Poeder via die constructie niet worden binnengehaald? Hij krijgt te horen dat mensen die in de Defensie topsportselectie zitten natuurlijk actieve sporters moeten zijn en Poeder stopt met boksen, dus dat gaat niet. En uitzon- deringen maken we niet. Helaas. Vervolgens belt hij met een collega in de top van de LO&Sportorganisatie. Hij legt het verhaal uit  en vraagt of er nog ergens een vacature is waarop Poeder geplaatst kan worden. Die vacature is er. Nu belt hij met het management van Poeder. Hij weet daarna dat Poeder te oud is om volgens de gewone regels toegelaten te worden tot de KMS-opleiding en ook niet beschikt over het gewenste diploma. Dat maakt de zaken in een bureaucratische organisatie niet makkelijk. Een reeks telefoontjes naar de wervingsorganisatie leert dat ze daar niets voor Poeder kunnen doen. Want uitzonderingen maken we niet. Helaas. Vervolgens is het duidelijk dat er maar één mogelijkheid over- blijft. Een generaal moet een handtekening zetten om een vrijstelling te geven van een aantal eisen. Ondertussen is onze overste drie dagen aan het bellen, faxen en praten en besluit ook die laatste stap te zetten. Hij schrijft een aantekenvel van twee kantjes waarin hij alle voor- en nadelen probeert op te sommen en stuurt dat rechtstreeks naar de betrokken generaal.

En zowaar, hij mag een paar dagen later langs- komen en zijn zaak bepleiten. In de kamer zijn nog een paar kolonels die verstand hebben van juridische, personele en publicitaire aspecten.  Na zijn betoog kijkt niemand in de kamer enthousiast. Er worden vragen gesteld met de strekking: die boksers, dat zijn toch allemaal een beetje onstabiele agressieve gasten, daar lopen we publicitair risico’s mee. En wat gebeurt er als hij zijn opleiding uiteindelijk niet haalt en wij hem al wel hebben aangesteld als onderofficier? En zo gaat het nog even door. U voelt het al. De generaal volgt zijn verstandige adviseurs en zijn eigen gevoel. Te veel risico dat er gelazer komt. We maken geen uitzonderingen. Helaas.

Tja, en zo stapt onze enthousiaste overste, een illusie armer, het bureau van de generaal uit. Want het risico op dodelijke slachtoffers durven we als militair wel te nemen, maar gedonder in de media, en kans op gezeur of een standje van de minister, daar zijn we vaak niet van. Die risico’s mijden we liever. En het telefoontje met Don Diego Poeder waar onze overste zich zo op had verheugd, is er nooit van gekomen. Poeder heeft na zijn aankondiging om te stoppen, nog driemaal een comeback gemaakt in de boksring. Hij heeft zijn laatste wedstrijd gebokst in 2016. Op 44-jarige leeftijd! Op en top sportman, met een groot hart. Misschien een teken dat Poeder zijn roeping in de maatschappij nog niet heeft gevonden? Want de baan als sportinstructeur bij de landmacht, die is er nooit gekomen. Ik zie Poeder tegenwoordig op de televisie C-categorie bekende Nederlanders trainen, die elkaar vervolgens, als plat vermaak, op de bek slaan.[3]

Hij had zoveel zinvollere dingen kunnen doen. Voor Don Diego Poeder geen militaire carrière; voor ons geen ambassadeur. Als we een klein beetje risico hadden durven nemen, had dat anders kunnen zijn. Toch jammer.                                 

 

[1] Mart de Kruif, Zandhappen. Generaal in Afghanistan (Amsterdam, Water, 2018).

[2] Een groep van circa vijftien topsporters die als imago-ondersteuning bij Defensie werkten, maar veel van hun tijd in hun sport konden investeren. De selectie is enige jaren later opgeheven vanwege bezuinigingen. 

[3] Boxing Stars, vanaf 31 oktober 2018 op RTL 5.

Over de auteur(s)