Begin dit jaar verscheen op internet de Nederlandse vertaling van de zogeheten Nashvilleverklaring. In deze verklaring, in 2017 in de VS opgesteld, staat hoe christenen dienen om te gaan met het geloof, en heel specifiek met het huwelijk en met seksualiteit. Opmerkelijk genoeg richt het pamflet zich in het bijzonder op mensen met een LHBT-achtergrond (lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders). Er staat bijvoorbeeld: ‘WIJ BEVESTIGEN (sic) dat het zondig is om homoseksuele onreinheid of transgenderisme goed te keuren. Wie deze wel goedkeurt wijkt fundamenteel af van de standvastigheid die van christenen verwacht mag worden en van het getuigenis waartoe zij geroepen zijn. WIJ ONTKENNEN dat de goedkeuring van homoseksuele onreinheid of transgenderisme een moreel neutrale zaak is, waarover getrouwe christenen onderling van mening mogen verschillen.’[1] Het Openbaar Ministerie onderzoekt inmiddels of er strafbare elementen in de verklaring zitten.

Jaus Müller, voorzitter Stichting Homoseksualiteit en Krijgsmacht

Even ademhalen en weer doorgaan, zo was mijn eerste reactie. De onderschreven stellingen kwamen dermate absurd en wereldvreemd op mij over, dat ik niet de moeite wilde nemen om tegen deze stenentijdperk-denkbeelden te gaan ageren. In mijn ogen verzetten de ondertekenaars van deze verklaring zich bovenal tegen een wereld die niet bestaat. Neem ‘transgenderisme’. Deze door de mannenbroeders verzonnen term suggereert een stroming waarbij men naar gelang kan aansluiten of afhaken. Een uiterst pijnlijke miskenning voor wat transgenders zijn: mensen die biologisch gezien in het verkeerde lichaam zijn geboren – en daar, hoe hard ze het ook zouden proberen, echt niets aan kunnen doen.

Na het lezen van de passage over ‘transgenderisme’ moest ik denken aan de transgenders die binnen Defensie werken. Het zijn er bij mijn weten ongeveer tien. Stuk voor stuk moedige mensen die door hard tegen de stroom in te zwemmen staan waar ze nu staan. Sommigen in transitie, anderen al van geslacht veranderd. Anders dan inmiddels in de Verenigde Staten (waar president Trump vorig jaar een ‘ban’ aankondigde tegen transgenders in de krijgsmacht), ondersteunt het Nederlandse ministerie van Defensie transgenders daar waar mogelijk, net zoals veel andere werkgevers in Nederland dat doen.

Al deze verworvenheden, dacht ik toen nog, staan  zover af van de wereld waarin ik leef en werk, ook binnen Defensie. Of toch niet? In de oorspronkelijke versie van de Nashvilleverklaring stonden de namen van de ondertekenaars (na de enorme commotie die ontstond na publicatie van de verklaring, besloten de initiatiefnemers overigens de namen ijlings te verwijderen). Toch even kijken wie die namen waren. Ik trof er de usual suspects: het kwam niet als donderslag bij heldere hemel dat SGP-voorman Kees van der Staaij een verklaring ondertekende die bepaald niet pro-LHBT is. Nee, veel meer geschokt was ik toen ik de naam las van een defensiecollega: een krijgsmachtpredikant had zijn naam (en functie) verbonden aan de Nashvilleverklaring. Misschien dat u nu nog denkt: nou en? Een Defensiemedewerker mag toch een mening hebben? Allemaal waar. Ook orthodoxe meningen mogen er zijn, en mogen ook besproken worden. Dat heet vrijheid van meningsuiting. Hoewel ik persoonlijk de Nashvilleverklaring een dogmatisch, beledigend en theologisch gemankeerd vodje vind, zal ik voor iedereen het recht verdedigen zijn mening te delen (zolang ik hem ook mag bestrijden, natuurlijk). Waar het fout ging, is dat de defensiecollega de Nashvilleverklaring ondertekende met zijn naam én functie als krijgsmachtpredikant.

Krijgsmachtpredikanten hebben, net als alle geestelijk verzorgers binnen Defensie (zoals de katholieken of de humanisten), een verklaring onderschreven waarin staat dat zij alle defensiemedewerkers daar waar nodig geestelijk zullen ondersteunen. Dus ook LHBT-militairen. Maar door zich te scharen achter de Nashvilleverklaring nam deze persoon/collega dermate afstand van LHBT’ers, dat de krijgsmachtpredikant zich met één pennenstreek ongeschikt heeft gemaakt voor zijn eigen vak.

Ik bleek niet de enige te zijn die de handtekening had gezien. Op zaterdag verscheen de Nashvilleverklaring, op zondag was de staatssecretaris van Defensie achter de schermen al in actie gekomen. Er leefde, ook binnen Defensie, een breed besef dat dit écht niet kon, zeker ook binnen de eigen Dienst Geestelijke Verzorging van de krijgsmacht. Weer een dag later kreeg ik een mail van de hoofdkrijgsmachtpredikant. In een gesprek dat daarop volgde nam ook hij zonder voorbehoud afstand van de Nashvilleverklaring.

Behoorlijk geschrokken door alle commotie, ontving ik niet veel later ook een excuusbrief van betrokken predikant wiens handtekening onder de Nashvilleverklaring prijkte. De strekking van de excuusbrief: hij had zijn handtekening ingetrokken. Hij had berouw voor de pijn en telleurstelling die het ondertekenen teweeg had gebracht onder de LHBT-doelgroep. Dat had hij niet beseft toen hij de verklaring initieel tekende. Het bestuur van de Stichting Homoseksualiteit en Krijgsmacht (SHK) heeft kennis genomen van deze brief. Ook na het lezen ervan bleef het voor mij raadselachtig hoe iemand de ene dag zijn handtekening kan zetten onder een uitgesproken homo-vijandig geschrift – en zijn vertegenwoordigende functie daar aan kan verbinden – om pas de dag erna te beseffen dat hij daarmee homoseksuelen schoffeert en kwetst.

Dat is dan ook mede de reden waarom de SHK alsnog een klacht heeft ingediend bij de Centrale Organisatie Integriteit Defensie. Wat hierbij ook meespeelde waren de vele zorgen die de achterban van de SHK uitsprak. De predikant was namelijk werkzaam bij het vormingscentrum Beukbergen, waar hij onder meer de FLO-conferenties begeleidde. Een paar militairen die tegen de FLO-leeftijd aan zaten, en binnenkort zelf (met partner van het gelijke geslacht) naar die conferentie moesten, waren woedend. En terecht. Het kan niet zo zijn dat deze groep militairen, die hun carrière lang gevochten hebben om zichzelf te mogen zijn binnen Defensie, bij het dienstverlaten alsnog zouden worden geconfronteerd met een predikant wiens naam onder een dermate intolerante verklaring heeft gestaan.

Het is deze groep mensen die het echt zwaar heeft gehad bij Defensie, toen zij in de jaren zeventig en tachtig in dienst kwamen. Pesten en uitsluiting kwamen vaak voor. Dus gingen militairen dikwijls maar weer terug in de kast, hoewel het verbod om als homoseksueel te dienen bij Defensie al in 1973 was afgeschaft. Na 1973 verbeterde de situatie dus amper. Daarom zagen enkele strijdvaardige officieren zich genoodzaakt in 1987 de SHK op te richten om de positie van LHBT’ers bij Defensie te verbeteren. De Nashvilleverklaring laat zien dat het voortbestaan van de SHK ook in 2019 nog noodzakelijk is – helaas.

[1] Zie: https://nashvilleverklaring.nl/wp-content/uploads/2019/01/Nashville-Verklaring-Nederlands-definitieve-versie-met-naschrift.pdf.

Over de auteur(s)

Jaus Müller MA

Jaus Müller MA is militair historicus en werkt bij het cluster Onderwijs van de afdeling Operationele Dienstverlening van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie.