De artikelen 'De rijke geschiedenis van het Korps Rijdende Artillerie (1793-1945)'  en 'Inzet en operaties van het Korps Rijdende Artillerie in een nieuwe tijd (1945-2005)'  laten zien wat het Korps Rijdende Artillerie zowel voor de Tweede Wereldoorlog als na de heroprichting in 1963 deed, zoals deelname aan operaties in Bosnië, Kosovo en Irak. Dit derde artikel richt zich op het heden en blikt in de toekomst. Daarbij komt de vraag aan de orde welke rol het Korps Rijdende Artillerie in de toekomst kan vervullen. Met het oog op de huidige hybride dreigingen en de ring van instabiliteit rondom het NAVO-gebied[1] is het interessant om deze vraag te bezien. Om de vraag te kunnen beantwoorden, besteedt dit artikel aandacht aan de bijdragen van het korps aan de operaties in Afghanistan en aan Compagnie in de West (CidW). Daarnaast komen de omvang en de taken die het korps tegenwoordig heeft aan de orde, evenals de kansen en mogelijkheden voor de toekomst.

Kolonel drs. A.J.H. Bouwmeester, MMAS

‘Un jour l’amour et le bon vin,

Un autre jour le sabre en main,

Voilà notre devise!’[2]

(Strofe uit het vierde couplet van het Lied der Rijdende Artillerie)

In 2005 werd 41 Afdeling Veldartillerie in Seedorf (Duitsland) opgeheven als gevolg van een nieuwe bezuinigingsronde bij het ministerie van Defensie. De Alfa Batterij van deze afdeling ging over naar 11 Afdeling Rijdende Artillerie en werd uitgerust met 120 mm mortieren. In 2006 werd één van de vuurmondpelotons uit deze batterij aangewezen zich om te scholen naar het lichtere mortiertype 81 mm. Zij werden als mortiergroepen ingedeeld bij 42 Bataljon Limburgse Jagers die de derde Battle Group (BG) vormde van de  Task Force Uruzgan (TFU).

Afghanistan

Deze derde lichting, TFE-3,[3] vertrok eind maart 2007 naar Afghanistan. De BG zette de mortiergroep van de Bravo Compagnie, bestaande uit rijders, veelvuldig in bij de slag om Chora. Zij verschoten meer dan 300 granaten. De mortiergroep van de Charlie Compagnie werd ingezet toen de compagnie samen met Task Force Viper, een eenheid bestaande uit Special Forces van het Korps Commando Troepen en Korps Mariniers, tijdens een verkenning in de Tangi-vallei in Uruzgan in een troops in contact[4] liepen.[5]  Vanuit de afdeling werden in die tijd ook individuele militairen uitgezonden die dienden bij de Operational Mentoring and Liaison Teams (OMLT’s)[6] of als waarnemer en Forward Air Controller bij de BG.[7]

In de zomer van 2007 stroomden de eerste pantserhouwitsers binnen bij 11 Afdeling Rijdende Artillerie. De PanzerHaubitze 2000NL, zoals de vuurmond officieel heet, vaak afgekort tot PzH, is een nieuwere versie van een Duitse vuurmond 155 mm met Nederlandse modificaties om te integreren in het Nederlandse Battlefield Management System.[8] De PzH was de vervanger van de M-109, die tot dan toe bij de Nederlandse artillerie in gebruik was. De 1e Batterij ging zich als eerste omvormen, want één van de pelotons uit deze batterij, het Alfa Peloton, was aangewezen om als vuurmondpeloton deel te gaan uitmaken van 44 Pantserinfanterie Bataljon; de eenheid die werd omgevormd tot BG-5.  Op 11 december 2007 vertrok het peloton rijders vanaf Eindhoven naar Uruzgan.[9] ‘En toen was het zover’, schreven opperwachtmeester Jurrian Delen en wachtmeester Gertjan van de Ree samen met hun personeel in de Korpsmededelingen.

Vuursteun

Op 27 december om 06:30 uur kwam de vraag binnen waar iedereen binnen het peloton op had zitten te wachten: ‘46A hier 3W1, Fire for Effect, over!’ De uitgaande patrouille was mogelijk op vijandelijke strijders gestuit en had vuursteun nodig. Het was nog schemerig en de waarnemer kon nog niet goed zien wat de tegenstander van plan was. Het peloton haastte zich naar de pantserhouwitser en de BG werd gebeld voor toestemming. Om 06:50 uur die dag knalde de eerste lichtgranaat de lucht in, gevolgd door een tweede. Het gold als een waarschuwing. Daar bleef het echter niet bij. Er werd die dag behoorlijk gevochten door de BG, en daarom zijn later ook brisantgranaten verschoten en rookgranaten voor een rookscherm.[10]

Zo werd 27 december 2007 een gedenkwaardige dag voor het korps. Niet alleen was door korps het eerste operationele schot afgegeven met de pantserhouwitser, het was ook de eerste keer dat het korps met letale artilleriemunitie, brisantgranaten, schoot sinds de Tweede Wereldoorlog. In 1999 had het korps in Kosovo al operationele artillerievuren afgegeven, maar dat was met lichtgranaten om de ordeverstoorders rondom Orahovac te waarschuwen.

Pantserhouwitser in Kamp Holland, Uruzgan, mei 2007. Foto MCD, S. Hilckmann

Eerlijkheidshalve dient te worden opgemerkt dat de primeur voor het eerste letale schot in een operatie sinds de oorlog in Indonesië uitging naar de veldartilleristen van 14 Afdeling Veldartillerie. Deze afdeling leverde sinds augustus 2006 al vuurmondpelotons voor de opeenvolgende BG’s, waarbij zij sinds 2 september 2006, tijdens de operatie Medusa in de provincie Kandahar, ook flink met brisantgranaten hebben moeten vuren. De rest van de afdeling ging zich eind 2007 opmaken om in de eerste helft van 2008 onder leiding van de Duitse 24 Luftlande Brigade op te treden als vuursteuneenheid van de tiende lichting van de NATO Response Force[11] (NRF-10). Ondertussen raakte de afdeling de 3e Batterij kwijt vanwege een nieuwe bezuinigingsronde. De derde batterij heeft daardoor maar drie jaar deel uitgemaakt van 11 Afdeling Rijdende Artillerie.

De NRF-taak ving aan op 1 januari 2008, waardoor de afdelingsstaf, de Staf, Staf en Verzorging Batterij en de 2e Batterij op een notice to move van vijf dagen stonden. Naast de genoemde eenheden van 11 Afdeling Rijdende Artillerie maakten ook de Alfa Batterij van 14 Afdeling Veldartillerie en een Italiaanse batterij deel uit van 11 (NL) Horse Artillery Battalion NRF-10.

Een perfecte vuurdoop

Het Bravo Peloton moest in maart 2008 in Uruzgan direct aan de bak. De eerste nacht na de hoto[12] werd een post van de Afghan National Police (ANP) aangevallen en heeft het vuurmondpeloton vanuit de afvuurlocatie nabij Kamp Holland in Tarin Kowt een aantal lichtgranaten verschoten. Wachtmeester 1e klasse Arjan Paijens noemde dit een ‘perfecte vuurdoop’ en een bewijs dat het PzH-peloton ‘niet voor niets deel uitmaakte van de BG.’[13] Nadien heeft het peloton nog diverse keren geschoten. Zij ondersteunden niet alleen de BG, maar ook operaties van de Australiërs en Amerikanen in Uruzgan met zowel licht- als rook- en brisantgranaten. In sommige gevallen moesten de rijders daarvoor diverse dagen tot enige weken naar een speciaal stellinggebied nabij Patrol Base (PB) Buman, een zeer primitief ingerichte basis ten noorden van Tarin Kowt. In zulke gevallen was het PzH-peloton op eigen bescherming aangewezen.[14]

Na het afronden van de NRF-taak, eind juni 2008, ging 11 Afdeling Rijdende Artillerie zich voorbereiden op de volgende operationele opdracht. De afdeling zou vanaf maart 2009 gaan optreden als zevende lichting van het Provinciaal Reconstructie Team (PRT-7).[15] Het personeel diende daaraan voorafgaand een uitgebreid omscholingstraject met allerlei CIMIC-opleidingen[16] te volgen.

Vliegende start

Ondertussen ging de aflossing van vuurmondpelotons gewoon door. Het Delta Peloton van de 2e Batterij loste in augustus 2008 het Bravo Peloton af. Het Delta Peloton had zich in de eerste helft van 2008 samen met de infanteristen van 11 Infanteriebataljon Luchtmobiel Garderegiment Grenadiers en Jagers opgewerkt als BG-7. Ook dit peloton kende na aankomst in Uruzgan een vliegende start. De vuurmond op de locatie Deh Rawod, zo’n veertig kilometer ten westen van Kamp Holland, moest direct een patrouille in de Shingola, gelegen ten noorden van Deh Rawod, ondersteunen met licht- en brisantgranaten. De stuksbediening kreeg de complimenten van de infantristen uit de BG. Ze schoten als ‘scheermessen’, zo was het oordeel van de patrouille. [17]

Tijdens operatie Bor Barakai, die in oktober 2008 plaatsvond, speelde de artillerie opnieuw een voorname rol. Kolonel Kees Matthijsen, commandant van de Task Force Uruzgan (TFU), stuurde zelf de operatie aan die bedoeld was om de Mirabad-vallei, gelegen ten oosten van Tarin Kowt, te ‘zuiveren’ van opstandelingen. Matthijsen kreeg van zijn hogere niveau, Regional Command South, een Britse para-eenheid van twee compagnieën ter beschikking om de operatie te ondersteunen.

Misleidingsoperatie

Om de Opposing Military Force (OMF), zoals de vechtende elementen van de Taliban in Uruzgan werden aangeduid, in de waan te laten dat het zwaartepunt van de operatie niet in Mirabad zou liggen, voerde de TFU een misleidingsoperatie uit waarbij de rijders van het Delta Peloton veelvuldig vuurden. Opnieuw moesten de rijders daarvoor verplaatsen naar het speciale stellinggebied nabij PB Buman, de zeer basale locatie waar geen onderkomens waren en waar naartoe geen logistieke ondersteuning plaatsvond. De rijders verbleven er bijna drie weken, voorzagen in hun eigen logistieke verzorging en bescherming, en hebben in de aanloop naar operatie Bor Barakai veelvuldig show of force vuren afgegeven in de Baluchi-vallei, een gebied gelegen net ten zuiden van het districtscentrum van Chora, om de ware bedoelingen van de TFU te maskeren. Daarna ging de aandacht zich verleggen.[18] Begin december keerde het peloton heelhuids terug in Nederland na in Uruzgan te zijn afgelost door een vuurmondpeloton van 14 Afdeling Veldartillerie.[19]

Begin maart 2009 vertrokken het Charlie Peloton en het PRT-7, beide afkomstig van 11 Afdeling Rijdende Artillerie, richting Afghanistan. Het Charlie Peloton sloot aan bij 11 Tankbataljon, waarmee het samen BG-9 vormde. Ook dit peloton heeft de nodige vuursteun geleverd tijdens hun uitzending, die liep tot begin augustus 2009.[20] PRT-7 werd gevormd door een combinatie van mensen, die samen vier Mission Teams, gericht op de opbouwwerkzaamheden, en vijf Police Mentoring Teams (PMT’s) vormden.

PRT-7 was het eerste Nederlandse PRT waar ook PMT’s deel van uitmaakten. De kern van het PRT bestond uit rijders van de afdelingsstaf, de Staf, Staf en Verzorging Batterij en de 1e Batterij, aangevuld met militairen van 11 Tankbataljon, andere krijgsmachtdelen, functioneel specialisten[21] van destijds het CIMIC Bataljon, diplomaten van het ministerie van Buitenlandse Zaken en diplomaten uit Australië en de Verenigde Staten.

Uiteenlopende projecten

In de periode maart tot en met september 2009 heeft PRT-7 een aantal projecten opgezet, zoals het opknappen van de begraafplaats naast Patrol Base ATIQ, gelegen in het Mirabad gebied, het opzetten van een vocational centre in Deh Rawod, bestuurlijke begeleiding van de District Chiefs in Deh Rawod en Chora en bestuurlijke ondersteuning van de gouverneur van Uruzgan. Daarnaast heeft PRT-7 projecten opgestart in de Deh Rahsan West als onderdeel van de operatie ‘Mani Ghar’ (mei-juni 2009), net ten noorden van Tarin Kowt, en een commerciële luchtvaartmaatschappij opgezet, KAM AIR, die vloog vanaf de vliegstrip bij Kamp Holland op een steenworp afstand van Tarin Kowt. Bovendien gaven de vijf PMT’s een intensieve begeleiding aan de Afghaanse politie; een risicovolle onderneming aangezien de politie vaak doelwit was van aanslagen.[22]

In augustus van 2009 verving het Alfa Peloton het Charlie Peloton als vuurmondpeloton van de BG. Het Alfa Peloton had zich samen met 17 Pantserinfanterie Bataljon Garderegiment Fuseliers Prinses Irene voorbereid om als BG-9 op te treden. Tijdens hun verblijf in Uruzgan hebben de rijders van het Alfa Peloton enkele missies van de BG ondersteund, onder meer tijdens een operatie in de Mirabad-vallei. Het peloton heeft in totaal twintig operationele vuren afgegeven. Begin december werd het Alfa Peloton afgelost door het Bravo Peloton, beide behorend tot de 1e Batterij.[23] Het Bravo Peloton heeft een relatief rustige periode gehad in Uruzgan. Het peloton zou begin april 2010 terugkeren, maar de terugkomst werd met bijna een week uitgesteld vanwege de uitbarsting van een vulkaan op IJsland, waardoor al het vliegverkeer in Europa werd stilgezet.[24]

In totaal heeft 11 Afdeling Rijdende Artillerie, en daarmee het korps, zes keer een vuurmondpeloton naar Uruzgan uitgezonden. 11 Afdeling Rijdende Artillerie heeft in de periode 2007-2010 naast het afstoten van de 3e Batterij, de invoering van de PzH2000NL en de NRF-taak ook de kern van PRT-7 gevormd. Waarnemers, Forward Air Controllers van de afdeling werden in de genoemde periode uitgezonden. Ook werden veel rijders individueel uitgezonden. De afdeling was zich in deze periode tevens gaan toeleggen op koudweer-trainingen in Bad Reichenall (Duitsland) en in Setermoen (Noorwegen). De Nederlandse landmacht had immers in 2003 in een declaration of intent vastgelegd om meer met Noorwegen te gaan samenwerken[25] en de rijders gaven hier gevolg aan.

Eenheid in verscheidenheid (1)

Een grote verscheidenheid aan militairen heeft in de loop der tijd gediend bij de rijdende artillerie in Nederland.  Zij hebben zich op verschillende vlakken verdienstelijk gemaakt, zoals heroïsch optreden op het slagveld, militaire vakkundigheid, betrokkenheid bij het korps, dan wel sociaal-maatschappelijke of politieke verdiensten. Allen waren erg begaan met de rijdende artillerie in Nederland. Enkele voorbeelden uit het verleden zijn:

Eerste luitenant dr. J.C. van Rijneveld, RMWO-4: gedecoreerd voor zijn moedige optreden rondom Leuven in 1830, oprichter van het militaire vakblad ‘Militaire Spectator’ in 1832.

Opperwachtmeester Augustijns: Onderscheiden met de zilveren medaille voor dapperheid tijdens de slag bij Stralsund en kreeg daarvoor een jaarlijks pensioen, in 1812 teruggekeerd van de veldtocht naar Rusland (1 v/d 3 onderofficieren), en uiteindelijk vanwege uitzonderlijke verdiensten te velde bevorderd tot officier.

Majoor Carel Frederik Krahmer de Bichin, RMWO-4, zeer moedig opgetreden tijdens de Slag om Waterloo, hij ontving hiervoor een Militaire Willems Orde, en gesneuveld in 1830 in de straten van Brussel. Schrijver van het Rijderslied.

Luitenant-generaal b.d. Frederik Carel List, RMWO-2, oud-commandant van de rijdende artillerie, voerde de artillerie te velde aan tijdens de Belgische opstand en ontving hiervoor het Commandeurschap van de Militaire Willems Orde, later werd hij directeur-generaal van oorlog en zelfs Minister van Oorlog, hij voerde de dolman in als ook het ‘Onderscheidingsteken voor Langdurige Dienst als Officier’ dat nog steeds op 6 december wordt uitgereikt.

Generaal-majoor tit b.d. Nicolaas Bosboom, oud-korpscommandant, bezorgde de rijders een robuuste naam binnen de krijgsmacht door veelvuldige meerdaagse marsoefeningen en lange afstandsritten voor het korps waarbij hij steevast zelf voorop reed, was namens de vrije liberalen Minister van Oorlog in het kabinet Cort van der Linden tijdens de Eerste Wereldoorlog. 

Prins Bernhard, RMWO-2: als kapitein der rijdende artillerie geïnstalleerd in 1937 op de Kemperbergerheide. Altijd een groot pleitbezorger van het korps geweest. In het museum van het Korps Rijdende Artillerie staat zijn blauwe dolman tentoongesteld.

Wachtmeester Otto Kruithof: heldhaftig opgetreden en ernstig gewond geraakt in de meidagen van 1940 in Dordrecht, naamgever van het Kruithofpaviljoen op het Artillerie Schietkamp.

Reserve Eerste luitenant mr. Samuel baron van Voërst van Lynden: reserve officier bij het Korps Rijdende Artillerie, burgemeester van Gramsbergen, opgepakt in de Tweede Wereldoorlog vanwege verzetsactiviteiten, sinds 1945 vermist (vermoedelijk omgekomen in concentratiekamp Bergen-Belsen of op transport naar Dachau). In het museum van het Korps Rijdende Artillerie staat zijn gouden dolman tentoongesteld.

Eenheid in verscheidenheid (2)

Een grote verscheidenheid aan militairen heeft in de loop der tijden gediend bij de rijdende artillerie in Nederland.  Zij hebben zich op verschillende vlakken verdienstelijk gemaakt, zoals heroïsch optreden op het slagveld, militaire vakkundigheid, betrokkenheid bij het korps, dan wel sociaal-maatschappelijke of politieke verdiensten. Allen waren of zijn erg begaan met de rijdende artillerie in Nederland. Enkele voorbeelden uit het verleden en het heden zijn:

Reserve Kolonel mr. Charles van Houten: reserve officier bij het Korps Rijdende Artillerie, Engelandvaarder, medewerker Bureau Inlichtingen en vertrouweling van koningin Wilhelmina in Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog, later belast met de dagelijkse leiding van de Binnenlandse Strijdkrachten in de staf van prins Bernhard tijdens de bevrijding, na de Tweede Wereldoorlog een groot voorvechter voor heroprichting van het Korps Rijdende Artillerie. 

Kolonel b.d. Jan Anne baron de Smeth: oud-korpscommandant en oud Kolonel van het Korps, aimabel persoon en hoeder van de tradities van het korps.

Luitenant-generaal b.d. Hans Couzy: oud-korpscommandant, later Bevelhebber der Landstrijdkrachten. Schrijver van het ‘Boek van Couzy’, het boek met alle tradities en mores van het korps.

Reserve Kapitein jhr. mr. Aarnout Loudon: reserve officier bij de rijdende artillerie, oud CEO AKZO, later senator in de Eerste Kamer voor de VVD.

Reserve Luitenant-kolonel b.d. Paul Veenhuizen: vm. mobilisabel plaatsvervangend afdelingscommandant van 11 Afdeling Rijdende Artillerie, via het televisieprogramma ‘Hoe heurt het’ van Jort Kelder bij een breed Nederlands publiek beter bekend als de ‘Nederschot’.

Luitenant-generaal b.d. Ton van Loon, oud-korpscommandant, commandant van de rijders in Kosovo in 1999, later als generaal-majoor commandant van Regional Command South in Afghanistan, en als luitenant-generaal commandant van 1 German-Netherland Corps in Münster (Duitsland).

Luitenant-kolonel tit b.d. Marius van Pelt, lange staat van dienst met vele operationele functies binnen 11 Afdeling Rijdende Artillerie. Meer dan 15 jaar directeur van het museum van het Korps Rijdende Artillerie.

Eerste luitenant Dennis Schotmeijer: tegenwoordig kapitein, was als luitenant in 2007 onderdeel van het OMLT, en ging samen met het Afghaanse leger de greenzone in  tijdens de slag om Chora; in 2016 is hij vanwege zijn moedige optreden in Chora 2007 onderscheiden met het zilveren erekoord.

Kapitein b.d. mr. drs. Hanke Bruins Slot: vm. commandant van een PzH-peloton in Uruzgan, is sinds 2010 lid van de Tweede Kamer voor het CDA.

Kapitein Arno Mulders: raakte in 2009 ernstig gewond in Uruzgan, en op uitnodiging van Zijne Majesteit vergezelde hij in gouden dolman de koning in het cortège tijdens de kroning van Zijne Majesteit in 2013.

Korporaal 1e klasse b.d. Arjan Dijkhuizen: veteraan van het korps met uitzendingen naar Bosnië, Kosovo en Uruzgan, immer actief tijdens veteranendag en voor de KRA veteranenstichting, hij is het boegbeeld voor de jonge veteraan, en hij is ‘veteraan van het eerste uur’.

Compagnie in de West

In april 2010 werd naast de stichtingen Museum Korps Rijdende Artillerie en Manege Korps Rijdende Artillerie nog een derde stichting opgericht. Deze spitste zich toe op de veteranen van het korps. Door de vele uitzendingen van de rijders in de voorgaande twintig jaar was er een behoefte ontstaan om meer aandacht te geven aan de zorg voor veteranen, militairen die met het korps of als rijder uitgezonden waren geweest. Aanvankelijk bestond er binnen het Wapen der Artillerie enige vrees dat de stichting zou gaan concurreren met de Artillerie Veteranen Associatie, maar die zorg bleek ongegrond. De Stichting Veteranen Korps Rijdende Artillerie organiseert jaarlijks in september een reünie, waarbij de korpsveteranen van de verschillende missies elkaar weer treffen.

Nederlandse Antillen

In de tweede helft van 2010 liet het korps Uruzgan achter zich en richtte het de blik op een nieuwe taak: de achtste lichting van Compagnie in de West (CidW-8).[26] De Compagnie in de West[27] vindt plaats op de Nederlandse Antillen, grotendeels op Curaçao. De 2e Batterij vormde de kern van CidW-8, aangevuld met artilleristen van het Charlie Peloton van 14 Afdeling Veldartillerie om aan het vereiste aantal te komen.

De korpscommandant vroeg zich af of de rijders en veldartilleristen, beiden geen infanteristen, deze taak wel aankonden. Immers, de 2e Batterij was de eerste niet-manoeuvre eenheid die als CidW in 2011-2012 optrad. De zorgen van de korpscommandant waren onterecht; de rijders lieten zien dat zij, net als in Kosovo, als Ersatz Infanterie konden optreden.[28]

In 2012 keerde de batterij terug van de missie met een oorkonde van de Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied voor de voortreffelijke wijze waarop de taak was uitgevoerd. Eenmaal thuis diende de batterij zich zo snel mogelijk om te vormen naar een batterij 120 mm mortieren. Dat had alles te maken met een verder afslanking van de krijgsmacht. De 2e Batterij zou gaan transformeren naar een mortiereenheid en kreeg daarbij aanvulling vanuit de mariniers.

Het korps binnen het Vuursteuncommando

In 2011 kondigde de Nederlandse regering nieuwe bezuinigingen bij Defensie aan. Nederland was, net als andere westerse landen, in een ernstige financiële crisis verzeild geraakt. Ditmaal betrof het een inkrimping op het defensiebudget van meer dan € 1,1 miljard, de meest ingrijpende reorganisatie van de krijgsmacht sinds de Tweede Wereldoorlog. De bezuinigingen raakten de Koninklijke Landmacht diep. De tankbataljons hielden op te bestaan en de parate artillerie moest halveren. De twee nog bestaande afdelingen, te weten 11 Afdeling Rijdende Artillerie en 14 Afdeling Veldartillerie, zouden samen één ongenummerde afdeling vormen onder het Vuursteuncommando (VustCo) in ’t Harde. Op 25 januari 2013 hield 11 Afdeling Rijdende Artillerie op te bestaan en was de Afdeling als  onderdeel van het VustCo een feit.

Commando-overdracht Vuursteuncommando, ’t Harde, 25 januari 2013. Foto MCD, D. de Vaal

Binnen deze afdeling zou de afdelingscommandogroep, de Hoofdkwartier Batterij en het grootste deel van de Charlie Batterij bestaan uit rijders, terwijl de veldartillerie de afdelingsstaf, de Alfa en Bravo Batterij zou leveren net als de rest van het VustCo. De commandant van de afdeling is tevens commandant van het Korps Rijdende Artillerie, terwijl de afdelingsadjudant ook de korpsadjudant is. Zo zijn twee unieke instituten binnen de rijdende artillerie blijven bestaan. Het vergt overigens behendig leiderschap om eenheden afkomstig van drie verschillende korpsen (veld- en rijdende artillerie, en mariniers) met drie verschillende identiteiten binnen één afdeling dezelfde kant op te dirigeren!

Samenvoeging korpsen

De eenheden 120 mm mortieren van zowel 11 Air Manoeuvre Brigade als het Korps Mariniers moesten op last van de defensiestaf deel gaan uitmaken van de afdeling, die nu onder het VustCo resulteerde.[29] Het was een samenvoeging die uit armoede was geboren. Het Korps Mariniers staat in Nederland bekend als een elite-eenheid, gericht op onder meer amfibisch optreden en infanterietaken. Het Korps Rijdende Artillerie heeft een andere taakstelling en wil zich niet meten met de mariniers, maar wie goed naar de historie kijkt, ziet enige verwantschap tussen de rijders en de mariniers. Beide korpsen kennen een rijke historie, ze kunnen zich snel aanpassen aan veranderende omstandigheden en beide korpsen hebben overal ter wereld operaties uitgevoerd. Het Korps Mariniers heeft niet voor niets de wapenspreuk ‘Qua Patet Orbis’, ‘zo wijd de wereld strekt’. Het zou zich zo langzamerhand ook kunnen lenen als lijfspreuk voor de rijders, met onder meer inzet in Midden-Europa, Scandinavië, Spanje, Rusland, Bosnië, Kosovo, Irak, Afghanistan en de Antillen. 

Extra stap…

Over het verdwijnen van de afdeling schreef de korpscommandant: ‘11 Afdeling Rijdende Artillerie is niet meer, maar het Korps Rijdende Artillerie blijft bestaan. De tradities van het korps worden voortgezet in elementen van de nieuwe afdeling. Op deze wijze blijven de tradities hun waarde houden. Het korps is geen doel op zich, maar veel meer een middel tot een doel. Het biedt uitstekende mogelijkheden om een goede Korpsgeest, een esprit de corps, te kweken. Dit is het moreel van een eenheid. Het Frans woord ‘esprit’ duidt op geest, en het woord ‘corps’ op het lichaam. Het lichaam is metaforisch voor een groep mensen, de eenheid. De geest verwijst naar kameraadschap, toewijding, eer en trots van elk lid naar de groep. Het betekent dienen en je eigenbelang ondergeschikt maken aan het doel van de eenheid. Altijd die extra stap maken en doorgaan waar anderen ophouden.’[30]

Korpsgeest

Bij de oprichting van de nieuwe afdeling ontstonden al snel nieuwe initiatieven die traditie bij het korps zouden worden. Op 4 december 2012, tijdens de viering van Barbara[31], vond de oprichting van de Stafbatterij plaats, de eenheid die later is overgegaan in de Hoofdkwartier Batterij. Het totaal aantal leden van de stafbatterij betrof drieënzestig. Zo ontstond de oprichtingsceremonie met de naam Cérémonie Soixante Trois, met een knipoog naar de heroprichting van de rijdende artillerie in 1963. Naast paardrijden moesten de nieuwe rijders een historische tocht met twee 25-ponders maken, die met mankracht werden verplaatst. Tijdens de tocht stonden de nieuwbakken rijders stil bij de historie van het korps en werd door iedereen het eerste couplet van het Rijderslied gezongen. Met het commando ‘veldpetten af, kwartiermutsen op’ werd de batterij opgenomen in het Korps Rijdende Artillerie.[32]

Omvang korps

Momenteel is het korps klein in omvang, met twee parate batterijen, een aantal actief-dienende rijders elders geplaatst, drie stichtingen en vele enthousiaste oud-rijders. De Stichting Museum is een ANBI[33] en is sinds 2005 gehuisvest op het Artillerie Schiet Kamp in Oldebroek. In 2006 erkende de Nederlandse Museum Vereniging het museum als ‘Geregistreerd Museum’, een eervol predicaat dat zij toekent aan musea die voldoen aan  hoge eisen op het gebied van registratie en beheer van museale voorwerpen, foto’s en documenten.[34] De Stichting Veteranen Korps Rijdende Artillerie bloeit; detachementen rijders nemen vol trots deel aan het jaarlijkse defilé in Den Haag tijdens veteranendag.

Manege

De Stichting Manege Korps Rijdende Artillerie heeft  veertien eigen paarden. Veel militairen, rijders en niet-rijders, uit de omgeving van ’t Harde hebben paardrijlessen in de manege van het korps. De gecertificeerde manege leidt vele militairen op voor het militair ruiter bewijs (MRB). De manege van het korps verzorgt ook vele optredens met hun getrokken 6 Veld.[35] De rijders nemen vaak deel aan de militaire ruiterkampioenschappen. De afvaardiging van het korps heeft altijd een hoog niveau, getuige de deelname in 2017 aan het Militair Wereldkampioenschap voor springruiters in het Franse Fontainebleau, waaraan ook olympiërs deelnamen.

Het korps heeft vaak contacten onderhouden met internationale eenheden. In het verleden werd samengewerkt met het Belgische Regiment d’Artillerie à Cheval (RACH), die tegenwoordig niet meer bestaat, en onderhield het korps patenschaft-relaties met Duitse artillerie-eenheden.

Eenheid tijdens inzet met het 81mm-mortier in het kader van ISAF. Foto KRA

In 2017 heeft het korps de banden weer aangehaald met de Britse King’s Troop Royal Horse Artillery. In oktober 2017 was de korpscommandant in Londen te gast bij de viering van de 70e verjaardag van de King’s Troop, in aanwezigheid van H.M. Queen Elizabeth II. Er is wel enig verschil met de Britse zustereenheid: daar waar de King’s Troop een duidelijke opdracht heeft vanuit het Britse Ministry of Defence om zichtbaar bereden militair ceremoniële taken te verrichten, heeft het korps dat niet. De rijders betreuren het dat er geen formele opdracht voor hun bereden optredens is, hoewel de leiding van Defensie vaak een beroep op het korps doet om deel uit te maken van het bereden ceremonieel, vooral bij koninklijke aangelegenheden.

Rijdersexamen

Op een andere wijze doet de korpsgeest ook van zich spreken: jaarlijks leggen de nieuw aangekomen officieren van het korps een zogeheten rijdersexamen af. Een commissie, bestaande uit oud-korpscommandanten en onder voorzitterschap van de zittende korpscommandant, toetst de nieuwelingen op hun kennis over de geschiedenis en tradities van het korps. Dit geschiedt altijd op de zaterdag het dichtst gelegen bij de korpsverjaardag op 21 februari. De examenkandidaten dienen ook alle vijf coupletten van het Franstalige Rijderslied te kunnen zingen, en de Nederlandse betekenis ervan te kennen. Een geslaagde kandidaat drinkt ‘s avonds tijdens het Diner de Corps champagne uit de zilveren korpsbeker.[36] De beker, een geschenk uit 1893, was sinds de Tweede Wereldoorlog verdwenen, maar via de veilinghuizen van Sotheby’s in Londen en Amsterdam keerde deze in 1990 weer terug.[37]

Meevaller

In februari 2017 was er opnieuw een meevaller voor het korps. Het erezwaard van kolonel Adriaan Rudolf Willem Gey van Pittius, eerder genoemd in het eerste artikel, kwam na zeventig jaar weer boven water. Het zwaard was samen met andere kostbare voorwerpen van het korps voor de Tweede Wereldoorlog in enkele kisten opgeborgen en opgeslagen in een veem in Tiel. Na de oorlog miste het korps drie kisten en beschouwde de inhoud als verloren, totdat het verlossende telefoontje kwam. Na het overlijden van de kolonel in 1865 was het erezwaard bij de collectie van het korps terechtgekomen. Nu is het zwaard weer te bewonderen in het museum.[38]

De rijders vormen nog altijd een saluutbatterij bij de aankomst van hoogwaardigheidsbekleders of plechtigheden als Prinsjesdag. Foto MCD K. Dogger

Saluutbatterij

De rijders vormen nog altijd een saluutbatterij. Al in de 17-de eeuw was het gebruikelijk om bij bijzondere gebeurtenissen kanonschoten af te vuren. Hoogwaardigheidsbekleders werden bij een bezoek met kanonschoten verwelkomd.[39] Vroeger schoot de artillerie bij aankomst van een hoge gast de kanonnen leeg, waardoor ze tijdelijk niet konden worden gebruikt om aan te geven dat men de gast vriendelijk gezind was.

Bij Koninklijk Besluit van 16 augustus 1815 is bepaald dat ‘een kroning, huldiging, huwelijk van een Oranjetelg, een luisterrijke overwinning of het sluiten van een vrede om twaalf uur ’s-middags wordt gevierd met een saluut van 101 schoten’,[40] wat in die tijd kon worden beschouwd als een vorm van communicatie. Tegenwoordig geven de rijders met hun saluutbatterij, en geheel in de traditie van garde artillerie, nog steeds saluutschoten af bij bezoeken van buitenlandse staatshoofden of bij de geboorte van koninklijke erfopvolgers.[41]

Tijdens de jaarlijkse opening van de Staten-Generaal, ook wel Prinsjesdag genoemd, geven de rijders minuutschoten af. Zij doen dit vanaf het moment dat de vorst het paleis verlaat om in de Ridderzaal de troonrede voor te lezen tot aan het moment dat de vorst na terugkomst het paleis weer betreedt, waarbij de rijders exact elke minuut een schot afgeven. Volgens historicus prof. dr. Ben Schoenmaker zijn in de saluutbatterij van het Korps Rijdende Artillerie twee tradities samengebracht: de ceremoniële tenuen van het korps en het afvuren van saluutschoten. Voor 1965 hadden deze twee tradities geen verwantschap, maar sinds die tijd zijn ze onlosmakelijk met elkaar verbonden.[42]

Toetssteen

Onberispelijk uitgevoerd militair ceremonieel draagt bij aan de uitstraling van de krijgsmacht. Het is een vaak onderschatte vorm van strategische communicatie. Militair ceremonieel maakt vaak indruk en vormt voor de Nederlandse bevolking een toetssteen om te bezien of de Nederlandse krijgsmacht op adequate wijze is voorbereid op haar taken.[43]

Operationeel optreden van de artillerie

Op het gebied van vuursteun zijn de laatste jaren de nodige veranderingen doorgevoerd. Zodra het tegenwoordig over operationeel vuursteunoptreden gaat, is er geen onderscheid meer tussen veld- en rijdende artillerie. Beide korpsen vervullen dezelfde operationele taak: het leveren van vuursteun. De Nederlandse brigades beschikken sinds de bezuinigingen van 2011 evenwel niet meer over een eigen artillerie-eenheid. Dat is een enorm gemis, want zo kan de brigade het ‘gevecht van verbonden wapens’ niet meer voeren.[44]

Koning Willem-Alexander bezoekt het Vuursteuncommando bij Oldebroek, juni 2016. Foto MCD, S. Hilckmann

Zoals de vuursteunautoriteit het in zijn notitie zegt: ‘De artillerie is bij uitstek de capaciteit waarmee de brigadecommandant een operatie kan beïnvloeden. De inzet van artillerie kan in het gevecht plaatselijk beslissend zijn om zodoende vrijheid van handelen af te dwingen en te garanderen. De reikwijdte van het artillerievakgebied is tegenwoordig opgerekt naar Joint Fire Support (JFS). Dit concept omvat het gebruik van indirecte vuurkracht in alle fysieke domeinen: land, lucht en zee. JFS dient het optreden van gevechtseenheden te versterken met zowel letale als niet letale effecten.’[45]

Voor het landdomein richt JFS zich vooral op de artillerie en zware mortieren, waarbij de inzet van artillerie het best tot zijn recht komt in de diepe operatie. De diepe operatie vindt geografisch gezien plaats in het achtergebied van de opponent. Situational Awareness (SA), de beoordeling van de toestand ter plekke, is hierbij een essentiële voorwaarde. Artilleriewaarnemers zorgen voor SA in het nabije gevecht en het steunen van de manoeuvre-eenheden binnen de brigade.

Andere sensorcapaciteiten, zoals het Brigade Verkennings Eskadron, Remotely Piloted Aerial Systems (RPAS), elektronische peil- en storingscapaciteit en wapenlocatieradars kunnen doelen tot diep in vijandelijk gebied opsporen en daarmee de brigade artillerie-eenheid van de juiste doelinformatie voorzien. De artillerie is tegenwoordig met de pantserhouwitser en de nieuwe munitie in staat om precisie- en oppervlaktevuren af te geven op doelen meer dan vijftig kilometer in de diepte.[46]

De toekomst

De artillerie, en daarbinnen de rijdende artillerie, zal goed moeten nadenken over de rol die zij zich wil toedichten in de toekomst. De U.S. Army is momenteel een Multi-Domain Battle (MDB) concept aan het ontwikkelen, en beschouwt dit als de nieuwe versie van het gevecht van verbonden wapen, gericht op de 21-stee eeuw.[47] In dit concept krijgt de diepe operatie tijdens gevechtsoperaties ook een veel belangrijkere plaats dan voorheen.

In de jaren 80 van de vorige eeuw kwam met het AirLand Battle concept en de Follow-on Forces strategie van de NAVO daar de nadruk te liggen[48], en het MDB pakt hier de draad weer op. Ground Based Fire Support (GBFS), de grondgebonden vuursteun met hun maximale 50 km dracht, zal zich naast het nabije gevecht ook moeten gaan richten op interdictie, het aangrijpen van doelen in de diepte. Supression of Enemy Air Defence[49], zoals het bestrijden van A2/AD[50] systemen, en grondwapen systeembestrijding met Counter Battery Fire[51] gaan in het toekomstig conflict steeds meer aan belang toenemen, zo verwachten de Amerikanen.[52] De oefening Bison Drawsko, waarbij 43 Gemechaniseerde Brigade in een multinationale samenstelling in de winter van 2017 oefende voor gevechtsoperaties, toonde de noodzaak van een robuuste vuursteun onverkort aan.[53]

Kansen

Er liggen nog meer kansen voor de artillerie. Tegenwoordig betrekken actoren steeds meer het informatiedomein bij een conflict. Het gaat er daarbij vooral om de opponent en de publieke opinie te beïnvloeden, nu niet met bombs and bullets maar met bits, bites and soundbites. Daarnaast speelt ook al langer de vraag of de vuursteun niet het meest geschikt is om cybereffecten op tactisch niveau te coördineren. Offensieve cyberaanvallen en de inzet van vuursteun vertonen overeenkomsten. Hierbij valt te denken aan het ‘denken in effecten’, waarbij een effect permanent (fysieke vernietiging of beschadiging) of tijdelijk (rookscherm versus kortstondig bevriezen van een camerabeeld van een RPAS) kan zijn.

Informatiedomein

Ook het voorkomen van ongewenste effecten, zoals collateral damage, komt zowel bij offensieve cyber als bij de inzet van vuursteun voor.[54] Het informatiedomein is nog door geen enkel krijgsmachtdeel of, binnen de landmacht, door geen enkel wapen of dienstvak opgeëist. De artillerie is van oudsher een wapen dat zich heeft toegelegd op het denken in effecten, zij zou zich daarom ook kunnen toeleggen op het optreden in het informatiedomein, bij een van te voren bepaalde target audience[55]. Tijdens het artilleriesymposium in 2017 kwam een eventuele bemoeienis van de artillerie met het informatiedomein al naar voren.[56]

Ten slotte

Dit derde artikel richtte zich op de vraag welke rol het Korps Rijdende Artillerie in de toekomst kan vervullen. Het korps heeft in Uruzgan laten zien dat de artillerie een geducht inzetmiddel is geweest. Dat is nog niet alles. Naast het leveren van vuurkracht is de artillerie ook bij uitstek een afschrikkingsmiddel of een middel om misleidingsoperaties mee uit te voeren. Vanwege deze veelzijdigheid is het opmerkelijk dat de artillerie bij de bezuinigingen van 2011 is gehalveerd. Deze bezuinigingsmaatregel breekt Nederland nu op, vooral nu de stabiliteit rondom het NAVO-grondgebied ver te zoeken is.

De CidW-taak heeft laten zien dat de rijders erg flexibel zijn en gemakkelijk kunnen omschakelen naar infanterietaken, Ersatz Infanterie. Vooral het toekomstige hybride optreden maakt een dergelijke adaptieve instelling noodzakelijk: enerzijds de opponent in de diepte met zoveel mogelijk middelen aangrijpen, terwijl een eenheid daarnaast snel moet kunnen schakelen naar beveiligingstaken in de directe omgeving.

Naast de operationele taak verrichten de rijders bereden optredens en ook met deze activiteiten dragen ze bij aan het imago van de krijgsmacht. De Nederlandse bevolking weet de optredens van de rijders te waarderen, ongeacht of die nu operationeel of ceremonieel zijn. Al met al zijn de Gele Rijders in de loop der jaren uitgegroeid tot een ‘sterk merk’.

Relevantie

Terug naar de centrale vraag van dit drieluik: op welke wijze draagt het Korps Rijdende Artillerie bij aan het huidige en toekomstige landoptreden bij eventuele conflicten? Het Korps Rijdende Artillerie heeft een rijke geschiedenis. In de loop der jaren hebben de rijders zich weten aan te passen aan de veranderende omstandigheden. De rijdende artillerie was vanaf de oprichting lichte artillerie, en is dat nu nog steeds. De Charlie Batterij vervult met verve de 120 mm mortier taak. Wellicht gaat Nederland in de toekomst de artillerie weer uitbreiden, vanwege de veranderende veiligheidssituatie in de wereld. De rijders zouden dan weer de beschikking kunnen krijgen over pantserhouwitsers en verworden daarmee tot middelzware en tegelijkertijd beweeglijke artillerie.

Het korps heeft aan vele operaties en gevechten deelgenomen, verspreid over de hele wereld, en zal zich ook aan het toekomstige optreden aanpassen. Door de geschiedenis, mentaliteit, samen met het ceremonieel, hebben de rijders sinds februari 1793 faam opgebouwd. Daarom zingen de rijders nog steeds: ‘Un jour l’amour et le bon vin, un autre jour le sabre en main, voilà notre devise!’[57]

 

[1] T. Selhorst, Russia’s Perception Warfare, The Development of Gerasimov’s Doctrine in Estonia and Georgia, and its Application in Ukraine, in: Militaire Spectator 185 (2016) (4) 148-164. Tevens: E.H.F. Donkersloot, Hybrid Threats from the East, The Gerasimov Doctrine and Intelligence Challenges for NATO, in: Militaire Spectator 186 (2017) (9) 391-403.

[2] Korps Rijdende Artillerie, Lied der Rijdende Artillerie. Zie: www.korpsrijdendeartillerie.nl/KRA/Rijderslied.htm.

[3] TFE staat voor Tactical Force Elements.

[4] Troops in contact, vaak ook afgekort als TIC, is een hedendaagse aanduiding voor gevechtscontact met de tegenstander.

[5] S.D. Bekkema, in: Korps Rijdende Artillerie, Korpsmededeling 2007: ‘Make it happen’, ’t Harde: 11 Afdeling Rijdende Artillerie (2008) (36) 17.

[6] OMLT’s waren begeleidingsgroepen van het Afghaanse leger. Zij leidden de Afghanen op in militaire vaardigheden, gaven training, en begeleidden het Afghaanse leger tijdens uitvoeren van gevechtsacties.

[7] W. Valkenaar, G. Peters en J. Hoekstra, in: Korps Rijdende Artillerie, Korpsmededelingen 2007: ‘Make it happen’, ’t Harde: 11 Afdeling Rijdende Artillerie (2008) (36) 10 en 20-21.

[8]  Het Battlefield Management System (BMS) is een genetwerkt communicatiesysteem om commandovoering en andere vormen van informatiedeling mogelijk te maken.

[9] H.C. Hoeks, in: Korps Rijdende Artillerie, Korpsmededelingen 2007: ‘Make it happen’, ’t Harde 11 Afdeling Rijdende Artillerie (2008) (36) 6-7.

[10] J. Delen en G. van de Ree, in: Korps Rijdende Artillerie, Korpsmededelingen 2007: ‘Make it happen’, ’t Harde: 11 Afdeling Rijdende Artillerie (2008) (36) 8-9.

[11] NATO Response Force (NRF) is volgens de NAVO een snelle-reactiemacht, die bestaat uit land-, lucht-, maritieme en Special Forces-eenheden. De NAVO-lidstaten wijzen zelf per toerbeurt eenheden voor deze troepenmacht aan. De NRF kan zich waar ook ter wereld ontplooien. 

[12] Hoto staat voor hand over, take over: de overdracht van taken, bevoegdheden  en verantwoordelijkheden van de ene eenheid aan de andere eenheid.

[13] A. Paijens, in: Korps Rijdende Artillerie, Korpsmededelingen 2008: ‘Less is More’, ’t Harde: 11 Afdeling Rijdende Artillerie (2009) (37) 63.

[14] A. Paijens (2008) 63.

[15] Het Provinciaal Reconstructie Team was een speciale militaire eenheid die hielp bij de wederopbouw van een instabiel land. PRT’s bestonden vaak uit een combinatie van militaire specialisten gericht op hulp- en wederopbouw en diplomaten. De eerste PRT's ontstonden in Afghanistan eind 2001, gevolgd door Irak in 2003.

[16] CIMIC staat voor Civil Military Cooperation, civiele-militaire samenwerking.

[17] H.G.J. Bruins Slot, in: Korps Rijdende Artillerie, Korpsmededelingen 2008: ‘Less is More’, ’t Harde: 11 Afdeling Rijdende Artillerie (2009) (37) 24-26.

[18] H.G.J. Bruins Slot, (2009) 24-26.

[19] M. van der Sanden in: Korps Rijdende Artillerie, Korpsmededelingen 2008:’Less is More’,  ’t Harde: 11 Afdeling Rijdende Artillerie (2009) (37) 20-22.

[20] De Mannen van de Maximus, BG PZH: Vuursteun Oase, in: J. Rietveld, Herinneringsboek Task Force Uruzgan VI, januari 2009 – augustus 2009, Den Haag: Algemene Voorlichtingsdienst Defensie (2009) 80.

[21] Functioneel specialisten zijn reserveofficieren die voor een periode, variërend van enkele weken tot enkele maanden, deel uitmaakten van het PRT. Zij hadden allen specifieke kennis en ervaring in een civiel vakgebied dat nodig was voor de opbouw van Uruzgan.

[22] H.P. van der Woude en A.J.H. Bouwmeester, PRT-7: Een Bijzondere Mix van Mensen, in: J. Rietveld, Herinneringsboek Task Force Uruzgan VI, januari 2009 – augustus 2009, Den Haag: Algemene Voorlichtingsdienst Defensie (2010) 114.

[23] J. Schamper, in: Korps Rijdende Artillerie, Korpsmededelingen 2009: ‘Living Apart Together’, ‘t Harde: 11 Afdeling Rijdende Artillerie (2010) (38) 13.

[24] J. Dumoulin, in: Korps Rijdende Artillerie, Korpsmededelingen 2010: ‘Doorpakken’, ‘t Harde: 11 Afdeling Rijdende Artillerie (2010) (39) 13.

[25] P. Teeuw, Strategische Partner Noorwegen, in: Militaire Spectator 181 (2012) (9) 413-414.

[26] P.G.F. Hoefsloot, in: Korps Rijdende Artillerie, Korpsmededelingen 2010: ‘Doorpakken’, ‘t Harde: 11 Afdeling Rijdende Artillerie (2010) (39) 5.

[27] Met Compagnie in de West (CidW) ondersteunen landmachteenheden de defensietaken op de Nederlandse Antillen. CidW omvat een viertal taken: (1) territoriale verdediging van de Nederlandse Antillen; (2) verlening van militaire bijstand aan de lokale autoriteiten; (3) verlening van humanitaire bijstand; (4) handhaving van de internationale rechtsorde. Ook ceremoniële taken horen hierbij, zoals dodenherdenking en de viering van koningsdag.

[28] P.G.F Hoefsloot, in: Korps Rijdende Artillerie, Korpsmededeling 2012, ‘t Harde: 11 Afdeling Rijdende Artillerie (2013) (41) 7.

[29] L. van Bommel, Mortierbatterij Volledig Inzetbaar voor AASLT Optreden, in: Sinte Barbara 69 (2017) (4) 53-57.

[30] M.W.A.M. Roelen, in: Korps Rijdende Artillerie, Korpsmededeling 2012, ‘t Harde: 11 Afdeling Rijdende Artillerie (2013) (41) 5-6.

[31] Elk jaar op 4 december vieren de artilleristen de naamdag van hun schutspatronesse, Sinte Barbara.

[32]M.M.P. Aspers, in: Korps Rijdende Artillerie, Korpsmededeling 2012, ‘t Harde: 11 Afdeling Rijdende Artillerie (2013) (41) 68-69.

[33] Een AMBI is een Algemeen Nut Beogende Instelling, dit zijn instellingen die zich volgens de belastingdienst voor minstens 90 procent inzetten voor het algemene nut. Dergelijke instellingen kunnen gebruikmaken van bepaalde belastingvoordelen bij erven, schenkingen en energiebelasting.

[34] Korps Rijdende Artillerie,  Geschiedenis van het Museum Korps Rijdende Artillerie, zie: http://www.korpsrijdendeartillerie.nl/Museum/index.htm.

[35] Korps Rijdende Artillerie, Welkom bij de Manege Korps Rijdende Artillerie, zie: http://www.korpsrijdendeartillerie.nl/Manege/index.htm.

[36] Koninklijke Landmacht, 11 Afdeling Rijdende Artillerie, Korps Rijdende Artillerie: ‘Toujours joyeux, jamais chagrin, in: Landmacht 9 (september, 2008) 21.

[37] B. Schoenmaker en J.P.C.M. van Hoof, 200 Jaar Rijdende Artillerie, Den Haag: SDU Uitgeverij (1993) 223-224.

[38] H. van der Ploeg, Gestolen Erezwaard Terug bij Gele Rijders, in: Gelderlander, 11 februari 2017.

[39] B. Schoenmaker, Dertig Jaar Traditievoortzetting Korps Rijdende Artillerie, in: Militaire Spectator 163 (1993) (4) 171.

[40] Tegenwoordig worden zowel bij mannelijke als vrouwelijke troonopvolgers 101 saluutschoten afgegeven. Vroeger kregen mannelijke opvolgers 101 schoten en vrouwelijke 51. De verklaring voor 101 schoten is dat 100 een groot getal is, en dat 101 het onbegrensde aangeeft.

[41] M.J. van Leeuwen, Militair Ceremonieel bij Inhuldigingen, in: Militaire Spectator 182 (2013)(4) 181.

[42] B. Schoenmaker (1993) 171.

[43] M.J. van Leeuwen (2013) 176.

[44] O.P. van Wiggen en R.J. Aarten, Oefening Bison Drawsko 2017, Een Essentiële Nulmeting voor de Landmacht, in: Militaire Spectator 186 (2017) (12) 581-596.

[45] Commandant Landstrijdkrachten, Nota Functional Concept Joint Fire Support, dd. 4 maart 2016.

[46] R. Sijbrandi, Het Brigade Diepe Gevecht, in: Sinte Barbara 69 (2017) (2) 22-27.

[47] US Army, Multi-Domain Battle: Evolution of Combined Arms for the 21st Century 2025-2040, version 1.0, Ft Eustis, VA (USA): TRADOC / US Army Capabilities Integration Center (October 2017).

[48] Zie hiervoor het artikel ‘Never send a man if you can send a bullet’. De ‘diepe operatie’ op brigadeniveau van luitenant-kolonel Rienk Sijbrandi in deze Militaire Spectator.

[49] Supression of Enemy Air Defence betekent: onderdrukken van de vijandelijke luchtverdediging.

[50] A2/AD staat voor Anti Access / Aerial Denial; het voorkomen dat vijandelijke vliegtuigen toegang tot het luchtruim krijgen.

[51] Counter Battery Fire is het met eigen artillerievuren bestrijden van vijandelijke artillerie.

[52] P. Sloot, Multi-Domain Battle: Combined Arms for the 21st Century, in: Sinte Barbara 69 (2017) (2) 08-12.

[53] O.P. van Wiggen en R.J. Aarten (2017) 587-596.

[54] R. Gouweleeuw, Cyber Tactiek en Techniek, in: Artilia , Officieel Orgaan Vereniging Onderofficieren Artillerie 104 (maart 2014) 20-23.

[55] Target audience is een van te voren bepaalde doelgroep.

[56] H.J.M. van Rijssen, Artillerie Symposium 31 januari 2017op de KMA, in: Sinte Barbara 69 (2017) (1)

13-14.

[57] Oftewel: ‘De ene dag liefde en goede wijn, de andere dag een getrokken sabel, kijk, dat is ons credo!’

Over de auteur(s)

Prof. dr. A.J.H. Bouwmeester MMAS

Han Bouwmeester is hoogleraar militair-operationele wetenschappen bij de Faculteit Militaire Wetenschappen aan de Nederlandse Defensie Academie.